Direct naar artikelinhoud
ReportageParadise City-festival

Met Paradise City is het alternatief festivalseizoen te water gelaten: ‘Kijk eens rond. Iederéén lacht’

Met Paradise City is het alternatief festivalseizoen te water gelaten: ‘Kijk eens rond. Iederéén lacht’
Beeld © Stefaan Temmerman

De terugkeer van de wildplasser, het weerzien met hooibalen en het wennen aan het applaus: Paradise City heeft het festivalseizoen geopend met een kleinschalige editie op het water. Onwennigheid ruimde na het eerste uur plaats voor enthousiasme. 

“Shit, ik denk dat onze boot gaat zinken!” De taferelen na twee uur Paradise City hadden een hoog Titanic-gehalte. Van op 36 bootjes – lees: scoutsachtige vlotten – waren bubbels van acht personen getuige van het eerste zomerfestival in coronatijden. Geregeld maakte een bezoeker gewag van ‘het nieuwe normaal’ – een accurate alliteratie, maar toch vooral het ergste cliché dat Covid-19 met zich heeft meegebracht.

In andere tijden zou het kasteeldomein Ribaucourt in Perk het decor vormen van een elektronicafestival met duizenden dansgezinden. Nu zijn het er enkele honderden, verspreid over twee festivaldagen. De tickets zijn nooit verkocht maar moesten gewonnen worden, waarop elke winnaar zeven vrienden mocht uitnodigen. Van op een vlot schreeuwde een twintiger toe dat hij sinds corona een abonnement op KV Mechelen én een ticket voor Paradise City heeft gewonnen. Hij had ook nog eens geluk in de liefde.

Het publiek bestond uit 36 bootjes – vlotten – met bubbels van acht personen.Beeld © Stefaan Temmerman

Het was van op het droge een vreemd gezicht: vier vlotbestuurders moesten de overige vrienden in de bubbel van het startpunt naar een plek voor het podium varen. Daar zouden ze een hele avond kunnen dobberen, met een glas in de hand en glimlach van Perk tot Puurs. Zo zag het er het eerste uur althans naar uit, tijdens de ambientset van de Duitse producer Leafar Legov. “Het komt nogal traag op gang”, merkte een passant op, gevolgd door de zin die op de eerste festivaldag het vaakst zou worden herhaald: “Moet er nog iemand pipi doen?”

Een festival organiseren op het water is niet evident, en al zeker niet als de helft van de bezoekers geen betrouwbare blaas heeft. Er was slechts één aanlegsteiger waar naartoe gevaren kon worden, wat voor opstoppingen zorgde. “Dat is inderdaad een klein probleem. We hadden de bezoekers nochtans gevraagd om op voorhand te plassen”, vertelt medeorganisator Gilles De Decker. “Het is een werkpunt, net zoals we vandaag hebben geleerd dat we stevigere stokken moeten voorzien waarmee de bezoekers de bootjes in het water kunnen vastzetten.”

Graaf in Carré

In een ooghoek staat graaf Paul de Lannoy, de huidige bewoner van kasteel de Ribaucourt, hevig te gesticuleren. “Ga daar eens weg, de toiletten zijn daar!” Wanneer we op hem afstappen, is hij gerustgesteld. De organisatie van Paradise City heeft zonet meer veiligheidsagenten ingezet tegen wildplassers. Hij kan erom lachen. “Ik begrijp de mensen, hoor. Ik zou het zelf doen, maar ik zie het toch liever niet gebeuren.” De Lannoy heeft daar zijn redenen voor: de tuin is zijn dada. Hij verzorgt het hele terrein zelf, met de hulp van een tuinman die halftijds in dienst is.

Slechts één aanlegsteiger, dat zorgt voor opstoppingen.Beeld © Stefaan Temmerman

Paul de Lannoy is opgetogen dat deze mini-editie het alternatieve festivalseizoen mag aftrappen. Hij laat sinds enkele jaren geen jeugdbewegingen meer toe op zijn domein. Voor de organisatie van Paradise City zet hij één keer per jaar met plezier de deuren open. In zijn jeugdjaren was hij fervent fan van discotheek Carré in Willebroek, al spreekt ook het duurzame karakter van het dancefestival hem aan. “Ze leveren het bewijs dat ecologie en economie kunnen samengaan.”

In totaal hebben zestienduizend mensen deelgenomen aan de wedstrijd. De ongelukkigen kregen als troostprijs een livestream om de booteditie van Paradise City te kunnen volgen. “Ik wist eerlijk gezegd niet wat het zou geven”, bekent De Decker, wanneer hij halverwege de avond de vlotten aanschouwt. “We wisten natuurlijk dat de mensen chaud waren om nog eens iets mee te maken. Als organisator wil je de maatregelen respecteren en je bezoekers iets extra geven.”

Ter plaatse nam het enthousiasme met de minuut toe. Toen Âme de dj-fakkel overnam van Leafar Legov ging het tempo de hoogte in. Meteen veerden de bezoekers collectief recht. Gejoel en applaus overruleden de muziek, voorzichtig gingen de eerste benen aan het dansen, met alle gevaren van dien. Een eerste enthousiasteling belandde met één been in het water, terwijl verderop een vlot het dreigde te begeven. “Morgen zal het vlotter verlopen”, grapte een vrijwilliger.

Graaf in Carré
Beeld © Stefaan Temmerman

De organisatie van Paradise City gebruikte nooit een belerende toon om het publiek tot rust aan te manen. “Als ik het nu bekijk, biedt een vlot de ideale oplossing, want het is avontuurlijk – alsof je in een jeep zit – en je kan plezier maken. Kijk eens rond. Iederéén lacht. Wij houden niet van clean. Het mag gerust een beetje chaotisch zijn, maar het is wel veilig. Dat is het voornaamste”, aldus Gilles De Decker.

Deze vorm van festivalbeleving is niet rendabel. Dat Paradise City een mini-editie kan organiseren, is te danken aan enkele trouwe sponsors en de goodwill van artiesten, leveranciers en medewerkers. Bieden de versoepelingen perspectief op een betalende editie, met meer vlotten? “Eind augustus zouden we in de regio van Antwerpen iets willen organiseren – op een meer en met dezelfde bootjes. We hebben een vergunning, maar we moeten de rekensom maken – het maken van extra vlotten is kostelijk – en kijken of het verstandige zet is.”

 Zou het dan toch? Zijn festivals op het water straks – sorry! – het nieuwe normaal?