Direct naar artikelinhoud
AchtergrondGevangenismoord

‘Zowat alles aan deze zaak is bizar’: als een amicale zestiger plots aan het moorden slaat

Enkele mannen ontspannen in de hulpgevangenis van Leuven, waar Marc E. dinsdag een andere gedetineerde ombracht.Beeld Mine Dalemans

Een man met veel vrienden die van schilderen houdt, zo wordt Marc E. omschreven. Toch zou hij enkele brandstichtingen hebben gepleegd, reed hij twee mensen aan en sloeg hij een medegevangene dood. Allemaal in een dikke week tijd. ‘Een zeer bizarre zaak’, zeggen experts. 

Marc E. (63) moest dinsdag even wachten in een zaal van de hulpgevangenis in Leuven. Toen de bewaker terugkwam, zag hij een zwaargewonde medegevangene op de grond liggen. Marc E. zat er gewoon naast. Er waren geen getuigen en geen camera’s in het zaaltje. Alles lijkt erop dat E. op een gegeven moment heeft besloten om zijn medegedetineerde, die ook in de vleugel voor gevangenen met psychische problemen zat, met zijn vuisten dood te slaan. 

De bewaker, die een doos boterhammen kwam brengen voor de twee, was verbijsterd. Ook vrienden en familie begrijpen niet wat er met Marc E. aan de hand is. De man wordt omschreven als iemand met een grote vriendenkring die erg van kunst houdt. Maar sinds vorige week heeft hij een dodelijk parcours afgelegd. 

Hij wordt in verband gebracht met twee brandstichtingen, misschien zelfs drie, en heeft twee keer iemand op de baan aangereden. Twee keer reageerde hij apathisch. Het laatste slachtoffer, de zestigjarige fietser Theo Gressens, werd nog naar het ziekenhuis gebracht maar overleed daar aan zijn verwondingen. 

Zeldzaam geval

Zowat alles aan deze zaak is bizar, klinkt het bij experts. Ten eerste is het al zeldzaam dat er in Belgische gevangenissen dodelijk geweld wordt gebruikt. Ten tweede is het hele traject voorafgaand aan die moord ontzettend vreemd. 

“Een heel moeilijke zaak om iets uit af te leiden”, zegt forensisch psychologe Kasia Uzieblo (UGent/VUB). Zij wijst onder meer naar de brandstichtingen. Psychologen zien wel vaker dat personen iets in brand willen steken om daarmee een bepaalde uiting te geven aan woede of frustratie. “Maar in mijn ervaring gaan brandstichters zelden over op direct geweld op anderen”, zegt Uzieblo. “Ze gaan dus niet iemand willekeurig aanrijden of doodslaan. Dat je hier een mengeling hebt van directe en indirecte agressie maakt deze zaak al heel bijzonder.”

De gevangenis van Leuven.Beeld BELGA

Misschien kan de tijdslijn van de gebeurtenissen iets prijsgeven?

Op dinsdag 11 augustus, twee weken geleden, ging het huis van E. in vlammen op. Volgens de verzekeraar door een kortsluiting, terwijl E. op dat moment in de tuin aan het werken was. De familie achtte het compleet ondenkbaar dat E. iets met die brand te maken zou hebben. “Marcs kunstwerken waren zijn heiligdom”, luidde het in Het Laatste Nieuws. “Hij wilde ze zelfs niet verkopen. Nooit zou hij zijn huis met zijn kunstwerken in brand steken.” 

Sinds hij zelf getroffen werd door die brand was hij wel wat verward, klonk het nog. Heeft die traumatisch ervaring iets bij E. in gang gezet? 

Hersenscan

Op zich kan het wel dat een persoon doorslaat nadat hij een zware traumatische ervaring heeft meegemaakt, zegt gerechtspsychiater Kurt Audenaert (UZ Gent). “Als mij zoiets wordt aangedaan, moet de rest van de wereld maar boeten, is dan de reactie.” 

Maar omdat Marc E. zijn leven lang een onbeschreven blad is geweest, lijkt Audenaert zoiets weinig waarschijnlijk. “Als het aan zijn persoonlijkheid lag, dan zou hij in het verleden nog al zulke incidenten hebben gehad. Hij zal wel al nare ervaringen hebben meegemaakt, zoals misschien een relatiebreuk, maar dan heeft hij blijkbaar toch niet zo gereageerd.” 

Wat Audenaert ook zo merkwaardig vindt aan het parcours van E. is dat hij zijn slachtoffers compleet willekeurig lijkt te hebben gekozen. “Als mensen in een psychose geweld plegen, dan is dat in de regel altijd naar bekenden”, zegt Audenaert. “Meestal zijn dat familieleden of verzorgers, maar het zijn nooit wildvreemden. Wat er dan nog overblijft, is dat er mogelijk iets organisch aan de hand is met zijn brein. Het gegeven dat alles zo willekeurig lijkt te zijn gelopen, doet me daaraan denken.” 

De broer van E. zei eerder al dat hij hoopt dat een hersenscan meer duidelijkheid kan geven, omdat hij de gebeurtenissen van de voorbije week ook niet kan plaatsen. 

“Ik zou bij die man een MRI-scan nemen van zijn hersenen om te zien of er afwijkingen zijn in de structuur”, zegt Audenaert. “Misschien zijn er tumoren of iets in dien aard. Misschien kan men ook een PET-scan doen om te kijken of de functies van de hersenen nog normaal werken. Die onderzoeken moeten gebeuren naast een klinische observatie, waarbij dokters de man in de gaten houden om na te gaan of hij zich achterdochtig gedraagt en goed aanspreekbaar blijft. En om te weten of hij op bepaalde prikkels heftig reageert.” 

Observatiecentrum

Volgens Uzieblo onderstreept deze zaak nog maar eens hoe belangrijk het is om een penitentiair observatiecentrum te hebben in ons land, waar experts het gedrag van een verdachte goed bestuderen voordat een proces begint. Psychiaters en psychologen klagen er al lang over dat ze nu analyses moeten maken van verdachten op basis van gesprekken van amper een paar uur tussen de gevangenismuren. 

Dat centrum is met decennia vertraging begin dit jaar opgestart in de gevangenis van Sint-Gillis. Maar experts wezen er toen ook op dat het voorziene personeelsbestand ruim ontoereikend zou zijn. “Hoe het er nu mee staat, weet ik niet”, zegt Uzieblo. “We horen er in het werkveld heel weinig van. Er blijven vooral veel vraagtekens over.”