Direct naar artikelinhoud
‘Diepe spijt’ van koning Filip is eerste stap naar historische excuses voor Congo
StandpuntMaarten Rabaey

‘Diepe spijt’ van koning Filip is eerste stap naar historische excuses voor Congo

Maarten Rabaey is journalist bij De Morgen.

“Ten tijde van Congo-Vrijstaat werden geweld- en gruweldaden gepleegd die op ons collectieve geheugen blijven wegen. Gedurende de daaropvolgende koloniale periode werd eveneens leed veroorzaakt en zijn vernederingen toegebracht. Ik houd eraan mijn diepste spijt te betuigen voor die wonden uit het verleden.” Vandaag, precies zestig jaar na de Congolese onafhankelijkheid, zet koning Filip met deze spijtbetuiging in een brief aan de Congolese president Félix Tshisekedi een belangrijke eerste stap naar historische excuses van de Belgische monarchie én staat voor de mensenrechtenschendingen onder het Congolese bewind van koning Leopold II (1885-1908) en in Belgisch Congo (1908-1960).

Filip gaat nog niet zover om het woord ‘excuses’ te gebruiken, omdat hij de brief op persoonlijke titel schrijft en een officieel pardon ook namens de Belgische staat moet worden verwoord. Maar omdat hij wel politiek gedekt wordt door de regering is de spijtbetuiging niet vrijblijvend. Ze geeft een parlementaire waarheidscommissie de facto groen licht om een officieel pardon voor te bereiden. Zoals Filip schrijft: “Ik moedig de reflectie aan die in ons parlement wordt aangevat om definitief met het verleden in het reine te komen.” Het woord ‘definitief’ toont bereidheid om een politieke consensus te aanvaarden over deze donkere bladzijde in de geschiedenis van onze monarchie en staat.

Het valt nu te hopen dat de waarheidscommissie zijn uitgestoken hand met beide handen aangrijpt om inzage te vragen in mogelijke Congo-archieven die de monarchie, of andere koloniale Belgische spelers, nog niet hebben ontsloten.

Maar zoals historicus Adam Hochschild, die met De geest van koning Leopold II de aandacht vestigde op ons bloedig verleden, ooit aanstipte in onze krant: excuses als woorden alleen zullen nooit volstaan. Ze hebben enkel waarde als je er een verbintenis aan koppelt.

België zou bijvoorbeeld een engagement kunnen aangaan om jaarlijks een veel groter aantal Congolese jongeren dan nu te helpen met basisonderwijs en universitaire opleidingen.

We zouden symbolisch kunnen beginnen met de jongste generatie nabestaanden te steunen van de geschatte 7.700 Congolezen die stierven tijdens dwangarbeid aan de spoorlijn Kinshasa-Matadi tussen 1923-1932. Wijlen diplomaat-historicus Jules Marchal wist ooit een lijst samen te stellen met 3.684 slachtoffers. Hij pleitte er ook voor om hun namen te beitelen in twee monumenten, één op ons grondgebied en één in Congo, zodat we met dezelfde blik naar verleden en heden kunnen kijken.

Ook Filip zet het belang van een gelijk partnerschap in de verf. “We moeten in alle openheid en sereniteit met elkaar kunnen spreken over onze lange gezamenlijke geschiedenis,” schrijft hij, en legt een verband met “daden van discriminatie, nog te sterk aanwezig in onze samenleving”. Zo getuigt deze koning dan toch van een politieke moed die zijn oom Boudewijn en vader Albert II nooit durfden te tonen.