Beschermen komkommers en roken écht tegen corona? 5 tips om je weg te vinden in het kluwen van 50.000 coronastudies

Een half jaar geleden riep de Wereldgezondheidsorganistie (WHO) COVID-19 uit tot een pandemie. Sindsdien verschenen letterlijk tienduizen wetenschappelijke studies over covid. Veel studies zijn van goede kwaliteit, maar er zijn ook heel wat slechte studies bij. Het is vaak moeilijk om het kaf van het koren te scheiden, zelfs voor experts, maar met deze vijf handige tips kom je een heel eind.

Precies 58.082, bijna zestigduizend. Zoveel studies verschenen volgens de website COVID-19 Primer al over COVID-19, de ziekte veroorzaakt door het coronavirus. Het echte aantal is waarschijnlijk nog veel hoger.

Het zijn cijfers om even stil van te worden. Een jaar geleden had niemand over COVID-19 gehoord, het virus dat de ziekte veroorzaakt, was zelfs nog niet ontdekt. Vandaag tuimelen de covid-studies haast over elkaar. Elke dag komen er nieuwe bij.

"Er is echt een soort tsunami aan wetenschappelijk onderzoek over covid", zegt epidemioloog Laure Wyants (KU Leuven & Maastricht University). "Er verschijnt zo veel dat het onmogelijk bij te houden is, zelfs voor experts. De stortvloed is gewoon te groot geworden."

Hoe hou je in zo'n tsunami het hoofd boven water? En kan je als gewone burger en als niet-wetenschapper een goede van een minder goede studie onderscheiden?

Het lijkt onbegonnen werk, maar er zijn gelukkig eenvoudige hulpmiddelen die kunnen helpen. Concrete tips om toch door de bomen het bos te zien. We zetten de vijf belangrijkste tips op een rij.

Het lijkt een open deur, maar toch wordt het vaak vergeten: mensen kunnen anders reageren dan dieren. Iets dat werkt bij hamsters, cavia's of muizen, werkt daarom niet automatisch ook bij mensen.

Een mooi voorbeeld is het gebruik van mondmaskers. In mei verscheen een studie van de Universiteit van Hong Kong over mondmaskers. Wetenschappers onderzochten of chirurgische maskers besmetting met het coronavirus kunnen tegenhouden. Ze deden dat niet bij mensen, maar bij 52 goudhamsters. Die kleine hamstersoort wordt vaak gebruik in laboratoria voor wetenschappelijk onderzoek.

Nee, de hamsters kregen voor het onderzoek niet allemaal een masker op hun snuit. Ze werden verdeeld over twee verschillende kooien. De hamsters in de ene kooi werden besmet met COVID-19, de hamsters in de andere kooi niet. Tussen beide kooien werd vervolgens een scherm geplaatst, gemaakt van "mondmaskermateriaal". Ten slotte werd lucht geblazen van de besmette kooi naar de niet-besmette kooi. De grote onderzoeksvraag: helpt zo'n mondmaskerscherm om virusdeeltjes te onderscheppen of laat het die gewoon door?

Het scherm bleek inderdaad veel virusdeeltjes tegen te houden, vooral wanneer het geplaatst werd op de kooi met de besmette hamsters. Er waren veel minder besmettingen in de niet-besmette kooi.

Het hamsteronderzoek haalde wereldwijd de media, maar de verslaggeving was vaak ongenuanceerd. Op een grote nieuwssite stond: "Het dragen van mondmaskers reduceert transmissie van het coronavirus met 75%, zegt een nieuw onderzoek."

Dat is natuurlijk veel te kort door de bocht. Ten eerste omdat de hamsters geen mondmasker droegen. Een scherm tussen twee kooien is niet hetzelfde als een mondmasker.

Je zou natuurlijk elke hamster een mini-mondmasker op kunnen zetten, maar ook dat zou weinig bewijzen over het gebruik van mondmaskers bij mensen. Mensen gedragen zich immers anders dan dieren. Ze zijn bijvoorbeeld geneigd om tijdens een gesprek hun gezicht even aan te raken. Of ze steken hun masker in hun broekzak om het daar later weer uit te halen. Daarbij kunnen ze virusdeeltjes op hun handen krijgen en zo zichzelf besmetten. Een hamster loopt dat risico niet, want dieren hebben natuurlijk geen broekzakken.

Wetenschappers onderzochten bij hamsters of een "mondmaskerscherm" beschermt tegen besmetting met het coronavirus.

"Dat zijn belangrijke nuances", zegt viroloog Johan Neyts (KU Leuven). "Vaak staan ze wel in het wetenschappelijk artikel, maar vallen ze weg wanneer de studie in de media belandt."

Neyts werkt overigens zelf vaak met hamsters. "Het immuunsysteem van een hamster heeft veel gemeen met het menselijk immuunsysteem. De neutraliserende antistoffen die hamsters aanmaken, zijn vrijwel exact hetzelfde als die bij mensen."

Toch blijven er natuurlijk veel verschillen, ook als het gaat over vaccins. Zelfs áls een vaccin goed aanslaat bij hamsters, dan nog moet onderzocht worden hoe mensen reageren. Dat gebeurt eerst bij een kleine groep proefpersonen (fase 1), daarna met een paar honderd proefpersonen (fase 2) en ten slotte bij grote groepen van duizenden mensen (fase 3). Pas als dat onderzoek voltooid is, kan je conclusies trekken. 

In de zoektocht naar een covid-vaccin, zitten een achttal bedrijven op dit moment al in fase 3, maar zelfs dan kan het nog fout gaan. Deze week moest Astra Zeneca zijn onderzoek tijdelijk stopzetten, nadat één proefpersoon ernstig ziek was geworden.

De conclusie? Wees altijd voorzichtig als iets bewezen is bij muizen, cavia's of hamsters. Het menselijk lichaam zit net iets anders in elkaar dan dat van een proefdier. Dat wordt al eens vergeten.

Roken beschermt tegen het coronavirus. Dat komt omdat nicotine transmissie van het virus blokkeert. Rokers die ernstig ziek worden na een covid-infectie, kunnen daarom maar beter niet stoppen met roken. Dat besloten Franse wetenschappers na een onderzoek bij 482 patiënten

Toen de studie verscheen, was dat een hoogdag voor rokers. Een positieve boodschap over roken, het gebeurt niet alle dagen. En dan nog over covid!

Helaas voor de rokende medemens was het ook onzin. In werkelijkheid beschermt roken waarschijnlijk niet tegen COVID-19. Dat besluit een studie die vorige maand gepubliceerd werd in The British Journal of Medicine.  "En zelfs als roken een beschermend effect zou hebben, dan nog zou dat niet opwegen tegen de talloze andere negatieve gevolgen van roken die wel bewezen zijn."

Dat de auteurs van de Franse studie toch een statistisch verband vonden, kwam waarschijnlijk door de selectie van de deelnemers aan het onderzoek. Het ging om een selectieve steekproef bij een relatief kleine groep patiënten. Dan zijn er soms vreemde kronkels. Straffe verbanden die opmerkelijk lijken, maar die toch weinig voorstellen. Die verbanden verdwijnen vaak als je het onderzoek opnieuw doet, bij een grotere en representatievere groep patiënten.

"Je moet daarom altijd heel erg opletten met dit soort vergelijkende cijfers", zegt professor epidemiologie Laure Wynants. "Het is altijd een beetje appelen met peren vergelijken. Er zijn heel veel factoren die een rol kunnen spelen wanneer je gaat vergelijken."

Het aantal sterfgevallen door COVID-19 is lager in landen waar meer komkommers gegeten worden.

Als je wél een duidelijk verband vindt, dan is dat niet noodzakelijk een oorzakelijk verband. Neem bijvoorbeeld een recent onderzoek over het verband tussen overlijdens door COVID-19 en groenteconsumptie in verschillende Europese landen. Eén van de opmerkelijke conclusies van dat onderzoek: consumptie van kolen en komkommers is gelinkt aan lagere sterfte, consumptie van sla aan hogere sterfte.

Een reden om die krop sla in de vuilbak te gooien en naar de supermarkt te hollen voor een lading komkommers? Zeker niet!

Het kan best dat mensen in landen waar ze veel komkommers eten gemiddeld minder vaak overlijden na een coronabesmetting. Dat betekent echter niet dat die komkommers daar voor iets tussen zitten. Misschien spelen heel andere factoren een rol en is de associatie met komkommers bijkomstig

Zo is er blijkbaar ook een verband tussen de consumptie van ijsjes en het risico om te verdrinken. Kan je daaruit besluiten dat een ijsje op een warme zomerdag je kans vergroot om kopje onder te gaan? Natuurlijk niet. Het verband komt gewoon door het warme zomerweer. Op warme dagen eten mensen vaker een ijsje én gaan ze vaker zwemmen. Daarom verdrinken meer mensen wanneer de ijsconsumptie piekt. Er lijkt een rechtstreeks verband, maar dat is een illusie. 

Let dus op met vergelijkingen en verbanden, zeker in komkommertijd. Ze lijken soms mooi, maar vaak stellen ze weinig voor. Vergelijken is nu eenmaal heel erg moeilijk.

Het stond drie maanden geleden te lezen op heel wat nieuwssites: je bloedgroep bepaalt mee je risico om zwaar ziek te worden als je besmet wordt met het coronavirus. Mensen met bloedgroep A ontwikkelen vaker ernstige symptomen. Wie bloedgroep O heeft, wordt gemiddeld gezien minder ernstig ziek. Dat is, in een notendop, de conclusie van een groot internationaal onderzoek, begin juni gepubliceeerd in The New England Journal of Medicine.

Je denkt dan misschien: fijn, dat weten we dan ook weer. Als je bloedgroep A hebt, dan ben je na het lezen van dit bericht misschien wat ongeruster. Voor mensen met bloedgroep O is de studie wel goed nieuws.

Helaas is het allemaal ingewikkelder. Deze zomer verschenen enkele nieuwe onderzoeken over het verband tussen je bloedgroep en je risico op een ernstig ziekteverloop. Sommige studies bevestigden het eerste onderzoek, andere studies toonden een beperkter of zelfs helemaal geen verband. Te beperkt om je zorgen te maken als je bloedgroep A hebt. Of om je geen zorgen te maken als je bloedgroep O hebt.

Het probleem: de eerste studie kreeg veel media-aandacht, de latere, meer genuanceerde studies weinig of geen. Veel mensen denken daarom nog altijd dat ze meer (of minder) beschermd zijn door hun bloedgroep

Dat is jammer, want zoals wetenschappers graag zeggen: "Eén studie is geen studie". Je kan eigenlijk nooit grote conclusies trekken op basis van één enkel onderzoek. Onderzoeksresultaten moeten in degelijk wetenschappelijk onderzoek altijd bevestigd worden in andere, extra studies. Misschien blijkt in dat extra onderzoek dat het allemaal wat ingewikkelder is. Of dat de hypothese gewoon niet klopt. Dat gebeurt in de wetenschap voortdurend.

"Research is wat mij betreft letterlijk re-search", zegt viroloog Johan Neyts. "Met de klemtoon op het voorvoegsel re, dat opnieuw betekent. Onderzoek moet altijd opnieuw gedaan worden. Pas als de resultaten keer op keer bevestigd worden, ben je min of meer zeker."

Laure Wynants bevestigt. " We mogen niet vergeten dat wetenschap een proces van gradueel bijleren is, waarin fouten gemaakt en rechtgezet worden."

Wat kan je zelf doen als een zoveelste covid-studie opduikt in de media? Je kan even checken of de studie eerder onderzoek bevestigt. Als dat het geval is, dan kan je al iets geruster zijn. Als de resultaten haaks staan op eerder onderzoek, dan ben je best voorzichtiger.

Natuurlijk hebben veel mensen geen zin of tijd om wetenschappelijke studies te lezen. De boodschap is in dat geval eenvoudig: hou gewoon een slag om de arm en bewaar een gezonde dosis scepticisme. Want één studie is dus geen studie.

Stel: je bent een wetenschapper en je hebt net een mooi onderzoek afgerond, de resultaten zijn opmerkelijk. Je bent zeker van je stuk en je wilt je onderzoeksresultaten graag publiceren in een vaktijdschrift.

Dat is niet zo eenvoudig als veel mensen denken. Een wetenschappelijk tijdschrift zal nooit zomaar een studie publiceren. Eerst wordt een voorlopige versie opgestuurd naar collega-wetenschappers, die alles grondig nalezen. Zij sturen via de wetenschappelijke uitgever anonieme feedback naar de auteurs, die daarmee aan de slag gaan. Zo gaat het vaak maanden heen en weer. Voorlopige versies worden bijgeschaafd, tot iedereen min of meer tevreden is. Pas dan wordt de studie gepubliceerd. Dat hele proces wordt "peer review" genoemd.

"Veel mensen hebben er geen flauw idee van hoelang peer review soms duurt", zegt Johan Neyts. "Ik heb dat trouwens gisteren nog uitgelegd aan mijn 84-jarige schoonvader."

Er is echter een manier om heel dat moeizame proces handig te omzeilen. Je kan je studie gewoon zélf publiceren op een zogenaamde "preprint"-website, bijvoorbeeld MedRxiv. Een paar klikjes en klaar: heel de wereld kan nu je onderzoek lezen. Met wat geluk duikt het zelfs op in de media. En dat allemaal zonder die eindeloos durende peer review.

Veel mensen hebben er geen flauw idee van hoelang peer review soms duurt

Johan Neyts, prof. virologie

Er verschijnen tegenwoordig voortdurend covid-studies op preprint-websites. Helaas is daar ook heel veel "brol" bij. Studies die kort door de bocht gaan, bijvoorbeeld. Of studies met statistische fouten.

"Dat is onlangs gebeurd met een preprint over het verschil in 'virale lading' bij kinderen en bij volwassenen", zegt Laure Wynants. "Die studie heeft het publieke debat beïnvloed, maar achteraf bleek dat er zware fouten in de tekst stonden. De auteurs hebben hun studie toen wel teruggetrokken, maar de boodschap was wel al de wereld in. Dat zijn jammerlijke fouten, die een grote impact hebben."

Toch zijn preprints op zich geen slechte zaak, nuanceert Johan Neyts. "Als je midden in een pandemie zit, dan is het zelfs een must. De nood is hoog en we moeten vooruit, er valt geen tijd te verliezen. Het is daarom goed dat resultaten snel beschikbaar gemaakt worden. Andere wetenschappers kunnen er dan meteen mee aan de slag. Het nadeel is wel dat op die preprint-websites inderdaad veel brol verschijnt."

Als ervaren wetenschapper kan Johan Neyts meestal een goede van een slechte preprint onderscheiden. Als je geen expert bent over het onderwerp, dan is dat natuurlijk moeilijk. In dat geval komt deze tip van pas: let altijd op wanneer je in een nieuwsbericht het woord "preprint" tegenkomt. Weet dan dat die studie nog grondig gecheckt moet worden door andere wetenschappers. Besef dat er geen grondige kwaliteitscontrole is gebeurd. En vooral: neem daarom de resultaten met een paar korrels zout.

De laatste tip: wees niet lichtgelovig en don't believe the hype.

"Veel wetenschappelijke publicaties bevatten spin", zegt Laure Wynants. "De auteurs presenteren hun conclusies soms op een misleidende manier, die eerder ingegeven is door de hoop en verwachtingen van de onderzoekers dan door de resultaten. Dat doorprikken is zowel voor een expert als voor een leek aartsmoeilijk."

Het spinnen van onderzoeksresultaten heeft vaak te maken met een sterk geloof in een bepaalde theorie, maar soms ook met belangen. Auteurs willen hun studie soms in het zonnetje zetten, omdat ze dan makkelijker subsidies loskrijgen. Veel wetenschappelijk onderzoek kost immers handenvol geld. Om je onderzoek te kunnen financieren, moet je soms aantonen dat je werk maatschappelijk belangrijk is. Een mooi artikel op een nieuwssite of in een krant komt dan goed van pas.

Er zijn ook bedrijven die onderzoeksresultaten op een slinkse manier gebruiken. Zij hebben vaak commerciële belangen. Ze willen iets verkopen en ze gebruiken de wetenschap om promotie te maken voor hun product.

"Zo zijn er bedrijven die software verkopen om covid-diagnoses te stellen door CT-beelden te interpreteren", zegt Laure Wynants. "Ze verwijzen op hun website naar een publicatie in een invloedrijk wetenschappelijk tijdschrift. Als je de moeite doet om die studie grondig te lezen, dan merk je dat daar zelfs geen onderzoeksresultaten in staan. Die studie bewijst dus zeker niet dat die software werkt om een covid-diagnose te stellen. Het is gewoon het gebruiken van wetenschap als verkoopsargument."

Voor journalisten is het niet altijd makkelijk om de kwaliteit van informatie in te schatten.

Met al die verborgen motieven is het voor journalisten soms moeilijk om de kwaliteit van een onderzoek in te schatten: is dit écht een toponderzoek, zoals het persbericht doet uitschijnen, of moet ik het spreekwoordelijke zoutvat bovenhalen?

Maar, toegegeven: journalisten nemen vaak niet de tijd om een studie grondig te lezen, het moet soms te snel gaan. Dat heeft natuurlijk gevolgen voor de kwaliteit, tot grote ergernis van de wetenschappers. Zij vinden dat hun onderzoek simplistisch wordt voorgesteld in de media, zonder de nodige nuances. Die kritiek is helaas vaak terecht.

De tsunami aan covid-studies blijft ondertussen elke dag groter worden. Terwijl je dit artikel gelezen hebt, zijn ongetwijfeld weer nieuwe covid-studies verschenen. Daar zijn ongetwijfeld veel goede studies bij, maar ook studies die beter niet verschenen waren.

Maar al loopt het soms mis, één ding mogen we niet vergeten: het is dankzij de wetenschap dat we al zoveel weten over dit virus.

"Dat komt omdat vele wetenschappers maandenlang en in een moordtempo indrukwekkende prestaties hebben neergezet", zegt Laure Wynants. "Inzicht in transmissiemechanismen en het verloop van de epidemie, de ontwikkeling van een vaccin … Zonder wetenschap zouden we nooit zo snel grip op het virus gekregen hebben en zou het aantal slachtoffers nu al vele malen hoger liggen."

Als je de volgende dagen leest over een zoveelste covid-studie, dan kan je misschien even denken aan de tips in dit artikel. Hier zijn ze nog een keer allemaal op een rij:

  • Op de website Gezondheid & wetenschap vind je veel betrouwbare, genuanceerde informatie. Nieuwsberichten over COVID-19 worden er kritisch onder de loep genomen en grondig doorgelicht. 

  • Ga je graag zelf op zoek naar wetenschappelijke studies? Dan is de website COVID-19 Primer een aanrader. Je vindt er tienduizenden studies over het coronavirus, netjes opgedeeld in categorieën. 

  • Psycholoog Stuart Richie publiceerde deze zomer een uitstekend boek: "Science Fictions: Exposing Fraud, Bias, Negligence and Hype in Science". Een unieke en soms ontluisterende kijk achter de schermen van de wetenschap. Helaas (nog) niet vertaald in het Nederlands.

  • Een internationaal team van wetenschappers werkt dagelijks aan de Live Map of COVID-19 Evidence. Ze zetten de meest kwaliteitsvolle onderzoeken in een handige overzichtstabel. Zo vind je makkelijker de weg naar de belangrijkste papers over specifieke thema’s.

Meest gelezen