Direct naar artikelinhoud
Economie

‘Situatie is bijzonder zorgwekkend’: economie herstelt pas in 2025 van corona

Shoppende mensen in de Nieuwsstraat in Brussel.Beeld Tim Dirven

De economie komt dan wel weer langzaam op gang, maar vergis u niet, de echte klap moet nog komen. De klap van corona zindert nog lang na, en een herstel wordt pas verwacht in 2025, zegt het Federaal Planbureau, dat de situatie ‘bijzonder zorgwekkend’ noemt.

Eerst het goede nieuws. Het dieptepunt van de economische achteruitgang ligt achter ons. Door alle lockdownmaatregelen werd de economie bruusk tot stilstand gebracht. Nu bedrijven en handelszaken weer operationeel zijn, is het logisch dat de omzetcijfers ook weer aanknopen met groei. Het tweede kwartaal zal wel een stuk slechter ogen dan de eerste drie maanden van dit jaar. Logisch, want het zwaartepunt van de lockdown lag in de maanden april en mei. 

Momenteel draait de economie nog zo’n 20 procent onder zijn normale activiteit, schat Peter Vanden Houte, hoofdeconoom van ING. Het derde kwartaal zal een boost tonen, door de toegenomen activiteit. Maar voor het hele jaar stevent ons land af op een negatieve groei van het bruto binnenlands product (bbp) van zo’n 10 procent, voorspelt ING. Ook het Federaal Planbureau verwacht dat de Belgische economie in 2020 met zo’n 10,5 procent zal krimpen. Dat is de grootste krimp sinds de Tweede Wereldoorlog. Het Planbureau ziet de economie tijdens de tweede jaarhelft een inhaalbeweging maken. Om pas tegen midden 2022 gaandeweg te normaliseren.

Zowel Vanden Houte als het Planbureau houden de adem in voor wat op ons afkomt na de zomer. “Hoewel het herstel in eerste instantie V-vormig zal lijken, dreigt de wereld na Covid-19 er een van duurzaam lage groei te worden”, waarschuwt Vanden Houte. “De door corona aangerichte schade zal de seculiere stagnatie enkel maar versterken.” Investeringen staan op een laag pitje, terwijl de (wereld)handel ook niet op toerental komt. De consumenten schroefden hun consumptie met zowat 6,5 procent terug, berekende KBC, terwijl de bedrijven het mes zetten in hun investeringen (-3,6 procent). 

Golf van faillissementen

De gevolgen van die trage heropleving zullen na de zomer pas echt zichtbaar worden. Er staat ons een golf van faillissementen te wachten. Waar het verlies aan arbeidsplaatsen dankzij de overheidsmaatregel van de tijdelijke werkloosheid tot dusver grotendeels beperkt bleef, zou de crisis volgens het Planbureau dit najaar voor grote jobverliezen zorgen. In de periode 2020-2021 zouden uiteindelijk zowat 108.000 arbeidsplaatsen verloren gaan. In 2022 zal de werkgelegenheid naar verwachting dan wel weer fors groeien (+68.000), maar tegen 2025 zouden de gevolgen van de huidige crisis toch nog niet volledig uitgewist zijn. 

Het aantal mensen dat effectief werkloos is, nam de jongste maanden ook al sterk toe ondanks het massale gebruik van het stelsel van tijdelijke werkloosheid. Dit was vooral het geval in Vlaanderen, waar het aantal werklozen (exclusief tijdelijke werklozen) in mei 13,9 procent hoger lag dan een jaar eerder. In Wallonië lag het cijfer 7,6 procent hoger, maar in Brussel bleef het negatief (-0,8 procent). Ook andere arbeidsmarktcijfers, zoals het aantal openstaande vacatures of het aantal gepresteerde uren interimarbeid, zijn aanzienlijk verslechterd. Dit doet Tom Simonts, hoofdeconoom van KBC,  geloven dat de werkloosheidsgraad meer zal stijgen dan tot nu toe gedacht. Was dat cijfer 5,2 procent eind vorig jaar, dan zou dat stijgen tot 7,6 procent tegen eind 2021.

De coronacrisis zal bijgevolg de Belgische overheidsfinanciën nog kwetsbaarder maken dan reeds het geval was. Waar voor de crisis al een tekort opgetekend werd, stevent België nu in 2020 af op een historisch tekort, dat momenteel geraamd wordt op 47,5 miljard euro of 10,5 procent van het bbp. De situatie is “bijzonder zorgwekkend” voor de federale overheid en de sociale zekerheid, schetst het Planbureau. Tegen 2025 blijft een tekort van ongeveer 26 miljard euro (5 procent van het bbp) bestaan. 

Ondanks de omvang van die economische schok zouden de gezinnen hun koopkracht relatief goed op peil houden in 2020 (-1,9 procent), vooraleer in 2021 en in 2022 te hernemen met respectievelijk 2,7 procent en 2,1 procent.