Direct naar artikelinhoud
Navo

De NAVO heeft China nog niet in het vizier, maar wel in het blikveld

Parade voor de 70ste verjaardag van de Volksrepubliek China, 1 oktober 2019.Beeld Mark Schiefelbein / AP

China is een ‘snel groeiende militaire en economische macht, die snel dichterbij komt en ook wapens ontwikkelt met een mondiaal bereik’. Nadat de alliantie er lang muisstil over was, luidt NAVO-chef Jens Stoltenberg nu de noodklok over de opkomst van China.

China vervult een belangrijke rol in het ‘NAVO 2030’-initiatief dat deze maand door Stoltenberg is gelanceerd, waarin de bondgenoten nadenken over de toekomstige rol van de alliantie. Volgens Stoltenberg leidt de opkomst van China ‘tot een fundamentele verandering van de machtsbalans’ die ‘de race om economische en technologische suprematie verhit, de dreigingen van open samenlevingen en individuele vrijheden vermenigvuldigt en de competitie over onze waarden en onze manier van leven vergroot’.

De NAVO moet zich hieraan aanpassen, zegt Stoltenberg, door politiek verenigd te blijven en zich te gaan bedienen van een bredere mondiale aanpak. Daarmee bedoelt hij niet dat de NAVO “moet verhuizen naar de Zuid-Chinese Zee”, maar wel dat het denken over veiligheid verruimd moet worden – net als de samenwerking met landen als Australië, Japan, Nieuw-Zeeland en Zuid-Korea. ‘Ongeacht China’s intenties zien we hun capaciteit. Ze gingen van een kustwacht-marine naar een met een mondiaal bereik. Alleen al de afgelopen vijf jaar voegde China acht grote schepen en onderzeeboten toe aan zijn marine.’

Veranderende wereld

Dinsdag ging Stoltenberg – in een interview georganiseerd door de denktank German Marshall Fund – uitgebreid in op de implicaties van de snelle opkomst van China. “De NAVO moet zich tegen dreigingen uit alle richtingen kunnen verdedigen, ook die uit het oosten, of uit cyberspace. We moeten ons aanpassen aan een veranderende wereld. Rusland investeert zwaar in nieuwe, geavanceerde raketsystemen. China investeert daarnaast ook in nucleaire wapens en technologieën als kunstmatige intelligentie. Die combinatie is potentieel een grote uitdaging.”

China is geen dreiging, benadrukt de NAVO-chef, maar het baart hem wel zorgen dat het land nu al “leidend is in verschillende technologieën”. De Chinese pogingen om via bedrijven als Huawei waar mogelijk de 5G-markt (de aankomende, cruciale stap in de ontwikkeling van mobiele netwerken) te penetreren ‘kunnen de NAVO ondermijnen’, waarschuwde de Amerikaanse minister van Defensie Mark Esper al in februari. Stoltenberg toonde zich onlangs tevreden met de aankondiging van een Britse ‘herbezinning’ op het besluit om Huawei in zogeheten ‘perifere delen’ van 5G-systemen toe te laten. Ook in Nederland zijn zulke besluiten aanstaande.

Dolend bondgenootschap

Is Stoltenbergs ontdekking van China een poging een dolend bondgenootschap nieuw leven in te blazen? Dit is immers de tijd waarin president Trump lukraak de terugtrekking van een deel van de militairen uit Duitsland aankondigt (al roept die stap nu verzet op van zijn Republikeinse bondgenoten in het Congres). Zeker is dat het in de NAVO jarenlang muisstil bleef over China. Nog een jaar geleden konden NAVO-functionarissen geïrriteerd reageren als je er naar vroeg. “China is geen dreiging”, heette het kortaf. Maar in december stond China opeens formeel op de agenda.

Wie die abrupte omslag wil begrijpen, moet vooral naar Washington kijken. Formeel maakte president Obama strategisch al ‘de draai’ naar Azië. Maar de afgelopen twee jaar heeft zich volgens veiligheidsexperts in de VS –onder Republikeinen én Democraten – een dramatische ontwikkeling in het denken over China voorgedaan. Evan Feigenbaum van de denktank Carnegie Endowment zei deze week in een debat dat de Amerikaanse relaties met China “in een vrije val zijn beland, die alle aspecten van de relatie raakt”.

Secretaris-generaal van de Navo Jens Stoltenberg bij een videoconferentie met de ministers van defensie in het Navo-hoofdkwartier in Brussel op 17 juni.Beeld FRANCOIS LENOIR / EPA

Mochten de Democraten aan de macht komen, zullen de stijl en de aanpak veranderen, maar Feigenbaum ziet wel consensus in Washington over de noodzaak van een “meer op confrontatie gerichte blik op China”. “De druk op Europa zal verhoogd worden, ongeacht wie wint. Alle aspecten van de betrekkingen met China worden nu via een veiligheidsfilter bekeken: het verkeer van goederen, kapitaal, technologie, maar ook van mensen, zoals je ziet aan het nieuwe visumbeleid.” Dat Europa daarbij in het spervuur terecht kan komen, is voor iedereen duidelijk.

Realistischer Chinabeleid

In Europa is er weinig enthousiasme voor aansluiting bij een Amerikaans kamp tegen China. EU buitenlandchef Borrell hamerde er onlangs nog op: “Europa moet haar eigen weg vinden als het gaat om het balanceren van haar relaties met beide actoren. Maar onafhankelijkheid betekent niet equidistantie (een gelijke afstand tot beide, red.). Het transatlantische partnerschap blijft de belangrijkste relatie voor de EU.”

De signalen die Europa hierover uitzendt zijn vaak moeilijk te ontcijferen en – wat Borrell en Commissievoorzitter Von der Leyen betreft – nogal eens met zichzelf in tegenspraak. Niettemin zit de EU volgens de Franse China-kenner Alice Ekman “midden in een overgangsperiode naar een realistischer Chinabeleid”.

Volgens haar betekent dat onder meer: geen irreële hoop meer koesteren dat China zal veranderen of “gelijke markttoegang” zal bieden, en de noodzaak de handel te diversifiëren naar andere Aziatische landen. Ook waarschuwt ze voor onderschatting van het belang van de toenadering tussen Rusland en China sinds de annexatie van de Krim in 2014. “Dit is meer dan een gelegenheidscoalitie, het is ook normatief. Deze twee landen hopen de wereld in een post-westerse richting te duwen.”