De brexit staat opnieuw voor hete weken

© belga
Kamiel Vermeylen

Tonen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk voldoende politieke wil om een harde brexit te vermijden?

The talks have reached the end of the road‘, zou Europees brexitonderhandelaar Michel Barnier deze week aan de Europese staatshoofden hebben verteld, aldus Britse media. Een kleine twee maanden voordat de gesprekken tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie moeten afgerond zijn, zit de situatie op sommige domeinen nog steeds muurvast. Een akkoord – hoewel veel minder ambitieus dan aanvankelijk voorzien – is nog steeds mogelijk, al zijn er weinig redenen tot optimisme.

Op 7 september beginnen de onderhandelaars aan de achtste onderhandelingsronde. Het lijkt erop dat de grenzen van de technische uitwerking stilaan bereikt zijn. Er is een nieuwe politieke impuls nodig die het mogelijk maakt om alsnog tot een compromis te komen en een harde brexit te vermijden. ‘De tijd begint nu echt te dringen en alles dreigt op enkele weken samen te komen. Ik zie het niet erg rooskleurig in’, vertelt een Europese diplomaat die rechtstreeks is betrokken bij de onderhandelingen op voorwaarde van anonimiteit.

In die context is het niet ondenkbaar dat de verwijten de komende dagen en weken opnieuw over en weer zullen vliegen. Voor Boris Johnson is en blijft het balanceren tussen een akkoord waarvoor hij de politieke verantwoordelijkheid moet dragen en no-deal waarvan hij de schuld op de Europese Unie zal afschuiven. Voor de Unie blijft het dan weer afwachten op wat het Verenigd Koninkrijk nu eigenlijk echt wil. Langs welke kant de munt binnenkort valt, blijft voorlopig koffiedik kijken.

Waar staan we?

Begin februari heeft het Verenigd Koninkrijk de Europese Unie verlaten. Sindsdien is er een transitieperiode van kracht waarin de Britten aan de Europese regelgeving gebonden blijven tot aan het einde van het jaar. Die periode van elf maanden moest beide partijen de nodige tijd geven om de toekomstige betrekkingen op papier vast te leggen. Wetende dat de voorbereidingen op het vrijhandelsakkoord met Canada meer dan zeven jaar in beslag namen – het nationale luik is overigens nog steeds niet van kracht – zat er van meet af aan aardig wat druk op de ketel.

Op de verduidelijking van elkaars standpunten na leverden de eerste maanden maar weinig op. Midden juni zaten Raadsvoorzitter Charles Michel en Commissievoorzitter Ursula von der Leyen aan tafel met Brits premier Boris Johnson om de voortgang van de gesprekken te beoordelen. Omdat het drietal moest vaststellen dat er onvoldoende vooruitgang werd geboekt, kwamen ze overeen om de onderhandelingen te versnellen in de hoop dat ze tegen eind juli tot een vergelijk zouden komen. Tevergeefs.

De tijd begint nu echt te dringen en alles dreigt op enkele weken samen te komen. Ik zie het niet erg rooskleurig in.

Een Europese diplomaat die rechtstreeks bij de onderhandelingen betrokken is.

Visserij en staatssteun

Tot op de dag van vandaag blijven er fundamentele meningsverschillen bestaan tussen de twee kanten van het Kanaal. Zo zit het er bovenarms tegen op vlak van visserij, dat geen cruciale economische rol speelt, maar wel van groot symbolisch belang is. De Unie streeft naar een status-quo waarbij de Europese vissers toegang tot de Britse wateren behouden. In dat voorstel trachten beide partijen een quotum vast te leggen dat volgens een vastgelegd percentage – de Unie wil het huidige behouden – wordt verdeeld onder Britse en Europese vissers.

De Britse regering benadrukt op haar beurt dat het Verenigd Koninkrijk een onafhankelijke kuststaat wordt waarbij de Britse vissers voorrang moeten krijgen in hun exclusieve economische zone. Johnson en co. willen dat er jaarlijks wordt onderhandeld over zowel het geheel aan vangst als over de verdeling daarvan op basis van elkaars exclusieve economische zone. Het systeem, in het vakjargon ook wel de zonal attachments genoemd, past de Europese Unie ook toe met Noorwegen en zou de Britse scheepslui veel meer vis opleveren ten koste van hun Europese concullega’s.

Een andere splijtzwam is het gelijke economische speelveld tussen de Unie en het Verenigd Koninkrijk. De Britse regering wil zoveel mogelijk toegang tot de Europese interne markt bewaren om de Britse goederen en diensten met een minimum aan handelstarieven en andere belemmeringen in de Unie te kunnen afzetten. Maar de Unie wil die toegang niet zonder voorwaarden verlenen. Brussel vreest namelijk dat de regering-Johnson heel wat staatssteun wil leveren aan bedrijven waardoor de Europese ondernemers een significant concurrentieel nadeel zouden ondervinden.

Die vrees is niet ongegrond, zeker omdat de Conservatieve en Unionistische Partij bij de verkiezingen in december voor het eerst in lange tijd kiesdistricten van de sociaaldemocratische Labourpartij heeft kunnen afsnoepen. Met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen in mei en de langere electorale uitdagingen kunnen Johnson en co. met zulke investeringsprogramma’s de Labourkiezer langer aan zich proberen binden.

Het is niet ondenkbaar dat de verwijten de komende dagen en weken opnieuw over en weer zullen vliegen.

Maar wat de Unie betreft zal dat desgevallend zonder onbeperkte toegang tot haar eenheidsmarkt zijn. Probleem daarbij is ook dat het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie op vlak van staatssteun een tegengestelde benadering hanteert. Het Verenigd Koninkrijk wil naar een systeem waarbij staatssteun is toegelaten tenzij het wordt verboden, terwijl het in de Unie is verboden tenzij het wordt toegelaten. Een twistpunt waar beide partijen nog een flinke portie over zullen bekvechten.

Blokkade

Tijdens de onderhandelingen, die zijn opgesplitst over tien verschillende onderwerpen, zorgen die dossiers voor een aanzienlijke blokkade. De Unie tracht te vermijden dat er slechts vooruitgang wordt geboekt op de domeinen waar vooral het Verenigd Koninkrijk op aast. Met andere woorden tracht Barnier om de hele bodem op te tillen en dat uiteindelijk te verpakken in een alomvattend akkoord terwijl het Verenigd Koninkrijk selectief te werk wil gaan.

Is het een en al kommer en kwel? Niet helemaal. De Unie heeft zich de afgelopen maanden flexibeler opgesteld over de rol die het Europees Hof van Justitie moet spelen. Brussel bekijkt in welke mate het op sommige punten kan vermijden dat het Europees recht, dat enkel door het Hof in Luxemburg kan geïnterpreteerd worden, van toepassing is. De dogmatische brexiteers willen daar namelijk niet van weten. ‘We wijken voor alle duidelijkheid niet af van onze rode lijnen, maar we kijken naar de manoeuvreerruimte die we binnen dat kader hebben’, vertelt de diplomaat die rechtstreeks bij de onderhandelingen betrokken is op voorwaarde van anonimiteit aan Knack.

Het Verenigd Koninkrijk op zijn beurt toont sinds begin vorige maand meer initiatief en goede wil over de implementatie van het terugtrekkingsakkoord. Wel moeten er nog heel wat details verder uitgewerkt worden. Zo moeten beide partijen nog een lijst vervolledigen over welke producten het risico lopen om vanuit Groot-Brittannië via Noord-Ierland in Ierland, dat wel deel uitmaakt van de Europese Unie, te belanden. In dat geval zijn er namelijk controles nodig tussen Groot-Brittannië en Noord-Ierland die bovendien de nodige administratie vereisen.

Er is een nieuwe politieke impuls nodig die het mogelijk maakt om alsnog tot een compromis te komen en een harde brexit te vermijden.

Daarbij komt een opvallende communautaire component kijken. In het terugtrekkingsakkoord kwamen de partijen overeen dat het Verenigd Koninkrijk die controles zal uitvoeren, maar dat de Unie controles op de controles kan uitvoeren. Brussel heeft voorgesteld om een permanent kantoor in Belfast te openen, maar dat schiet bij de Britse regering in het verkeerde keelgat. Zo’n Belfast office levert namelijk het zichtbare en expliciete bewijs dat Johnson en co. Noord-Ierland voor een deel uit handen hebben gegeven. Enkel als er vergelijkbare kantoren in Schotland, Wales en Engeland zouden komen – wat overbodig zou zijn – is de Britse regering bereid om die pil te slikken.

Kortom, de Britse en Europese onderhandelaars hebben nog heel wat werk voor de boeg. Maar niet hun werklust, wel de politieke wil in Londen en Brussel zal bepalen of er uiteindelijk een akkoord wordt gevonden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content