75 jaar geleden: Japans eiland Okinawa in Amerikaanse handen
Op 22 juni 1945 kwam er een einde aan de zeer hevige strijd om het Japanse eiland Okinawa. De bloedigste slag van de oorlog in de Stille Oceaan, uitgevochten te land, ter zee en in de lucht.
Het kostte de geallieerde legers 82 dagen – iets langer dan de strijd in Normandië het jaar daarvoor - om een kleinere Japanse troepenmacht te verslaan op een eiland dat niet veel groter is dan Waals-Brabant.
De gevechten op en rond het eiland vormden de meest hevige en meest bloedige van de oorlog in de Stille Oceaan, mede door massale zelfmoordaanvallen van Japanse kamikaze-vliegtuigen.
Springen van eiland tot eiland
De oorlog tegen Japan werd gelijktijdig uitgevoerd met die tegen Duitsland, maar had een heel ander karakter. Vooral de strijd op en rond de eilanden van de Stille Oceaan kreeg aandacht.
Een belangrijk deel van deze oorlog verliep echter op het Aziatische vasteland, waar de Japanners grote gebieden hadden veroverd.
Verreweg de zwaarste strijd - in het westen vaak vergeten - werd geleverd in China, waar zowel de Chinese nationalistische legers van Tsjiang Kai-sjek als de communisten van Mao Zedong sinds 1937 weerstand boden aan een Japanse invasie. Een oorlog die minstens 15 miljoen doden heeft gekost. Daarnaast was er een langdurige strijd in Birma (het huidige Myanmar), waar de Britten, met vooral Brits-Indische troepen, de Japanse bezetters langzaam wisten terug te drijven.
De strijd rond de Stille Oceaan was vooral een zaak van de Amerikanen, die Japan zelf wilden treffen.
De Japanse archipel lag de eerste jaren van de oorlog in een tamelijk veilige positie. Aan westelijke zijde werd hij niet bedreigd. De Japanners controleerden immers de kustgebieden van China en met de Sovjet-Unie waren ze toen niet in oorlog.
In het oosten en het zuiden lag de enorm uitgestrekte Stille Oceaan, bezaaid met eilanden die ook onder Japanse controle stonden.
De meeste van die eilanden stonden voor de oorlog al onder bestuur van Japan. Andere eilanden werden in de loop van 1942 door de Japanners bezet, in de eerste plaats de Filipijnen, die toen aan de Verenigde Staten toebehoorden.
Om Japan terug te dringen begonnen de Amerikanen vanaf 1943 dit eilandenrijk te veroveren. Een strategie van "springen van eiland op eiland" ("island hopping"). Daar waren relatief weinig grondtroepen voor nodig, maar des te meer oorlogsschepen en vliegtuigen, die door vliegdekschepen moesten worden aangevoerd.
Eerst landden de Amerikanen op de Salomonseilanden en Bougainville, in de buurt van Nieuw-Guinea. In 1944 volgden de minuscule Marshalleilanden gevolgd door de Marianen, waaronder het Amerikaanse eiland Guam, groot genoeg voor een vliegveld. Vanaf daar konden de zware B29-bommenwerpers Japan bereiken.
De Amerikaanse vooruitgang zette het licht op groen voor een grote landing op de Filipijnen. Op het einde van de oorlog waren de gevechten daar nog bezig.
Al was de situatie voor de Japanners uitzichtloos, toch bleven ze liever strijden tot de laatste man dan zich over te geven. Bij de verovering van Guam (juli-augustus 1944) sneuvelden er 18.000 Japanners.
Het werd nog erger bij de verovering van het afgelegen Iwo Jima. Bij de verdediging van dit eiland van 23 km² (kleiner dan de stad Brussel) stierven 22.000 van de 23.000 Japanse verdedigers. Met Iwo Jima betraden de geallieerden dan ook geen bezet eiland maar een historisch deel van Japan.
Okinawa werd de volgende etappe in de island hopping. Het bijna 100 km lange eiland, het grootste van de Riukiu-archipel, ligt op minder dan 600 km van het eigenlijke Japan. Het kon uitstekend worden gebruikt als basis voor schepen en vliegtuigen en was daarom zeer belangrijk voor wat de volgende sprong zou moeten worden: de invasie van Japan.
De moeilijkste amfibie-operatie ooit
De geallieerde generaals en admiraals bekeken de aanval op Okinawa als de moeilijkste en stoutmoedigste amfibie-operatie ooit ondernomen.
Bij de geallieerde landing in Normandië, het jaar voordien, waren weliswaar veel meer grondtroepen ingezet, maar de invasievloot moest toen slechts het Kanaal oversteken, een tocht van enkele uren. Nu vertrokken de schepen vanuit diverse, zeer afgelegen plaatsen, van de Filipijnen en de Salomonseilanden tot Hawaii en Seattle aan de Amerikaanse westkust.
Er werd dan ook een enorme vloot ingezet, zo'n 400 oorlogsschepen en meer dan duizend transportschepen. Zij waren overwegend afkomstig uit de Verenigde Staten, maar ook uit het Verenigd Koninkrijk, Australië en Nieuw-Zeeland. Daaronder twaalf Amerikaanse en vier Britse vliegdekschepen, die samen 1200 gevechtsvliegtuigen vervoerden.
Alles samen waren er op de invasievloot een half miljoen mensen, waaronder 185.000 Amerikaanse soldaten en mariniers die op het eiland moesten landen. Ze stonden oder het bevel van luitenant-generaal Simon Bolivar Buckner.
De Amerikanen maakten zich geen illusies over de vechtlust van de Japanners, die Okinawa als hun eigen vaderlandse bodem beschouwden. Ze vreesden ook de inzet van kamikazes of zelfmoordpiloten, waarmee ze in de slag bij Leyte (oktober 1944) voor het eerst hadden kennisgemaakt. En die vrees was niet ten onrechte. De kamikazes probeerden om hun met springstof gevulde vliegtuig neer te doen storten op een vijandelijk schip.
In de weken die de invasie voorafgingen, voerden de geallieerde schepen en vliegtuigen bombardementen uit op Okinawa, maar ook op Japan zelf. Bij een aanval op de marinebasis Kure werd het Amerikaanse vliegdekschip Franklin getroffen door een kamikaze. Het schip bleef drijven, maar de explosie werd gevolgd door een enorme brand. Er vielen 800 doden.
Ook bij Okinawa zelf werden verschillende schepen door zelfmoordvliegtuigen beschadigd. Intussen vuurde de invasievloot 13.000 ton granaten op het eiland af.
De Japanners hadden sinds de slag bij Leyte te weinig schepen om de invasie tegen te houden. Kort na de landing zette de Japanse vloot een wanhoopsaanval in, richting Okinawa. Nog voor ze hun doel bereikten werden ze massaal bestookt door Amerikaanse vliegtuigen. Tot de schepen die zonken behoorde de Yamato, het grootste slagschip ooit. 3700 Japanse zeelieden kwamen om.
De invasie
De invasie zelf begon op 1 april, toen meer dan 50.000 Amerikanen op de stranden van het eiland landden. Tot hun grote verbazing gebeurde dat zonder moeite of verliezen: er werd geen schot op hen gelost.
De Japanse bevelhebber, generaal Mitsuru Ushijima, had besloten de kust niet te verdedigen, maar zijn troepen te concentreren in vestingen op de uiteinden van het lange, kronkelige eiland.
Experts denken dat de Japanse generaal een fout maakte met die beslissing. De Japanners hadden een waar bloedbad kunnen aanrichten als ze de Amerikanen op de stranden hadden beschoten. Bovendien kregen de invasietroepen ongehinderd twee vliegvelden in handen. Enkele dagen later werden die al gebruikt door Amerikaanse vliegtuigen, die aan de gevechten deelnamen.
Maar generaal Ushijima besefte dat hij de strijd alleen maar kon verliezen. Hij wilde enkel zo lang mogelijk standhouden.
De Japanse verzetshaarden in het noorden van het eiland werden relatief snel opgeruimd, maar wel na hevige gevechten. Ook de Amerikaanse grondtroepen waren het doelwit van kamikazes. De Japanners stuurden speciale zelfmoord-luchtlandingstroepen, die zware verliezen aanrichtten. Maar het was vooral in het zuiden dat verzet werd geboden.
De Shuri-linie
Ushijima had in het zuiden het grootste deel van zijn troepenmacht verschanst achter een formidabele verdedigingslijn, de Shuri-linie, een combinatie van rotshellingen, grotten en bunkers, verbonden door onderaardse gangen.
Nadat een eerste aanval op die linie een fiasco werd, volgde op 19 april een zwaar Amerikaans bombardement. De kanonnen op land en die op de oorlogsschepen vuurden in minder dan een uur 19.000 granaten af, terwijl vliegtuigen massaal bommen afwierpen, ook met napalm.
De daaropvolgende aanval leidde niet tot een doorbraak. Op 9 mei begon Ushijima zelfs een onverwacht tegenoffensief. Terwijl de honderden Japanse kanonnen meer dan 10.000 granaten afvuurden, landden de Japanners met bootjes achter de linie. Een echte zelfmoordaanval, waarbij 5000 Japanners sneuvelden.
En zo hielden de Japanners het een hele tijd uit, ten koste van zware verliezen. Eind mei telden ze meer dan 60.000 doden. Generaal Ushijima besloot daarom de Shuri-linie op te geven en zijn troepen nog zuidelijker terug te trekken.
Midden juni zetten de Amerikanen de eindaanval in. De nu fel uitgedunde Japanse troepen werden tot op de stranden teruggedreven, waar ze enkel nog de keuze hadden tussen overgave of dood.
Op de avond van 21 juni vond generaal Ushijima dat de strijd niet langer kon worden voortgezet. De volgende ochtend werd een wit laken uitgehangen voor de grot die als zijn hoofdkwartier diende. Op dat moment stak Ushijima zich een ceremonieel mes in zijn buik, volgens het harakiri-ritueel.
Generaal Buckner, die intussen al zware kritiek had gekregen vanwege de geringe vorderingen en de zware verliezen, maakte het einde van de strijd niet meer mee. Vier dagen eerder was een artilleriegranaat ontploft nabij zijn waarnemingspost. Stukken koraal vlogen in het rond en één ervan trof het hart van Buckner. Daarmee werd hij de Amerikaanse militair met de hoogste rang die in de oorlog sneuvelde.
Slachtoffers bij militairen en burgers
De eindbalans was bloedig. Van de 185.000 man Amerikaanse grondtroepen sneuvelden er 7.500, maar duizenden anderen stierven nog aan verwondingen en ziekten. Daarnaast vielen er nog eens 5000 geallieerde doden op zee. Volgens sommige bronnen sneuvelden er bij de geallieerden in totaal zo'n 20.000 man, evenveel als een jaar eerder in Normandië, maar daar waren de geallieerden wel met 2 miljoen geweest...
Opmerkelijk is dat er nog eens 20.000 Amerikanen ziek werden verklaard omdat ze in de gevechten last kregen van hun zenuwen, wat opmerkelijk veel is.
Van Japanse zijde vochten er circa 110.000 militairen, waarvan slechts 7.400 het als krijgsgevangenen overleefden. Vergeleken met eerdere gevechten lag het aantal Japanse krijgsgevangenen aan de hoge kant. Voor het eerst gaven Japanners zich in groep over.
Ook de bevolking van Okinawa betaalde een zware tol. Meer dan 20.000 Okinawanen – etnisch verwant aan de Japanners maar met een eigen taal en cultuur - werden gerekruteerd in een militie die met het Japanse leger meevocht en die even zware verliezen leed.
Daarnaast werden de Amerikanen vaak onverwacht aangevallen door Okinawaanse burgers, waaronder ook vrouwen en kinderen, soms alleen met een houten speer gewapend. De Japanners hadden jongens van niet ouder dan 14 ondergebracht in de organisatie “Jeugd van Bloed en IJzer” om guerrilla-acties uit te voeren.
Bovendien pleegden ook heel wat burgers bij de invasie zelfmoord, vaak hele gezinnen tegelijk. De Japanners zouden hen hebben verteld dat de Amerikaanse barbaren verschrikkelijke dingen met hen zouden doen. Later is beweerd dat veel zelfmoorden gebeurden onder dwang van de Japanse militairen.
Hoeveel van de circa 300.000 inwoners van Okinawa zijn gedood, is moeilijk vast te stellen. Het regionale bestuur spreekt van 100.000, maar het kunnen er veel meer of minder zijn geweest.
Het succes van de kamikazes
De vijfduizend Amerikaanse doden (en bijna evenveel gewonden) op zee waren voornamelijk slachtoffers van de kamikazes die op de schepen insloegen.
Er vonden 1900 zelfmoordaanvallen van Japanse vliegtuigen plaats. Meer dan 200 schepen werden getroffen. De 25 schepen die als gevolg daarvan zonken waren nooit groter dan een destroyer. Grotere schepen, ook vliegdekschepen, liepen wel zware schade op.
Uiteindelijk bleek dat 15% van de kamikaze-aanvallen schade had veroorzaakt. Dat was gevaarlijk veel.
De Amerikanen rekenden op basis daarvan uit hoeveel verliezen de geallieerden zouden lijden bij een invasie van Japan, wetende dat er nog duizenden kamikazepiloten in opleiding waren. De resultaten van de berekening waren weinig bemoedigend.
Zover zou het gelukkig niet komen. Japan capituleerde voordat er een invasie kon worden uitgevoerd. De verovering van Okinawa bleek achteraf gezien overbodig ...