Direct naar artikelinhoud
Interview

Lieven Annemans over de ramp ná de ramp: ‘Ons geestelijk welzijn moet nu dé prioriteit worden’

Lieven Annemans: ‘Het zorgpersoneel verdient zeker een beter loon, maar met alleen wat meer geld geven is de kous niet af.’Beeld Wouter Van Vooren

Nu de coronacurve steeds vlakker wordt, lijkt het ergste leed geleden. Maar is dat wel zo? Lieven Annemans trekt lessen uit de crisis en waarschuwt tegelijk voor de ramp ná de ramp: ‘Ons geestelijk welzijn moet nu dé prioriteit worden.’

Als er een probleem is en je kunt er niks aan doen, waarom maak je je er dan zorgen over? En als er een probleem is en je kunt er wel iets aan doen, waar maak je je dan zorgen over?” Lieven Annemans glimlacht breed wanneer hij die boeddhistische wijsheid citeert, bij wijze van antwoord op onze vraag of hij wakker ligt van ons mentale welzijn na de pandemie. “Dat is zinloos. We focussen beter op de oplossingen.”

Want dat er een probleem is, dat staat wel vast, benadrukt de gezondheidseconoom van de UGent. Sinds hij enkele jaren geleden onderzoek begon te doen naar ons geluk, staat Annemans ook bekend als de geluksprofessor, en ons geluk, dat staat sinds een maand of twee serieus onder druk.

BIO • geboren in 1964 • licentiaat L.O., bedrijfs­kunde, handelsingenieur en doctor in de toe­ge­paste eco­no­mische weten­schap­pen (VUB) • is hoog­leraar gezond­heids­economie (UGent) • tussen 2000 en 2003 kabinets­mede­werker bij minister van Sociale Zaken Frank Vanden­broucke (sp.a) • was acht jaar voorzitter van de Vlaamse Gezond­heids­raad • voert sinds 2015 het ‘Nationaal Geluks­onderzoek’ • zit in de werkgroep geeste­lijke gezond­heids­zorg, die de exit­groep GEES adviseert, en in het maatschappelijk relance­comité van de Vlaamse regering

Er was de dreiging van het virus, het dag na dag stijgende aantal slachtoffers, de bruuske shutdown van ons sociale en voor velen ook professionele leven, de sluiting van de scholen. En hoewel een aantal mensen zeker ook de geneugten van een leven met lagere snelheid heeft omarmd, weegt het uitzichtloze stilaan door. Het besef begint door te dringen dat een terugkeer naar een echt normaal leven zoals we dat vroeger kenden misschien niet meer voor dit jaar zal zijn.

“Zoiets blijft niet zonder gevolgen”, zegt Annemans. “Met mijn team ben ik nog aan het berekenen wat dit nu concreet zal betekenen in verloren kwaliteitsvolle levensjaren, maar de indicatoren die we al wel hebben, zijn zeer ongunstig. Uit onderzoek van Sciensano blijkt dat tijdens deze crisis angst en depressieve gevoelens tot dubbel zo vaak voorkomen als voordien.

“Volgens de cijfers van het Federaal Planbureau zullen er straks 200.000 extra mensen materieel gedepriveerd zijn, bovenop degenen die voorheen de eindjes al niet aan elkaar konden knopen. Dat wil zeggen dat die mensen niet genoeg geld zullen hebben om hun gezin van een deftige maaltijd te voorzien.

“We gaan een nasleep kennen van werkloosheid en armoede. Zoiets heeft onvermijdelijk een immense impact op ons welbevinden. En dan heb ik het nog niet over de mensen die al problemen met hun geestelijke gezondheid hadden, die tijdens de crisis niet goed opgevolgd zijn. Over al die mensen die iemand verloren hebben, al dan niet door toedoen van Covid-19, en die door de omstandigheden geen deftig afscheid hebben kunnen nemen van hun geliefde.”

Er zit nog een ramp na de ramp aan te komen?

(knikt) “De angst, neerslachtigheid en depressies die we nu zien, dat zijn de korte­termijn­gevolgen. Soms komt daar zelfs geweld bij kijken. Maar als de onzekerheid gevoed blijft worden, doordat iemand financiële problemen ervaart of doordat het normale leven uitblijft, dan blijft onze geest negatieve prikkels krijgen. Dat verhoogt het gevaar dat al die symptomen nog zullen verergeren. En wat krijg je dan? Serieuze burn-outs, angst­stoornissen en depressies.”

Onze geestelijke gezondheid moet een prioriteit worden in de verdere aanpak van de crisis?

“Niet zomaar een prioriteit. Dat moet nu dé prioriteit worden. Maar ik ben hoopvol: voor het eerst heb ik het gevoel dat de hoogdringendheid van het belang van geestelijke gezondheidszorg bij alle partijen is doorgedrongen. Er is de jongste weken al twee keer een hoorzitting geweest in het federale parlement over hoe we onze geestelijke gezondheidszorg kunnen verbeteren. Dat was zonder de crisis niet gebeurd.

“Het positieve is ook: we weten dat deze ramp er zit aan te komen. Dus kunnen we er ook iets aan doen. We kunnen de nakende ramp op zijn minst serieus indijken, als we nu actie ondernemen.”

U zit in de federale werkgroep geestelijke gezondheidszorg, die de exitgroep GEES adviseert, en in het maatschappelijk relance­comité van de Vlaamse regering. Wat kunnen we doen?

“Er zijn al een aantal dingen gebeurd. Zo is er de website checkjezelf.be waar de Vlaamse overheid zes tips geeft die je kunnen helpen corona niet naar het hoofd te laten stijgen. Die tips zijn bedoeld om de mensen die in een goede geestelijke gezondheid verkeren, ook zo te houden. Die tips zouden nog meer aandacht en bekendheid moeten krijgen.

“Daarnaast heeft minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) de diensten van Tele-Onthaal en Awel, de vroegere jongerentelefoon, versterkt. Maar als het aan mij ligt, zouden ook de gemeenten een tandje moeten bijsteken. Het zou goed zijn als zij preventief alle inwoners contacteren van wie ze weten dat ze in een kwetsbare situatie verkeren. Schakel ook je wijkwerking in, het verenigingsleven, vraag of die hun leden opbellen. Er zullen nog steeds mensen door de mazen van het net glippen, maar zo bereik je toch al een hele groep.”

De nadruk heeft heel lang op de fysieke gezondheid gelegen en vervolgens op de economie. Pas onlangs zijn de beleidsmakers gaan inzien dat er méér is.

“Die indruk kreeg je inderdaad: het gaat hier puur over economie en niet over ons welzijn. Nu, je mag niet vergeten dat economie ook welzijn is. Als we de economische crisis kunnen beperken, zal er heel wat werkloosheid en armoede vermeden kunnen worden en daardoor heel wat welzijnsproblematieken.

‘Uit onderzoek blijkt dat tijdens deze crisis angst en depressieve gevoelens tot dubbel zo vaak voorkomen als voordien.’Beeld Wouter Van Vooren

“Het is heel belangrijk dat beleidsmakers dat onthouden, nu ze plannen maken voor een economische relance: een economie moet er altijd zijn in functie van het welzijn van de mensen. Een economie kan er niet zijn ten koste van het welzijn van de mensen. Dat wil zeggen: denk aan de arbeidsvoorwaarden, aan de sociaal-economische verdeling tussen wie het goed heeft en minder goed. Het nieuwe normaal moet beter worden dan het oude normaal. Post­corona moet beter zijn dan pre­corona.”

Momenteel leeft de indruk dat in het beleid vooral rekening gehouden wordt met wie de luidste stem heeft. Zeker wanneer er vlak voor een zonnig verlengd weekend een hele dag spoedoverleg plaatsvindt over de vraag of tweede­verblijvers naar de kust of de Ardennen mogen, terwijl kinderen nog steeds niet naar de speeltuin kunnen.

“Het is niet makkelijk om goede afwegingen te maken tussen het gevaar van het virus, het belang van de economie en ons welzijn. Maar ik geef toe dat de beslissingen niet altijd makkelijk te plaatsen zijn. Ik zag onlangs een voorbeeld uit de Amerikaanse staat Massachusetts. Daar hebben ze een heel duidelijk exitplan gecommuniceerd, in drie stappen. En bij elke stap was het heel duidelijk dat alle groepen in de maatschappij evenwaardig en gelijk werden behandeld. Bij ons wordt er in vergelijking nogal veel in verschillende richtingen geschoten, waardoor er hiaten vallen.”

Hoe vaak bent u al benaderd door lobby­groepen?

“Alleen door de fitnessorganisaties. Ik heb ook ooit een diploma lichamelijke opvoeding gehaald, ze zullen gedacht hebben dat ik wel gevoelig zou zijn voor hun – overigens terechte – grieven en voorstellen. (lacht) Dat was nog voordat het Vlaamse relancecomité was opgericht, dus ik heb dat gewoon doorgegeven aan de federale experts.”

Sinds Moederdag mogen we onze sociale bubbel beperkt uitbreiden, maar dat lijkt voor een groep mensen moeilijker te zijn dan de zwart-wit­situatie van daarvoor. Komt dat ons welzijn dan wel ten goede?

“Tja, je moet goed nadenken over welke keuze je maakt. Ik kan me voorstellen dat dat bij sommigen tot twijfel en moeilijke beslissingen geleid heeft, maar ik heb toch het gevoel dat de meeste mensen die uitbreiding als iets positiefs ervaren hebben.”

Je ziet nu wel in verschillende vrienden­groepen en families een clash tussen ‘rekkelijken’ en ‘strikten’.

(knikt) “Dat is zeker zo. Men moest ergens een lijn trekken en ik denk dat ze hebben ingeschat dat die lijn af en toe wel eens een stippellijn is. Ouders die het gezin van het ene kind uitnodigen in de bubbel, maar enkele dagen later ook het gezin van het andere kind op afstand ontvangen op het terras – officieel mag het niet, maar ik ben er zeker van dat dat veel gebeurd is. En als dat met het nodige gezond verstand gebeurd is, dan heeft men niet de regel van de wet, maar wel de geest van de wet gerespecteerd.

“Maar dat werkt alleen wanneer alle betrokkenen het daarmee eens zijn. Wanneer kind twee zegt dat hij nu nog niet wil langskomen, respecteer dat dan. Je kunt nu niemand verwijten dat hij te voorzichtig is.”

Hebt u uw kinderen al teruggezien?

“Mijn vrouw en ik hebben onze bubbel uitgebreid met onze oudste dochter en haar gezin. Onze drie andere kinderen wonen in Brussel en hebben daar een eigen bubbel. Onze dochter woont dichter bij ons in Wemmel en aangezien zij en haar man ook vaak thuiswerken en twee kindjes hebben, konden zij onze hulp het beste gebruiken. Iedereen vond dat logisch, dus daar zijn bij ons geen moeilijke beslissingen of zware gesprekken aan te pas gekomen.

“Mijn eigen moeder zit niet in onze bubbel. Zij woont vijftien kilometer verderop en ik fiets af en toe tot daar, dan hebben we gesprekken door het raam. Daar is zij al heel blij mee, dan heeft ze me toch gezien.”

Merkt u dat de crisis ook op uzelf begint te wegen?

“Ik voelde dat meer in het begin van de pandemie. Er waren heel wat lezingen weggevallen, ik had minder werk en ik merkte dat ik sneller geïrriteerd was. Sinds enkele jaren mediteer ik veel, maar dat deed ik op dat moment minder. Ik bewoog ook minder dan anders. Dus daar ben ik dan verandering in gaan brengen.

“Ik volg de tips van de Vlaamse overheid zelf ook nauwgezet op. Ik zorg voor structuur in mijn dag, schakel de computer en smartphone voor langere periodes uit, bedank het personeel in de supermarkt voor hun goede werk. Zien dat dat hun dag maakt, maakt ook mijn dag. Ik kijk ook zeker niet alle dagen naar het nieuws. Soms moet je je echt afsluiten van corona.

“Ik heb niemand verloren in mijn dichte omgeving, maar de zus van mijn vrouw is wel ernstig ziek geweest. Daardoor weet ik uit de eerste hand hoe zwaar de naweeën van het virus zijn, zelfs wanneer je zogezegd genezen bent. Die vermoeidheid, die verminderde longfunctie, dat is niet te onderschatten. Maar ik had haar ziekte niet nodig om te beseffen hoe erg het was. Dat had ik in het begin al snel door.

“Ik vond het alleen lastig om werkloos te staan toekijken aan de zijlijn. Ik ben dan opiniestukken gaan schrijven, ik wilde me nuttig inzetten. Nu zit ik in verschillende adviesraden, dus dat lukt intussen wel.” (lacht)

Heeft België de crisis volgens u goed aangepakt? Er is gekozen voor een semi-­lockdown, met alle economische en sociale gevolgen van dien, maar de maximale capaciteit in de ziekenhuizen is nooit bereikt.

“Nee, dat wijst er volgens mij juist op dat men goed heeft gehandeld. We hebben in het begin gewoon pech gehad, er waren wat problemen qua communicatie. Men heeft gezegd aan wie terugkeerde uit Italië: als u symptomen hebt, blijf dan thuis. Terwijl men natuurlijk had moeten zeggen aan al wie terugkwam uit Italië: u blijft nu thuis. Heel veel mensen hadden namelijk het virus zonder symptomen te vertonen, en konden zo anderen besmetten.

“Idem in de woon-zorgcentra: zorgpersoneel dat geen symptomen had, kon blijven werken zonder masker. Ik heb een uittreksel gezien van de overheidsinstructies waarin dat letterlijk stond. In het begin kan ik dat nog aannemen, maar dat is wekenlang de richtlijn gebleven, ook toen de wzc’s al op slot waren. We hadden onze ouderen, van wie we wisten dat ze een heel kwetsbare groep waren, beter moeten beschermen.”

U noemt dat pech met de communicatie, maar dat is toch een grove fout van het beleid?

“Ik zou dat zo niet noemen. Ik had die reflex op dat moment ook niet, hoor. Alles ging zo snel. Men heeft getracht om het zo goed mogelijk te doen, met de richtlijnen van de WHO als leidraad, en dat is relatief goed gelukt. Maar desondanks kunnen we er niet omheen dat we met een grote oversterfte te kampen hebben, een van de grootste van Europa. Daar is een dosis pech bij, en een dosis net te laat zijn met de communicatie.”

Dat België zo zwaar getroffen is, komt doordat het beleid te traag gereageerd heeft?

“Ik wil hier niet de grote criticus van het systeem uithangen. Wie ben ik om dat te verkondigen? Er zijn ook andere factoren die een rol spelen: onze grote bevolkingsdichtheid, onze slechte luchtkwaliteit. We weten nu dat wij bij een volgende virus­uitbraak tot de risicolanden behoren. Het belangrijkste nu is dat we hier lessen uit geleerd hebben.

“Ik denk wel dat het inzicht te traag is gekomen dat er ook andere mensen waren die zorg nodig hadden, niet alleen de Covid-19-patiënten. Natuurlijk had men gezegd dat alle noodzakelijke dringende zorg moest blijven doorlopen. En toch zien we dat dat zeker niet altijd gebeurd is. Mensen met een hartaanval die te lang gewacht hebben om hulp te zoeken en daardoor zelfs overleden zijn, terwijl ze anders gered hadden kunnen worden.

“Het valt ook niet uit te sluiten dat kankerpatiënten die een opvolgonderzoek hebben zien wegvallen, een heropleving gekend hebben van hun kanker en dat dat pas later zal worden ontdekt. In sommige gevallen zijn de mensen bang geweest om naar het ziekenhuis te gaan. We hebben misschien te veel angst gecultiveerd, en te weinig waakzaamheid.”

En dan is er nog onze staatsstructuur. Pedro Facon, topman van de FOD Volksgezondheid, klaagde deze week in deze krant nog aan voor welke hallucinante situaties de bevoegd­heids­versnippering tijdens deze crisis heeft gezorgd.

“De verschillende ministers van Gezondheid – en dat zijn er veel – zijn zeker van goede wil. Maar soms weten ze gewoon zelf niet meer wie waarvoor bevoegd is. Wie moet er voor de maskers zorgen? Wie voor de testen? Dus een duidelijke structuur is absoluut nodig in de toekomst, dat zou ons niet enkel tijdens een pandemie baten.”

‘Afhankelijk van de bron is 10 tot 30 procent van de onderzoeken en consultaties in de gezondheidszorg overbodig.’Beeld Wouter Van Vooren

Verschillende partijen pleiten nu voor een herfederalisering van de zorg. Is dat verstandig?

“Het verstandigste is volgens mij om dat eens grondig uit te zoeken en bij voorkeur starten we daar heel snel al mee. We weten al lang dat deze staatsstructuur ons niet helpt. Maar we moeten eerst eens beginnen met wars van alle ideologie alle nadelen van deze structuur op te lijsten. Pas dan kunnen we goed afwegen welke hervormingen het meest aangewezen zijn. Ik maak me sterk dat we zo op redelijk korte termijn zelfs al efficiënter kunnen beginnen werken, zonder dat de hoogmis van de staatshervorming er meteen aan te pas komt.”

Nog een bijwerking van de crisis: het gaat de komende jaren heel moeilijk worden om nog besparingen in de gezondheidszorg voor te stellen.

“Dat zou goed zijn. Ik pleit al jaren voor een jaarlijkse groei van de gezondheidszorg met 2 procent. Dat is iets meer dan de huidige groeinorm: de budgetten voor gezondheidszorg stijgen sowieso jaar na jaar met 1,5 procent, alleen durfde men daar de afgelopen jaren al eens wat op te beknibbelen.

“Maar binnen die groeiende sector zijn dan wel een aantal verschuivingen nodig. Zo gebeuren er vaak overbodige onderzoeken en consultaties die men zou kunnen schrappen, dat weten we al lang. Sommige aandoeningen vragen bijvoorbeeld een jaarlijkse of halfjaarlijkse controle, maar er zijn artsen die hun patiënten tot drie keer per jaar laten komen. Is dat fraude? Nee. Maar wel een overconsumptie die we moeten tegengaan.”

Over hoeveel consultaties en behandelingen gaat het?

“Afhankelijk van de bron zou het gaan over 10 tot 30 procent. De crisis gaat ons nu helpen om daar een heel goed zicht op te krijgen. Afspraken zijn de afgelopen maanden massaal uitgesteld en een deel daarvan zal niet ingehaald worden zonder dat dat ernstige consequenties heeft. Daar kunnen we lessen uit trekken, want het geld dat het RIZIV niet moet uitbetalen aan artsen voor die overbodige prestaties, kunnen we dan anders inzetten. Om het remgeld op noodzakelijke zorg te verlagen voor de laagste inkomens, bijvoorbeeld.

“Goede gezondheidszorg is een fundamenteel mensenrecht en toch krijgt 7 procent van de bevolking, dus zo’n 800.000 mensen, die vandaag niet omdat ze die eigen bijdrage niet kunnen ophoesten.”

Voor de crisis was men volop bezig aan een hervormingsplan van de ziekenhuizen. Dat zou de onderlinge samenwerking moeten verbeteren, maar het aantal bedden wel drastisch doen afnemen. Is dat wel een goed idee, aangezien juist die bedden ermee voor gezorgd hebben dat ons gezondheidssysteem niet gekraakt is onder de pandemie?

“Toch wel. Patiënten kunnen steeds beter thuis verzorgd worden met dank aan de betere samenwerking tussen huisartsen, kinesisten, apothekers, diëtisten enzovoort. Patiënten worden ook vaker van een afstand gemonitord, waardoor hospitalisaties vermeden kunnen worden. En ziekenhuizen werken bovendien veel efficiënter dan vroeger, waardoor mensen veel minder lang in het ziekenhuis moeten blijven. Daardoor zijn er minder bedden nodig.

“Maar, ik denk wel dat we het plan moeten bijstellen. Het is misschien niet meer zo’n goed idee om het aantal bedden tegen 2025 te verminderen met 18 procent, zoals het Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg niet zo lang geleden nog adviseerde. Idealiter stelt men die daling volgens mij bij naar 10 procent van de bedden en laat men de budgetten van de ziekenhuizen ook slechts dalen met 5 procent. Zo daalt het budget minder dan het aantal bedden en kunnen we de ziekenhuizen per bed meer ademruimte geven. Dat zou volgens mij een mooie beleidsmaatregel zijn.”

Het klinkt ook als een gok. Wie zegt dat er over een paar jaar een nieuw virus niet nog harder toeslaat?

“Maar nu bent u aan het speculeren. We kunnen toch onze volledige gezondheidszorg niet volledig ombouwen omwille van de dreiging van een hypothetisch virus in de toekomst? Als we morgen de blauwdruk schrijven om van de Belgische gezondheidszorg de beste van de wereld te maken, dan zal de aandacht vooral moeten gaan naar preventie, gezondheidsbevordering en naar een nog betere samenwerking tussen alle betrokkenen in de zorg. Een pandemie zal daar sowieso een hoofdstuk in krijgen, maar het volledige plan zal daar niet rond draaien, goed wetende dat er in ons land elk jaar 100.000 mensen sterven van wie bijna twee derde aan hartziekten, kanker en andere chronische ziekten.”

Premier Wilmès heeft woensdag in de Kamer beloofd dat er werk gemaakt zal worden van een herwaardering van de zorgberoepen, nadat ze vorige week een ijskoud onthaal kreeg in een Brussels ziekenhuis. Kan dat een nieuwe Witte Woede vermijden? De Waalse vakbonden dienden al een stakings­aanzegging in.

“Ik denk dat het zo ver niet zal moeten komen. Ik heb op basis van mijn contacten heel sterk de indruk dat het de politiek deze keer menens is. Er is wel degelijk een compensatie in de maak.”

Hoe zal die eruitzien? Een hoger loon?

“Wat mij betreft: ja. Het zorgpersoneel verdient zeker een beter loon. Ik weet dat men werkt aan een compensatie voor alle extra inspanningen die geleverd zijn, maar dat er ook gekeken wordt hoe men die financiële compensatie een structureel karakter kan geven. Maar met enkel wat meer geld geven, is de kous niet af. Men zal ook moeten kijken naar de belasting van het werk dat zij leveren: hoe kan dat draaglijk gehouden worden?

“Het zou goed zijn wanneer dat erdoor komt, dan zou deze crisis toch een positief gevolg hebben. Het geld is er in ieder geval, dat is het probleem niet. Het zit nu alleen niet altijd op de juiste plaats.”