Direct naar artikelinhoud
Analyse

Italië houdt corona onder de duim. In Spanje en Frankrijk gaat het mis. Hoezo?

Medisch personeel verzorgt een coronapatiënt in een Italiaans ziekenhuis.Beeld NYT

Spanje, Frankrijk en Italië kenden alle drie een zeer strenge lockdown in het voorjaar. Nu staat Italië er heel anders voor dan de andere twee landen. Terwijl Spanje massaal de zomer vierde en Frankrijk op het werk besmet raakte, hield Italië met een ijzeren discipline corona onder de duim. 

, en

Italië

Ligt het aan de volksaard? Aan de levendige herinnering aan de eerste virusgolf? Hoe komt het toch dat Italië – lange tijd het zwaarst getroffen coronaland ter wereld – een tweede golf vooralsnog weet te voorkomen, terwijl buurlanden Frankrijk en Spanje momenteel worden overrompeld door nieuwe besmettingen?

Alle drie de landen kenden een bijzonder strenge lockdown, overal zijn mondkapjes net zo verplicht, maar toch schommelt Italië momenteel tussen de 1.200 en 1.700 nieuwe besmettingen per dag, terwijl dat getal in Frankrijk en Spanje rond de 10.000 ligt. In de eerste weken van september telde Spanje 292,2 nieuwe besmettingen per 100.000 inwoners. In Frankrijk waren dat er 172,1. In Italië slechts 33. Waar komt dat verschil vandaan?

Het klopt dat er in Italië bovengemiddeld veel aandacht is voor de eigen gezondheid en dat er veel respect bestaat voor ouderen, waardoor jongeren gemakkelijker hun gedrag aanpassen teneinde hun grootouders te beschermen. Tot februari was elkaar aanraken bijvoorbeeld de norm in Italië. Inmiddels is de ellebooggroet vrijwel volledig ingeburgerd en zie je zelfs buiten veel mensen mondkapjes dragen, ook al is dat niet verplicht.

Maar dergelijke sentimenten bestaan ook in andere Zuid-Europese landen, aldus medisch expert Nino Cartabellotta van het Italiaanse equivalent van het Outbreak Management Team. “Er is geen bewijs dat individueel gedrag of de sociale bereidheid maskers te dragen en afstand te houden in Italië beter zijn dan in andere landen”, zei hij vorige week tegen nieuwssite The Local. Wat het verschil volgens hem wel verklaart, is dat veel lockdown-maatregelen in Italië veel langer van kracht bleven.

Kijk naar de scholen. In Frankrijk gingen die in mei al open, Spanje opende ze begin september, maar in Italië gaan ze in veel regio’s donderdag pas weer van start. Hetzelfde geldt voor publiek bij grote sportevenementen of discotheken. In Spanje en Frankrijk gingen de meeste nachtclubs in juni weer open. In Italië gebeurde dat pas eind juli, maar toen bleek dat ze een besmettingshaard vormden, werden ze op 17 augustus subiet weer gesloten.

Italianen staan in virusloze tijden niet bepaald bekend om hun respect voor de regels. Als er geen agent bij een stoplicht staat, rijdt de gemiddelde Italiaan relatief gemakkelijker door rood. Is de kans op een boete echter groot, dan gedragen Italianen zich doorgaans keurig. Vanwege de noodtoestand die onlangs door premier Giuseppe Conte werd verlengd tot 15 oktober, wemelt het momenteel van de agenten op straat die dagelijks bij cafés en restaurants naar binnen lopen om de regels te controleren. Klanten of ondernemers die zich er niet aan houden, kunnen een boete van 400 tot 1.500 euro verwachten. Wie de quarantaineregels breekt, riskeert zelfs een gevangenisstraf.

In Italië kun je je enkel laten testen met een doktersverklaring. Daardoor zijn er nauwelijks verhalen over vertragingen bij laboratoria.Beeld Photo News

Wat verder opvalt, is dat die regels door een grote meerderheid van de Italianen worden gesteund. Uit een onderzoek van peilingbureau Demos bleek dat 82 procent van de Italianen nog altijd voorstander is van de strenge coronamaatregelen. In maart lag dat percentage op 90 procent. Tijdens de zomer zakte het tot iets onder de 80 procent, maar inmiddels is het dus weer stijgende.

Volgens psychotherapeut Alberto Pellai heeft dat vooral te maken met angst. Geen enkele Italiaan wil terug naar die 64 dagen waarbij je enkel in het bezit van een getekende verklaring naar de supermarkt mocht lopen.

“Om een nieuwe lockdown te voorkomen, zijn zelfs de meeste jongeren momenteel tot veel bereid”, aldus Pellai in dagblad La Repubblica. “Zij hebben de afgelopen maanden zoveel meegemaakt, dat het verplichte masker op school bij lange na niet het ergste is.”

Wat volgens de Italiaanse viroloog Andrea Crisanti echter het belangrijkste verschil tussen Italië en andere Zuid-Europese landen verklaart, is de manier waarop er wordt getest. Een land als Frankrijk voert weliswaar meer tests uit dan Italië (grofweg een miljoen versus 500.000 tests per week), maar test veel minder gericht. In Frankrijk is iedereen welkom bij de teststraten, ook mensen zonder klachten, waardoor de wachttijden gigantisch kunnen oplopen.

In Italië kun je je enkel laten testen met een doktersverklaring. Daardoor zijn er nauwelijks verhalen over vertragingen bij laboratoria. Nadat een test is uitgevoerd (alleen al in en rond Rome zijn er 26 plekken waar burgers zich vanuit hun auto kunnen laten testen) bedraagt de wachttijd in de praktijk slechts een dag.

Na een positief testresultaat wordt iedereen in de nabije omgeving van de patiënt verplicht opgespoord en getest. Als blijkt dat er in de omgeving van zo’n patiënt meer besmettingen zijn, hebben lokale overheden de bevoegdheid een gebouw, een werkplaats of zelfs een hele wijk tijdelijk af te sluiten. Dat gebeurt geregeld. In 101 van de in totaal 107 Italiaanse provincies zijn inmiddels dergelijke mini-lockdowns afgekondigd. Wat het aantal besmettingen bovendien extra klein houdt, aldus Crisanti, is dat de quarantaine in Italië nog altijd veertien dagen bedraagt, terwijl veel andere landen die periode terugbrachten tot tien of zelfs zeven dagen.

Ook een belangrijk verschil, aldus Crisanti: waar Frankrijk en Spanje al vrij snel probeerden toeristen naar hun land te lokken, bleef Italië reizigers juist als een potentieel gevaar zien. Toen in augustus bijvoorbeeld bleek dat vakantiegangers uit Griekenland, Kroatië, Spanje en Malta bijna de helft van alle nieuwe besmettingen voor hun rekening namen, werd direct een testverplichting ingevoerd voor iedereen die uit die landen kwam.

Die verplichting is inmiddels uitgebreid met reizigers uit Roemenië, Bulgarije, Franse reizigers uit een zevental risicogebieden en iedereen van buiten de EU. Dat betekent dat iedereen afkomstig uit zo’n regio nog op het vliegveld getest moet worden en de uitslag in quarantaine moet afwachten.

Een checkpoint om mensen te controleren op het coronavirus nabij Madrid.Beeld AP

Spanje

Hoe het komt dat er in Spanje meer coronabesmettingen zijn dan waar ook in Europa? Simpel, analyseren sommige Spaanse media. Dat komt door de 3 f’en.

De eerste f is van feesten, iets waar de Spaanse zomer bij uitstek geschikt voor is. De discotheken gingen in juni gewoon open. Pas toen halverwege augustus bleek dat er toch wel veel coronabesmettingen waren, met name onder jongeren, moesten ze op last van de regering dicht. De rest van de zomer was het afterparty op straat.

De meeste dorpsfeesten werden dit jaar geschrapt. Maar dat hinderde de lokale bevolking nauwelijks: de niet-feesten, die vaak verbonden zijn aan de dag van een bepaalde patroonheilige, werden alsnog vol overgave gevierd. Zo verwerd het Baskische plaatsje Gernika, bekend van het schilderij van Picasso, tien dagen na de niet-feesten tot een corona-inferno.

Ook als er geen feesten zijn, zijn de Spanjaarden volop te vinden in de bar. Voor hen zijn cafés en restaurants nu eenmaal een soort uitpandige huiskamer. Uit cijfers van Eurostat blijkt dat een Spanjaard gemiddeld 13 procent van zijn inkomen spendeert in bars en restaurants. Dat is veel meer dan een Italiaan (7,7 procent) of een gemiddelde EU-burger (7 procent). Helaas voor de Spanjaarden: in die bars vinden ook veel besmettingen plaats.

De tweede f is van familie. Bijna nergens is het zo moeilijk een coronabesmetting te voorkomen als thuis - en het helpt dus niet dat de Spaanse huishoudens groter zijn dan Franse of Italiaanse.

Maar ook buitenshuis vinden er volop besmettingen in de familiesfeer plaats, tijdens alle etentjes en vieringen, met alle bijbehorende aanrakingen. Het Spaanse ministerie van volksgezondheid benadrukte deze week dat bijna 1 op de 5 uitbraken zich voordoet onder familieleden die niet samen in een huis wonen. Op de Canarische Eilanden hadden ze dat al eerder door. Daar werd een filmpje verspreid van een jarige vader die een bijzonder cadeau kreeg: een beademingsapparaat, omdat niemand afstand hield tijdens het taart eten.

De derde f is van falend beleid. Toen de noodtoestand werd opgeheven, mocht er in Spanje heel veel weer. In het openbaar vervoer werden alle stoelen bezet, en daarnaast waren er per vierkante meter twee staanplaatsen voorzien. Afspreken in grote groepen was geen enkel probleem.

Ondertussen leek het alsof ook de politie met vakantie werd gestuurd. Terwijl de agenten tijdens de noodtoestand nog op elke straathoek stonden, waren ze de laatste maanden niet erg actief meer met boetes schrijven.

Ten slotte vertoonde het testbeleid gebreken. Tussen de melding van symptomen en de uitslag zitten vaak meer dagen, soms wel vier of vijf. Contactonderzoekers zijn er te weinig, met name in Madrid.

En dan is er nog een f die geen aandacht kreeg in de Spaanse media, maar die misschien wel een rol speelt. Flatgebouwen. Want een ander verschil met Italië is dat de rurale bevolking in Spanje en Frankrijk veel kleiner is. Het is logisch dat het virus zich in dichtbevolkte steden snel verspreidt. Dat blijkt ook uit de statistieken in Spanje: in Madrid is de toestand het ernstigst, gevolgd door vele provinciehoofdsteden.

Een medewerker van een laboratorium dat test op het coronavirus nabij Parijs.Beeld AFP

Frankrijk

Je kunt je afvragen hoeveel zin het heeft, nu de Franse besmettingscijfers naar steeds vervaarlijker hoogten stijgen, maar voor één ding heeft de mondkapjesplicht die in haast elk stadscentrum geldt in elk geval wel gezorgd: het is onmogelijk om te vergeten dat het coronavirus rondwaart.

Dat we voorlopig moeten “leven met het virus”, zoals president Macron het uitdrukt, kan niemand ontgaan. Al houdt men in Frankrijk, met de officiële distanciation sociale van één meter, minder afstand dan in Nederland.

Tijdens de eerste golf kondigde de regering halsoverkop een ultrastrenge lockdown af, die zonder al te veel gemor door de bevolking werd geaccepteerd. Nu is het beleid diametraal anders. Aan alles is te merken dat Macron koste wat kost wil voorkomen dat het land opnieuw volledig op slot moet. De economische en maatschappelijke ontwrichting zouden simpelweg te groot zijn, denkt men in regeringskringen. Lokale maatregelen zijn het devies. Erg streng zijn die tot nu toe niet. 

Nagenoeg alle Fransen dragen braaf hun mondkapjes en ontsmetten om de zoveel tijd keurig hun handen. Verder lijkt het alsof er weinig aan de hand is. Terrassen stromen na werktijd als vanouds vol, met tafeltjes die misschien nét iets minder dicht op elkaar gepakt staan dan voorheen. Overvolle stadsbussen in de spits. Pétanque spelende mannen op leeftijd. Uitgelaten jongeren die elkaar omhelzen in het park. 

Volgens insiders is Macron hoogstpersoonlijk voor ingrijpende beperkingen gaan liggen. Illustratief is de woordenwisseling die eerder deze maand plaatsvond tussen de president en minister van volksgezondheid Olivier Véran, die voorstander was van een horecasluiting in de brandhaarden Marseille en Bordeaux. “We gaan de Fransen niet laten boeten voor het feit dat ons testbeleid niet op orde is!”, brieste Macron volgens Le Monde tegen zijn minister.

Véran had eerder trots verkondigd dat Frankrijk elke week een miljoen coronatests afneemt en daarmee “de derde beste leerling van Europa” is. Dat je vaak een dag of vier tot vijf moet wachten op het resultaat, omdat het ruimhartige testbeleid – iedereen mag zich laten testen – dichtslibt, zei hij er niet bij. Wat voor de beeldvorming niet hielp, was dat Véran zijn zelffelicitatie uitsprak terwijl ziekenhuizen in Marseille hun beddencapaciteit moesten vergroten vanwege de nieuwe aanwas van covid-19-patiënten.

In Frankrijk wordt veelvuldig naar de jongeren gewezen. Dat is begrijpelijk, maar niet helemaal terecht. De meeste stedelingen die de volle terrassen frequenteren zijn weliswaar jong, net als de clubgangers die in weerwil van de regels in sommige discotheken - die alleen als bar open mogen - de dansvloer betreden. Maar de bezoekers van themapark Puy du Fou, dat in augustus tot veler verbazing een ontheffing kreeg om voor een nieuwe openluchtvoorstelling 9.000 mensen toe te laten, zijn vooral families. De toeschouwers langs het parcours van de Tour laten zich eveneens moeilijk als ‘jongeren’ omschrijven.

Maar de meeste besmettingen vinden in Frankrijk op de werkvloer plaats - ondanks het feit dat in alle gemeenschappelijke werkruimten een mondkapjesplicht geldt. Ook familiebijeenkomsten en scholen zijn veelvoorkomende brandhaarden.