Direct naar artikelinhoud
InterviewFamilieklap

Veerle en Walter Damen, tweelingen: ‘Walter sprak alleen klinkers uit. Ik was zijn vertaler’

Veerle en Walter Damen: 'Zonder de hulp van mijn moeder en zus was ik in het bijzonder onderwijs beland', zegt advocaat Walter.Beeld rv/bob van mol

De jongste is 48 jaar, woont al 23 jaar in Londen en werkt al even lang in de City, het financiële hart. De oudste is maar vijf minuten ouder, advocaat en vurig supporter van Beerschot. Veerle en Walter Damen, tweelingen.

Veerle

“Dat mijn broer het tot advocaat heeft geschopt, blijft indrukwekkend. Wetende dat hij als kind niet goed kon praten. Walter had al op zeer jonge leeftijd een spraakgebrek. Hij kon geen medeklinkers uitspreken, alleen maar klinkers, en brabbelde een taaltje dat werkelijk niemand begreep. Echt niemand, behalve ik. We zijn met vier kinderen thuis. Walter en ik hebben een broer die maar anderhalf jaar ouder is, en dan een zus die tien jaar ouder is.

“Ik weet niet waarom ik hem als enige begreep. Speelt het feit dat we een (twee-eiige) tweeling zijn daar een rol in? Misschien. Hoe dan ook: ik was zijn vertaler, zowel thuis als op school.

“Onze moeder, die in 2018 overleed, heeft zich toen hard ingespannen opdat mijn broer deftig zou kunnen praten. Met succes. Zodra hij zich vloeiend kon uitdrukken, werd snel duidelijk dat hij het ook vloeiend kon uitleggen. Ik zie niet in wat hij anders zou geworden zijn dan advocaat. Even was hij lokaal actief bij de CVP/CD&V, maar dat mijn broer nu carrière maakt als strafpleiter, dat stond in de sterren geschreven.

“De band met Walter is sterk. Die is ook bijzonder, maar het is niet zo dat we elkaar als tweeling per se beter aanvoelen. Omwille van onze leeftijd gingen we samen naar school, waren samen lid van de scouts en gingen soms met dezelfde vrienden uit, maar we hebben een andere bloedgroep, zijn geen identieke tweeling, en zijn ook onafhankelijk van elkaar opgegroeid. Onze ouders zetten ons niet neer als ‘de tweeling’, niet in het gezin zelf, en niet naar de buitenwereld toe. Wij komen uit de Vlaamse klei, uit een typisch midden­klassen­gezin uit Deurne. We hadden niet te veel en niet te weinig, kwamen niks tekort. Beide ouders werkten hard en wij leidden een gestructureerd leven, gefocust op onze studies.

“De onafhankelijkheid van de kinderen kenmerkt ook mijn band met Walter. We horen elkaar veel, meermaals per week, maar raadplegen elkaar niet voor belangrijke beslissingen. Die nemen we zelf, en communiceren er nadien over. Onze persoonlijkheden liggen, anders dan je bij een tweeling zou verwachten, ver uiteen. We’re chalk and cheese, luidt het Engelse spreekwoord, krijt en kaas. Dat was als kind al zo. Walter is een honkvaste Antwerpenaar, geboren en getogen, die focust op de advocatuur in eigen land, alhoewel hij ook een aantal zaken in het buitenland heeft gehad. Ik was als kind al een avonturier die de wereld wilde ontdekken. Op jonge leeftijd trok ik naar Kenia, of Laos, terwijl Walter met zijn paars-witte sjaal naar Beerschot ging kijken. Ik woon intussen ook al 23 jaar in Londen, heb geen kinderen, ben getrouwd met een Brits-Sri Lankaanse man met familie in Zambia, werk in The City, en werkte al voor verschillende grootbanken. In 2000 begon ik bij Lehman Brothers. Acht jaar later, toen de bedrijfscultuur me steeds meer tegenstond, nam ik ontslag. Elf september was mijn laatste dag bij Lehman. Een paar dagen later begon ik bij HSBC, en zag op de televisie hoe Lehman failliet werd verklaard.

“Ik ben geen financieel adviseur, en ik ben niet de bankier van mijn broer. Ik praat ook zelden over de zakenwereld met hem, en als ik tegen mijn familie al eens iets zeg over mijn wereld, is dat zeker geen advies. Nee, ik meng me niet in de financiële keuzes die zij maken. En ik meng mij ook niet in Walters leven als auteur (Walter Damen schreef elf romans, red.), bokser of advocaat: de onafhankelijkheid die ons is aangeleerd, zetten we door. Maar dat maakt onze band er niet minder om.”

Walter

“Zonder de hulp van mijn moeder en mijn zus was ik met mijn spraakgebrek evengoed in het bijzonder onderwijs beland, en later in een beschutte werkplaats. Daar is niks fout mee, maar het geeft aan hoe snel kinderen af­ge­schreven kunnen worden. Hij kan niet lezen? Goed, steek hem maar in school x. Dat is bij mij niet gebeurd, met dank aan mijn moeder, die aan de keuken­tafel woorden vormde met Nic-Nac’jes. Samen met doorgedreven logopedie raakte ik erbovenop. Misschien ben ik daarom wel advocaat geworden: omdat ik weet dat iedereen zich kan herpakken.

“Mijn zus begreep mijn taaltje, en hoewel we beiden niet veel nadruk leggen op onze genetische verbondenheid, keken we toch vreemd op toen ik later als tiener met de fiets viel en als rechtshandige mijn rechterpink brak, en mijn zus, dag op dag één jaar later, op precies dezelfde plek, precies dezelfde val maakte en als linkshandige haar linkerpink brak. Rarara.

“‘Zijde gij zot?’ Dat zeiden ze tegen Veerle toen ze op haar eentje naar Afrika reisde. En ‘Zijde gij zot?’ zeiden ze ook tegen mij toen ik voor strafrecht koos. Daar speelt onze achtergrond een rol in. Wij komen uit een Vlaams­gezind, traditioneel gezin. Vader werkte als boekhouder, moeder zorgde voor het gezin en alles was bijzonder gestructureerd. Op maandag croque-monsieurs, op woensdag frieten, op vrijdag vis, op zaterdagochtend naar de Macro om eten, zaterdagnamiddag naar de kerk – waar Veerle en ik misdienaar waren –, zaterdagavond ofwel een Disney-film ofwel Duits voetbal op ZDF, en op zondag rosbief. Vader kwam elke avond om 18.20 uur thuis en om 18.30 uur zat iedereen aan tafel.

“Als misdienaar hebben we overigens nog de huwelijken begeleid van familieleden. De vier kinderen zijn ook alle vier in de kerk getrouwd, al kun je ons niet gelovig noemen, eerder pseudo­christelijk, meer aanhanger van de cultuur dan van het geloof zelf.

“Veerle is rechttoe rechtaan en is soms gevat, maar altijd met een goed hart. Ze is principieel en dat botst al eens, maar op een goede manier. Ik heb ook mijn principes natuurlijk, en moet op familiefeesten als eens uitleggen waarom ik de verdediging van moordenaars en terroristen op mij neem. Veerle respecteert mij daar ook in, net zoals ik haar keuze om naar het buitenland te trekken steeds heb gesteund, en daar misschien zelfs een beetje jaloers op was.

“Ondanks onze totaal verschillende levens komen we goed overeen. Dat werd twee jaar geleden duidelijk. We hebben samen, ook met de anderen van de familie, voor onze moeder gezorgd. Moeder was dementerend en zat in een home. Veerle belde haar elke dag en kwam ook geregeld voor een week naar België, om bij moeder te zijn. Zoiets vergeet je niet.”