Direct naar artikelinhoud
KlimaatRapport KMI

Het weerbericht: voor de toekomst verwachten we natte winters, droge lentes, hete zomers

Opvallend warm weer in september in Brussel.Beeld Photo News

In een nieuw klimaatrapport schetst het KMI een grimmig toekomstbeeld. Snikhete zomers, natte winters en in een worstcasescenario stijgt het kwik op het einde van de eeuw met 5 graden Celsius. De vier belangrijkste conclusies op een rij.

Sinds 1981 elke tien jaar 0,3°C warmer

In zijn Klimaatrapport 2020 constateert het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KMI) dat de opwarming van de aarde al volop voelbaar is in ons land. De gemiddelde temperatuur in Sint-Joost-ten-Node en Ukkel lag de jongste drie decennia gemiddeld 2,1°C hoger lag dan in het midden van de 19de eeuw, toen de metingen van start gingen. Die opwarming is op landelijk niveau iets lager met 1,9°C.

Die opwarming gebeurt niet gelijkmatig, maar kent een duidelijke versnelling vanaf de jaren 80. Sinds 1981 warmt ons land per decennium gemiddeld zo’n 0,3 graden Celsius op, in Ukkel loopt dat getal zelfs op tot 0,38 graden. Die stijging laat zich tijdens elk seizoen voelen, maar is het meest uitgesproken in de wintermaanden.

Het verbaast dan ook niet dat de warmste zes jaren sinds de metingen in Ukkel zich voordeden in de laatste vijftien jaar, met 2011 (11,6°C), 2007 en 2019 (11,5°C) als uitschieters. In het voorbije kalenderjaar 2019 was het in Ukkel gemiddeld al 2,7°C warmer dan tijdens de periode 1850-1900.

Voor wie zich afvraagt waarom de globale opwarming (+1,1°C) sinds die zogenaamde pre-industriële periode veel lager ligt: die weerspiegelt zowel de opwarming van de oceanen als het landoppervlak. De temperatuur op land neemt sneller toe dan die boven de oceanen, omdat die laatste als een buffer fungeren.

5 graden warmer tegen 2100?

Het KMI steunt op klimaatmodellen om in te schatten hoe de opwarming van de aarde in België zal evolueren. Uit die modellen komt voort dat de gemiddelde temperatuur in ons land tegen het einde van de eeuw zou kunnen stijgen met 5 graden Celsius. Tenminste, als er niet ingegrepen wordt in de wereldwijde broeikasgasuitstoot. Die stijging is ten opzichte van de referentieperiode 1961-1990. Voor Sint-Joost-ten-Node/Ukkel was de gemiddelde temperatuur in die referentieperiode 9,8°C, en tijdens de laatste drie decennia was dat al een graad hoger.

Let wel: voor deze voorspelling hanteert het KMI het meest pessimistische scenario van het internationale klimaatpanel IPCC, waarbij een sterke toename in broeikasgasconcentraties blijft aangehouden. “Dat scenario stemt echter nog steeds overeen met wat we vandaag zien”, zegt Rozemien De Troch, de coördinator van het rapport. In het meest ambitieuze scenario, waarbij we onze uitstoot tegen 2100 naar omlaag kunnen krijgen, is er een toename van de temperatuur met 0,7°C.

Veel hangt dus af van de mate waarin de mensheid erin slaagt de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen terug te dringen. Bij de voorstelling van de cijfers benadrukte klimaatexpert Jean-Pascal Van Ypersele (UCLouvain) dat het thema veel hoger op de politieke agenda moet staan. “Alsof we allemaal voor ons leven aan het rennen zijn.” De EU heeft alvast scherpere doelstellingen gesteld voor 2030 (-55 procent uitstoot) en wil klimaatneutraal zijn tegen 2050.

Langere en intensere hittegolven

De voorbije jaren zijn hittegolven een terugkerend zomerfenomeen: sinds 2015 was er minstens één hittegolf per jaar. Doorheen de jaren zijn hittegolven ook langer (+2 dagen per decennium) en intenser (+1 graad/dag per decennium) geworden in ons land. Het ging misschien wat verloren in de covidcijfers, maar tijdens de hittegolf in augustus was er een aanzienlijke oversterfte: 1.460 bijkomende sterfgevallen.

“Als de gemiddelde temperatuur verder verschuift, zullen we ook een verdere verschuiving zien van de extremen”, aldus De Troch. Het zijn net de pieken die de opwarming zo tastbaar maken. Waar de gemiddelde opwarming per decennium in Ukkel nog 0,38°C bedraagt, maakt ‘de hoogste zomertemperatuur’ een dubbel zo hoge sprong: +0,85°C per decennium. Zo werd op 25 juli vorig jaar een nieuwe recordtemperatuur gemeten van 39,7°C in Ukkel, op vele plekken steeg het kwik zelfs boven de 40.

Vooral de steden lijken in de toekomst in smeltmodus te gaan. KMI-onderzoekers analyseerden de impact in centrum van Brussel: in het ergste scenario krijgt de hoofdstad liefst drie keer zoveel hittegolven te verwerken tegen het einde van deze eeuw. Bovendien zal de intensiteit van die hittegolven verdubbelen en de duur ervan met de helft toenemen. Extra groen in de stad of andere materiaalkeuzes voor gebouwen zouden die effecten deels kunnen terugdringen. Op het platteland zal de impact sowieso minder groot zijn, omdat het hitte-eilandeffect er niet speelt.

Natte winters

De laatste decennia stijgt de totale neerslag niet meer significant in ons land, alleen in bepaalde regio’s zoals de polders is dat het geval. Wel constateert het rapport meer hevige stortbuien: het aantal dagen waarop minstens 20 mm neerslag valt, is sterk toegenomen sinds 1981 en vooral in de zomer. Tegelijk groeit de intensiteit en de duur van droogteperiodes in de lente.

Die situatie zorgt nu al voor heel wat problemen in de landbouwsector, en in de toekomst dreigt de kloof tussen nat en droog alleen maar te groeien. Het KMI voorspelt enerzijds een sterke toename van het aantal dagen met ten minste 10 millimeter neerslag, vooral in de winter. Periodes van uitzonderlijke droogte, zoals bijvoorbeeld in 1976, zullen tegen het einde van de eeuw tot vijf keer vaker voorkomen.

Opvallend warm weer in september in Brussel.Beeld Photo News