Direct naar artikelinhoud
MuziekDe jaren nul

Het requiem voor een natte lul: deze songs van de jaren 2000 blijven ons het meeste bij

Het requiem voor een natte lul: deze songs van de jaren 2000 blijven ons het meeste bij
Beeld KOS

De millenniumbug bleek een grote sof, maar het eerste decennium van deze eeuw stelde muzikaal niet teleur. Studio Brussel wakkerde de nostalgie van vier van onze muziekkenners aan met hun themaweek over de jaren nul. Welk nummer uit die periode werpt hen meteen terug in de tijd?

‘Evil’ van Interpol – Beste. Baslijn. Ooit.

Toen ik twaalf was, had ik één droom. Ik wilde de baslijn van ‘Evil’ van Interpol kunnen spelen. Wat niet evident was: niet alleen ontbrak het mij aan de bizarre, nazistische look van bassist Carlos D. (denk: rode armband, strak gekamd haar, leren bottines en een revolverholster), maar het ontbrak mij ook aan een basgitaar.

‘Evil’ stond in 2005 wekenlang op één in De afrekening, de wekelijkse afspraak met de radio die voor deze tiener heilig was. Dat is een tikje bizar: het is geen vrolijke meezinger als pakweg ‘Take Me Out’ van Franz Ferdinand, het is geen song van een hitmachine, en de sfeer is, zoals wel vaker het geval is in de nummers van het New Yorkse viertal, eerder aan de donkere kant. Pas jaren later heb ik overigens geleerd dat de Rosemary die door frontman Paul Banks bezongen wordt, een Britse seriemoordenares uit de jaren 80 is. Slik.

Interpol live in Vorst Nationaal in 2007.Beeld Alex Vanhee

Maar die baslijn, mensen. Die is catchy as fuck, een portie dansbare seks die achteloos uit de twee laagste snaren wordt geplukt. Vergeet ‘Seven Nation Army’ van The White Stripes, vergeet ‘Come Together’ van The Beatles, vergeet ‘Psycho Killer’ van Talking Heads. ‘Evil’ in drie woorden? Beste. Baslijn. Ooit.

Ik herinner me nog hoe de band de song inzette, ergens aan het einde van hun set in Vorst Nationaal, in 2007. Het was mijn eerste grote zaalconcert, en het staat in mijn geheugen gegrift als een meesterlijke show: een briljante band op het toppunt van zijn kunnen. Interpol en ‘Evil’ hebben me van mijn prille tienerjaren tot nu, in mijn late twintiger jaren vergezeld, eerst op cd, dan op vinyl, en altijd in mijn hoofd, waar die basintro zich dicht bij het gelukscentrum in mijn hersenen heeft genesteld. Zelfs nu, zestien jaar na de release van het geweldige Antics waarop ‘Evil’ stond, nemen die noten van Carlos D. me mee op een reis naar duistere schoonheid. 

Carlos D. verliet Interpol overigens in 2010. Sindsdien wacht ik op een telefoontje van de andere leden, om in zijn voetsporen te kunnen treden. Want sinds ik, enkele maanden na de release van ‘Evil’, de trotse eigenaar werd van een basgitaar, rolt de intro van Interpols grootste hit uit mijn vingers alsof ik Carlos D. zelf ben. Zonder het nazi-uiterlijk, weliswaar. (EWC)

‘Back to Black’ van Amy Winehouse – requiem voor een natte lul

Liefdesverdriet stelt je voor verrassend weinig dilemma’s. Hooguit sta je voor de verscheurende keuze: nog een uurtje wezenloos staren naar de muur, of wordt het horizontaal lurken aan een rokende uitlaatpijp? Corona najagen kan desgevallend nog toegevoegd worden aan die deerniswekkende bucketlist.

Maar uiteindelijk blijkt altijd dat er niets boven muziek gaat. Al was het maar om de plooien van je aan flarden gescheurde hart even glad te strijken of Amor elegant ten grave te dragen. Van de eerste onbeantwoorde kalverliefde tot het laatste terminaal gedraineerde hart, geen artistieke vorm die de liefde – en het gruwelijke gebrek daaraan – compacter inkapselt dan een popsong.

Van kapsel tot Amy Winehouse? Kleine stap. Van hartzeer tot hit net zo goed. ‘Back to Black’ zou bij wet verplicht in elke Eerste Hulp Bij Ontroostbaarheid-kit moeten belanden. Die classic loodste miljoenen stumperds ooit door het Mordor van de minne.

Amy Winehouse.Beeld BELGAIMAGE

Het melodrama in die song plunderde ze bij girlgroups uit de sixties. De glimmende productie van Mark Ronson neigt op zijn beurt naar een spectoriaanse wall of sound. Maar in haar lyrics sta je in het morsige Londen van vandaag. “He left no time to regret, kept his dick wet”, sneert ze in de openingsregel naar haar ex Blake Fielder-Civil. ‘Back to Black’ is dan ook het requiem voor een natte lul (vrij naar Serge G.).

Blake – eerder een fielt dan civiel – was niet alleen haar persoonlijke kruidenier in harddrugs en excessen, maar zette de zangeres ook even bij het grof vuil ten voordele van een vroeger vriendinnetje. “His same old safe bet”, zoals Winehouse zingt. De song put tragische schoonheid uit een mix van gevoeligheid, zwarte humor, emotionele onrust en zelfdestructie. Een hoogst ontvlambaar brouwsel, dat bij minder getalenteerde songschrijvers meteen in de eigen fieselemie zou ontploffen.

Maar het liefdesverdriet dat haar bloedsomloop dreigt af te knellen, legt vreemd genoeg al jaren een tourniquet aan om ons eigen gulpende hart. “We only said goodbye with words”, klinkt het bezield. “I died a hundred times / You go back to her / And I go back to black.” Wie ooit per katapult werd afgeschoten door een geliefde, vindt makkelijk een medeplichtige in ‘Back to Black’. (GVA)

‘E Talking’ van Soulwax – Headbangen onder een discobol

Wat mij betreft zijn de muzikale jaren Nul van dit millennium handig te herleiden tot één band. Of beter: een Gents duo. Soulwax dus, oftewel de gebroeders Stephen en David Dewaele. Als 2manydjs eerden zij op onnavolgbare wijze de hiphopcultuur met zijn knip-en-plaktechnieken en voerden ze met één vinger in de neus de mash-up-garde aan.

Tussen 2000 en 2010 keerden de Dewaeles nietsontziend het postmodernisme en alles wat het voorvoegsel ‘neo’ toebedeeld kreeg binnenstebuiten. Niet alleen met hun open-minded dj-sets maar ook met hun waanzinnige videoproject Radio Soulwax, dat platenhoezen tot leven bracht, evenals met hun innoverende metaversie van een rockdocumentaire, Part of the Weekend Never Dies. Op die manier speelden ze briljant in op de ultraversplinterde smaak (en de korte aandachtsspanne) van een nieuwe generatie muziekfans aan de vooravond van de machtsovername door de streamingdiensten.

Soulwax.Beeld Alex Salinas

Soulwax de rockband schitterde dan weer in het epicentrum van elk denkbare hype: die van de elektroclash, de punkfunk, de new-rave en de synthpoprevival. Tijdens concerten vervloeide zijn eigen werk met remixes van coverversies en coverversies van remixes: een rockshow als een pompende dj-set waarbij punk, kitsch, cult en avant-garde in een op hol geslagen blender werden geflikkerd. Zoiets hadden ze in New York, L.A., Singapore en Tokio nog nooit gehoord, alwaar de globetrottende Dewaeles eveneens de hoogste ogen gooiden.

Stephen en David Dewaele vormen samen Soulwax.Beeld Joris Casaer

Zodoende stelden de broers alles in vraag. Ook zichzelf. Zie: het magnum opus Nite Versions, de tot dansbom omgeturnde versie van het album Any Minute Now. Omdat wie andermans werk altijd zo gretig ontmantelt dat ook eens met zijn eigen songs hoort te doen, quoi. “It’s not you, it’s the E talking”, zo beweert het verdoofde parlando van Nancy Whang in de makeover van ‘E Talking’ terwijl een motherfucker van een baspartij de groove dooradert. De drums jatten bij hardrock, de dolle synths hunkeren naar een nachtje Boccaccio. Headbangen onder een discobol. ‘E Talking’ was in zijn Nite Version zowel deconstructie als renaissance. Een molotovcocktail door het raampje van een getunede patserbak. Visionair. (SVS)

‘Welcome to the Black Parade’ van My Chemical Romance – samenhorigheid op steroiden

Het heeft iets poëtisch om je vormende jaren samen te zien vallen met het nieuwe millennium. De jaren nul waren mijn blanco canvas, het moment waarop ik alle nature- en nurture-elementen verzameld had en als prille tiener zelf met die bouwstenen aan de slag moest om een volwaardig persoon te worden. Een constructie die niet zonder slag (de deuren van mijn slaapkamer) of stoot (elke dronken val met mijn fiets) verliep. 

Gevoelens van afwijzing en onbegrip zijn universeel in dit transformatieproces, maar toch was er iets volstrekt unieks aan je babyvet van je afschudden in de early noughts. Met de rijping van het internet en de geboorte van de eerste social media als MySpace hadden jongeren een democratisch platform om deze gevoelens te omarmen, te delen en uit te schreeuwen. Wanneer ze zelf de woorden niet vonden, konden ze terecht bij de bands ontsproten aan de derde golf van het emogenre. Een soundtrack van mijn jeugd die mijn ouders tot op heden verwerpelijk vinden “voor iemand met zoveel culturele bagage”, maar die in wezen niet veel zou verschillen van Catcher in the Rye – the musical.

My Chemical Romance op Rock Werchter in 2007.

De melodische bildungsromans die ik door mijn plechtigecommuniestereo liet schallen vormden een audiogids voor het leven, maar geen enkele song begeleidde mij beter door de donkerste kamertjes van mijn ziel dan ‘Welcome to the Black Parade’ (2006) van My Chemical Romance. Waar andere emobands zwelgden in zelfmedelijden en zich wentelden in egocentrisch gewauwel waar, eerlijk, een tiener van smúlt, wist My Chemical Romance een leger te bouwen rond deze gedeelde gevoelens en je het gevoel te geven dat je eender welke drek die je op je bord krijgt (mijn hart is gebroken! mijn vader is een lul!)  wel zal kunnen slikken. We’ll carry on. 

‘Welcome to the Black Parade’ was het magnus opus van MCR, een lied dat je van de eerste g op de piano doet breken maar je vervolgens via een dramatische muzikale rollercoaster richting catharsis stuurt en weer aan elkaar lijmt, de ‘Bohemian Rhapsody’ van de misbegrepen millennial, de carpe diem voor mensen met bandposters in plaats van motivational quotes aan de muur, het samenhorigheidsgevoel van de scouts op steroïden. Vandaag nog steeds.

Aan de man die in het tankstation van Kruibeke zijn vuist in de lucht stak op het moment dat het tromgeroffel de befaamde bridge aankondigde: ik ben blij dat gij in mijn team zit. (KS)