Direct naar artikelinhoud
AchtergrondRechtstaat

Van registratieplicht tot avondklok: flirten de coronamaatregelen met onze Grondwet?

In Antwerpen geldt sinds deze week een avondklok vanaf 23u30.Beeld BELGA

Om de tweede golf van het coronavirus te bestrijden, worden er verregaande maatregelen genomen. Op juridisch en grondwettelijk vlak blijkt de ene regel daarbij al correcter dan de andere. 

Een ongeziene pandemie vraagt om ongeziene maatregelen. Hoewel die restricties in grote mate worden gevolgd, komt er ook kritiek. Zo stellen critici zich vragen bij de privacyregeling rond de registratieplicht in de horeca of fronst men de wenkbrauwen bij de quarantaineplicht na een reis. De verplichte avondklok in Antwerpen leidt in een opiniestuk voor VRT NWS zelfs tot de vraag of dit het “einde is van de rechtstaat”.

Bij die kritiek komt meestal de vraag of de maatregelen wel in lijn zijn met de Grondwet. 

Avondklok

Provinciaal gouverneur Cathy Berx besloot na de sterk stijgende coronabesmettingen een avondklok in te voeren in Antwerpen. Over het hele grondgebied van de provincie mogen inwoners hierdoor tussen half twaalf ’s avonds en zes uur ’s ochtends hun huis niet verlaten. Enkel voor essentiële verplaatsingen wordt een uitzondering gemaakt. Een opvallend strenge maatregel, zo tonen ook de reacties in de (internationale) media.

Volgens Toon Moonen (UGent) kan de Raad van State zich uitspreken over de vraag of die beslissing al dan niet grondwettig is. “Maatregelen in de strijd tegen het virus moeten pertinent en proportioneel zijn voor het beoogde doel. De Raad van State zou dus kunnen nagaan of een avondklok bovenop een bestaand samenscholingsverbod wel nog aan die voorwaarden voldoet.”

Of de maatregelen proportioneel zijn, hangt af van de argumenten die de gouverneur daarvoor in haar dossier heeft. Al begrijpt hij de strenge kritiek. “Inwoners die de maatregel niet adequaat vinden kunnen in kort geding naar de Raad van State trekken”, voegt hij toe.

Verplichte quarantaine

Een ander hekel punt dat in vraag wordt gesteld is de verplichte quarantaine voor reizigers die terugkomen van een risicogebied. Ook bevoegd Vlaams minister Wouter Beke wees in deze krant al eerder op de juridische moeilijkheden bij de praktische uitwerking. Volgens hem zou een quarantaine voor reizigers juridisch afdwingbaar zijn, mits een wettelijke regeling.

Intussen is dat wettelijk kader er wel, legt gezondheidsjurist Tom Goffin van de UGent uit. “Er was al een bestaand preventiedecreet uit 2003 waarbij besmette personen verplicht in quarantaine geplaatst kunnen worden. Enkele weken geleden is dat uitgebreid waardoor ook mensen met een risico op besmetting verplicht in isolatie kunnen gaan.”

Door deze quarantaine voor reizigers in een bestaand decreet in te schrijven, zit het volgens Goffin op juridisch vlak wel goed. “Er staat in dat decreet bijvoorbeeld een beroepsprocedure uitgewerkt en er is in detail beschreven hoe zo’n verplichte isolatie verloopt.”

Toch heeft Goffin oog voor de kritiek. “Bij een decreet of maatregel die in se ingaat tegen de grondwet, moeten steeds enkele vragen gesteld worden. Onder meer of de maatregel wel proportioneel en noodzakelijk is. Een dergelijke overweging moet er zijn opdat de beperking juridisch gezien in orde kan zijn”, legt hij uit. “Of die vraag hier steeds is gesteld? Waarschijnlijk niet. Of dat begrijpelijk is in deze crisis? Waarschijnlijk wel. Al mag dat geen vrijgeleide zijn voor de overheid.” 

Contactopsporing en registratieplicht

Ook de registratieplicht in de horeca in het kader van de contactopsporing heeft tot de nodige kritiek geleid. Zo worden er vragen gesteld bij de privacy die bij dergelijke verplichting geschonden zou worden. Volgens privacy-jurist Matthias Dobbelaere-Welvaert is deze maatregel juridisch perfect mogelijk. “Er wordt in de kritiek verwezen naar de GDPR-regelgeving, maar indien er een wettelijk kader is mag men naar je gegevens vragen. Dankzij het ministerieel besluit van 24 juli is dit juridisch dus in orde.”

Hij wijst er ook op dat de informatie die wordt gevraagd erg beperkt is. “Horeca vragen enkel naar je e-mailadres of telefoonnummer, andere informatie moet niet worden gegeven. Bovendien kunnen horecabezoekers een anoniem e-mailadres maken. Zo zijn klanten bereikbaar, maar behouden ze toch hun anonimiteit.”

Waar volgens Dobbelaere-Welvaert wel een probleem zit, is de verwerking van die gegevens. “Momenteel wordt er nog niets met die informatie gedaan”, legt hij uit. “Klanten wordt dus gevraagd hun informatie te geven en een klein deel van hun privacy op te zeggen, maar na 14 dagen wordt dat gewoon weggegooid. Dat is gewoon wraakroepend.”

Hij vraagt ook enige voorzichtigheid bij de aanpak van de horeca zelf. De privacy-jurist maakt zich zorgen over de vele apps en QR-codes die horeca-ondernemers nu gebruiken. Volgens hem is de veiligheid en de juridische correctheid van dergelijke nieuwe tools vaak niet bewezen of nog niet in orde.