Direct naar artikelinhoud
InterviewMinister De Sutter

Petra De Sutter (Groen): ‘Het zal raar klinken, maar ik schat Dries Van Langenhove heel hoog in’

Petra De Sutter (Groen): ‘Het zal raar klinken, maar ik schat Dries Van Langenhove heel hoog in’
Beeld BELGA

Gynaecologe. Nerd. Vicepremier voor Groen. Celliste. Verdoken hyperkineet. Al die labels kun je op Petra De Sutter (57) plakken, maar voor velen is ze vooral dat ene: transgender. Dat vervult haar met gemengde gevoelens. ‘Van Peru tot Nepal sta ik in de kranten, overal woedt nu een debat over transseksualiteit. Ík ben daar klaar mee: de situatie is opgelost, ik denk er al vijftien jaar niet meer aan.’ Toch gaat ze het onderwerp niet uit de weg, omdat er nog een oerwoud aan vooroordelen moet worden gekapt.

‘Belgische mijlpaal: de eerste transgender als minister and nobody cares’, kopte Politico, een van de belangrijkste Amerikaanse – neutrale! – verslaggevers van de politiek, na de installatie van de regering-De Croo. Dat was niet helemaal juist. Sinds Petra De Sutter werd benoemd tot vicepremier, bellen de internationale media haar telefoon plat en borrelen op sociale media de ranzige commentaren weer op. Ook Vlaams Belang-parlementslid Bart Claes liet zich niet onbetuigd: ‘Crazy Calvo mag dan geen minister zijn, hetgeen in de plaats komt, is nog erger. Transgender Petra De Sutter wil alle fundamenten van onze westerse maatschappij vernietigen.’

De Sutter: “Zulke ontmenselijkende reacties verbazen me niet. We leven in een vooruitstrevend land, maar er zijn er nog altijd die holebi’s en transgenders als abnormale mensen beschouwen.”

Doet u eens een poging om hun beeld bij te stellen?

“Beeld u zich in dat u morgenvroeg opstaat, uzelf aankijkt in de spiegel en plots een vrouw ziet. Wat een schok zou dat zijn? Dat voelt alsof je opgesloten zit in het verkeerde lichaam. Sommige mensen vinden dat een waanidee, terwijl duizenden wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat er wel degelijk een verschil is tussen geslacht en gender. Je geslacht zijn je biologische kenmerken, je gender is hoe je je voelt. Bij sommige mensen vallen die twee niet samen, en dat zorgt voor heel veel verwarring, pijn en verdriet. Met therapie los je dat niet op. Je kunt als vrouw in een mannenlichaam wel proberen om de man uit te hangen, maar je houdt dat nooit vol. De enige oplossing is van geslacht veranderen.”

Hoe was het om in de jaren 70 met die identiteitscrisis te worstelen?

“Zwaar. Het woord ‘transgender’ bestond niet eens. Op mijn achtste paste ik voor het eerst het turnpakje van mijn zus. Stiekem, omdat het er zo mooi uitzag. Met de jongens had ik geen klik: fietsen, voetballen en over meisjes praten was niets voor mij. Ik voelde me abnormaal, maar er was nog geen internet om informatie op te zoeken. Mijn enige redding waren boeken.

“Ik las al heel jong klassiekers als Tolstoj, Dostojevski en Goethe. Op een bepaald moment ontdekte ik in de bibliotheek het hoekje met de psychologieboeken, waarin een klein assortiment zat over homoseksualiteit en transseksualiteit. Meestal nam ik zoveel boeken als toegelaten mee, en dan smokkelde ik er zo eentje tussen. Het mocht niet opvallen, want ons gezin was heel katholiek. Mijn ouders hadden de oorlog meegemaakt en waren erg gelovig opgevoed. Elk weekend gingen mijn zussen en ik twee keer mee naar de kerk, en elke avond bad ik tot God dat ik de dag nadien wakker zou worden als een meisje.”

Tot u op uw twaalfde ontdekte dat dat ooit echt zou kunnen.

“Een man uit de buurt had zich laten opereren: hij was vrouw geworden en had zijn gezin verlaten. Iemand had dat aan mijn ouders verteld, met de woorden dat ze ‘die transseksueel tegen de muur moesten zetten’. Ook mijn ouders vonden het ziekelijk. Ik onthield twee dingen: aha, het kán, van geslacht veranderen! Maar ook: ik mag daar nooit met iemand over praten of ze gaan me ziek of gek verklaren.

“Het was een heel eenzame periode en ik kreeg het ook steeds moeilijker met de lichamelijke veranderingen die bij de puberteit horen. Daarna maakte ik enkele verkeerde levenskeuzes, in een poging om mezelf in het keurslijf van het maatschappelijk ideaal te wringen. Ik werd er alleen maar ongelukkiger van – ik leefde in een leugen.”

U trouwde en maakte carrière. Maar in uw in 2016 verschenen boek Overleven getuigt u dat u aan zelfdoding dacht.

“Als rijpe dertiger besefte ik dat ik geen meter meer voor- of achteruit kon. Ik heb heel dicht bij een concrete zelfmoordpoging gestaan. Maar íéts in mij zei: doe dit niet en zoek hulp, ook al verlies je alles. Ik was net tot professor benoemd, maar vreesde dat ik zou moeten emigreren om in een vreemd land opnieuw te beginnen als vrouw.”

U bent gescheiden, maar u had een zoon. Vreesde u ook hem te verliezen?

(knikt) En mijn ouders. Maar ik wil daar niet over praten. Die periode is te pijnlijk. Het besef dat ik ook mijn geliefden verdriet zou doen, heeft me lang tegengehouden. Ik bleef vechten met mezelf tot het echt niet meer ging. De enige oplossing was een ‘geslachtsverandering’, al vind ik dat een fout woord. Voor mij was het een geslachtsbevestiging: ik was altijd vrouw geweest, en kreeg eindelijk het lichaam dat daarbij hoorde.”

Wat trok u over de streep?

“Een gesprek met een hoge legerofficier die was begonnen met vrouwelijke hormonen en zich na zijn zeventigste nog liet opereren. De dag nadat zijn vrouw was overleden, had hij dat beslist. ‘Ik heb zeventig jaar als man moeten leven, maar ik ben altijd een vrouw geweest, en ik wil als vrouw sterven’, zei hij.

“Ik vergelijk het eerste deel van mijn leven met een berg. Eerst probeerde ik de overkant te bereiken door een diepe tunnel te graven: ik ontkende en verdrong mijn problemen. Daarna probeerde ik in een grote boog om de berg te lopen, en leidde ik een gecompliceerd dubbelleven. Maar in 2002 besefte ik dat ik de berg alleen kon overwinnen door hem te beklimmen. Toen heb ik mezelf aanvaard en mijn probleem eindelijk aangepakt. Met de ultieme bevrijding als beloning. Nu we erover praten, komen die pijnlijke herinneringen terug, maar ik heb het overleefd. Velen slagen daar niet in. Aan hen heb ik mijn boek opgedragen.”

Is er sinds de jaren 70 veel veranderd?

“Er is veel meer informatie en er zijn een aantal bekende voorbeelden, maar de beeldvorming blijft een probleem. In de jaren 90 maakte Paul Jambers reportages over transgenders die alleen maar de clichés versterkten: ze werden voorgesteld als marginalen en freaks. Vandaag is de berichtgeving respectvoller, maar de maatschappij is nog altijd veel te hard voor transgenders. Ongeveer één op de tienduizend mannen en vrouwen ondergaat een transitie, omdat ze zich echt niet kunnen verzoenen met hun geslacht. Bij die groep liggen de suïcidecijfers heel hoog. Vooral vóór de transitie, maar ook nadien, omdat ze worden gediscrimineerd en uitgespuwd door hun omgeving.”

Kan uw aanstelling tot minister bakens verzetten?

“Ja, daarom praat ik er nog over. Want persoonlijk ben ik er klaar mee: de situatie is opgelost, ik denk er al vijftien jaar niet meer aan. Blijkbaar moet ik het etiket 'transgender' de rest van mijn leven dragen, maar ik vóél me zo helemaal niet meer. Ik ben voor 100 procent vrouw. Iemand die kanker krijgt en daarvan geneest, wil toch ook niet tot het einde van zijn dagen gereduceerd worden tot die kanker? Daarom spreek ik altijd over mijn transgenderverléden.

“Het liefst had ik dit gesprek al eerder afgebroken, maar ik weet dat veel mensen nood hebben aan positieve voorbeelden. Zoals Barack Obama als eerste zwarte president van de VS een lichtbaken was voor de zwarte gemeenschap, hoop ik dat mijn ministerschap de situatie van transgenders kan verbeteren. Van Peru tot Nepal sta ik in de kranten, overal woedt nu een debat over transseksualiteit. Toch twijfel ik om in te gaan op al die internationale media-aanvragen. Wil ik op die manier wel bekend zijn? Eigenlijk hou ik het liever bij de boodschap van Politico: ‘België is zo vooruitstrevend dat niemand ervan opkijkt.’ Ik wil geen diversiteitstrofee zijn, mensen moeten me afrekenen op mijn beleid, niet op mijn verleden, gender of geaardheid. Net zoals de meeste Belgen de schouders ophaalden toen Elio Di Rupo de eerste homoseksuele premier werd. In landen zoals Hongarije en Polen is dat nog altijd ondenkbaar.”

Twee jaar geleden ging u in Terzake in debat met huidig Vlaams Belang-parlementslid Dries Van Langenhove. Hij vond het problematisch dat de media de geslachtsverandering van VTM-journalist Bo Van Spilbeeck behandelden ‘alsof het normaal was’. U bleef opvallend kalm.

“Het zal raar klinken, maar ik schat Dries heel hoog in. Hij is superintelligent. Alleen heeft hij een heel ander wereldbeeld en vertelde hij zaken die totáál niet kloppen. Nu, ik word niet snel boos. Ik heb hem rustig gezegd dat hij zich beter moest informeren. Probéér u eens in te leven in de situatie van die mensen. Lees eens enkele studies, in plaats van te vervallen in slogans. Mensen vellen te vaak domme oordelen omdat ze niet weten waarover ze praten.”

U las veel. Heeft u een lijfboek?

“Ik hou van boeken met een mix van filosofie, kunst en wetenschap. Gödel, Escher, Bach van Douglas Hofstadter is mijn favoriet. Ik las het voor het eerst toen ik 18 was en ben er nog altijd gek op. Escher is een schilder die optische illusies tekent, zoals trappen die eindeloos omhooggaan en in elkaar overlopen. Bach is wiskunde op muziek. En Gödel is een wiskundige die heeft aangetoond dat als je in een formeel systeem zit, je dat systeem nooit helemaal kunt begrijpen. Taal is een goed voorbeeld. Als ik zeg: ‘Ik ben een leugenaar’, gelooft u mij dan?”

Als u een leugenaar bent, mag ik u niet geloven.

“Juist. Maar dat betekent dat ik géén leugenaar ben, terwijl ik zonet heb gelogen. (lacht) Wiskunde is ook zo’n formeel systeem vol inconsequenties en paradoxen: er zijn zaken die je niet kunt bewijzen. Ik vind dat razend interessant. Het zal mijn nerdy kant zijn. (lacht)

Wat doet u nog meer om u te ontspannen?

“Ik speel cello en dwarsfluit, ben een fervent Klara-luisteraar, en ik probeer elke dag te mediteren. Daardoor kon ik tijdens dat debat met Dries ook zo kalm blijven. Ik kan mijn geest volledig tot rust brengen als ik dat wil. Meditatie helpt me ook om mijn energie te kanaliseren, want ik heb een beetje ADHD. In de jaren 60 bestond die diagnose nog niet, maar ik was wellicht een ambetant kind dat niet stil kon zitten.

“Vandaag heb ik nog altijd veel drive. Ik wil continu bijleren en nieuwe dingen ontdekken. Gelukkig neem ik heel snel zaken op – dat zal me de komende weken goed van pas komen.”

Hoe heeft u uw nieuwe functie gevierd?

“Met mijn vrouw en een fles champagne. (snel) Al heb ik ze niet leeggemaakt, want het zijn hectische dagen. Andere partijen hebben al kabinetten, maar wij moesten echt van nul starten. Het enige wat ik had, was een laptop met alle documenten. Momenteel zijn we volop mensen aan het aanwerven, een gebouw aan het zoeken, en loop ik van de ene vergadering naar de andere.”

Volgens een peiling van Het Laatste Nieuws heeft amper een derde van de Vlamingen vertrouwen in deze regering.

“Het zal tijd vragen. We zullen moeten bewijzen dat het ons menens is, en dat we niet vervallen in het gekibbel van de voorbije jaren. De mensen snakken naar oplossingen en meer respect in de politiek. Ik vraag maar één ding: we zijn na 494 dagen eindelijk uit de impasse geraakt, geef ons een kans.”

Durft u te zeggen dat deze regering de rit tot 2024 uitdoet?

“Daar ga ik toch vanuit! Bij een mislukking staan de N-VA en Vlaams Belang klaar om ons af te maken, en we weten dat zij heel andere plannen hebben met ons land. Dit is misschien de laatste kans voor België, de laatste kans om te tonen dat dit land kan werken. Tegen 2024 willen we een nieuwe staatshervorming voorbereiden die het puin van alle vorige opruimt. Daarbij mag herfederalisering geen taboe zijn. Het enige juiste criterium is: meer efficiëntie.”

Petra De Sutter (Groen): ‘Het zal raar klinken, maar ik schat Dries Van Langenhove heel hoog in’
Beeld Saskia Vanderstichele

RITUEEL VERBRAND

U vindt het geen probleem dat deze regering geen meerderheid heeft aan Vlaamse kant, terwijl de Vlamingen 60 procent van de bevolking uitmaken en voor het grootste stuk van de welvaart zorgen?

“Deze regering is perfect democratisch. Er staat nergens in de grondwet dat er een meerderheid moet zijn in elke taalgroep. Bovendien hebben we een meerderheid in negen van de tien provincies: alleen in Antwerpen komen we een paar zetels tekort. Dat kun je toch bezwaarlijk een schande noemen? Zeker niet na de regering-Michel, die maar een kwart van de Franstaligen vertegenwoordigde: daar had de N-VA geen probleem mee.

“Bart De Wever vindt het ondemocratisch dat de Vlaming geregeerd wordt door partijen waarvoor hij niet kan stemmen. Wij hebben daar een mooie oplossing voor: een federale kieskring, zodat de grote kopstukken zich in heel België verkiesbaar kunnen stellen. Straks kunnen alleen de Oost-Vlamingen mij afrekenen op mijn beleid – ik zou graag álle Belgen kunnen vertegenwoordigen.”

Die federale kieskring staat niet in het regeerakkoord.

“Nee. CD&V is tegen, maar ik neem aan dat dat toch aan bod zal komen bij de gesprekken over de staatshervorming.”

Tussen haakjes: heeft Open Vld-voorzitter Egbert Lachaert genoten van de vlammen toen de groene familie haar partijprogramma ritueel verbrandde?

“We hebben geen vuurtjes gestookt, de sfeer was warm genoeg. (lacht) Egbert Lachaert heeft dat gezegd in campagnemodus. Hij en Alexander De Croo wilden toen nog absoluut een regering met de N-VA. Maar sinds de start van de Vivaldi-onderhandelingen is hun taal zeer verbindend. Elke partij heeft water in de wijn gedaan. Dat hoort zo in een relatie: geven en nemen. België is geen dictatuur waarin één partij haar programma kan opleggen.”

Vindt u dat Groen genoeg heeft binnengehaald?

“We hebben samen met Ecolo vijf van de twintig ministers. En met Klimaat, Energie, Mobiliteit en Gelijke Kansen zitten we knal op ‘onze’ bevoegdheden.”

De uwe zijn Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven: niet bepaald sexy.

“Ik zit niet in de regering om sexy dingen te doen. Als vicepremier waak ik mee over het geheel, en ik vind Ambtenarenzaken een mooie portefeuille. Het verduurzamen van de overheid is een groen project. Wij moeten ons toch niet alleen bezighouden met natuur en klimaat?”

U moet 600 miljoen euro besparen op de overheid. De regering-Michel mikte op 750 miljoen, maar bracht daar niks van terecht. Waarom zou het u wel lukken?

“Wij zetten vol in op digitalisering en thuiswerk. Alle ambtenaren mogen twee dagen per week van thuis werken, als hun job dat toelaat. Zo krijg je 40 procent minder mensen in je kantoren, waardoor je kosten bespaart en kantoorruimte kunt afbouwen. Het doel is een afgeslankte, efficiëntere overheid en een betere dienstverlening voor de burger. Al ga ik erover waken dat de besparingen de ambtenaren niet treffen.”

Heeft Groen niet op de verkeerde trofee ingezet? De kernuitstap bemoeilijkt de klimaatdoelstellingen, want de vervanging van kernenergie door gascentrales verhoogt de CO2-uitstoot.

“U vergeet de problematiek van het kernafval en de gebrekkige veiligheid van de kerncentrales. Duitsland heeft kernenergie ook afgezworen na de ramp in Fukushima.”

Nu verbranden ze daar aan de lopende band bruin- en steenkool.

“Dat verbruik daalt sterk, omdat ze volop kiezen voor hernieuwbare energie (de Duitse regering bepaalde dit jaar dat het land pas tegen 2038 bruinkoolvrij zal zijn, red.). Wij zullen de gascentrales ook maar tijdelijk nodig hebben. Het voordeel is dat die compatibel zijn met hernieuwbare energie, omdat je ze makkelijk aan en uit kunt zetten. Met kerncentrales gaat dat niet. Ik ben overtuigd dat de klimaatdoelstellingen voor 2030 ook zonder kernenergie haalbaar zijn. Groene investeerders krijgen nu tenminste duidelijkheid én marktaandeel.”

Lopen we niet het risico om op grijze winterdagen zonder elektriciteit te vallen?

“Nee. In het regeerakkoord staat dat de kernuitstap doorgaat, op voorwaarde dat we de energiebevoorrading kunnen verzekeren en de energiefactuur niet stijgt. Dat zijn duidelijke afspraken. Tinne Van der Straeten is onze energiespecialist, bij haar is dat departement in goede handen. We gaan nog meer inzetten op energieopslag en op een groot Europees energienetwerk. Als het hier koud en grijs is, schijnt in Spanje misschien de zon en is er wind in Zweden.”

RODE LIJNEN

Jullie ijveren al jaren voor eerlijke fiscaliteit. Maar in het regeerakkoord vind ik hierover niets concreets.

“In het akkoord staat dat de sterkste schouders de zwaarste lasten moeten dragen. Dat is nog niet concreet uitgewerkt, maar iedereen schaart zich wel achter dat principe. Wat had u dan verwacht? Dat we in het regeerakkoord hadden geschreven dat we een nieuwe belasting zouden heffen op alle inkomsten uit vermogens boven de 1 miljoen euro?”

Dat stond toch in uw verkiezingsprogramma?

“Ja, maar dan hadden we vandaag nog altijd geen regeerakkoord. Er staat wél een digitaks op techgiganten zoals Apple en Facebook in. Europa heeft beloofd om daar werk van te maken, maar desnoods doen we het alleen.”

Volgens Open Vld-voorzitter Egbert Lachaert komt er geen vermogenswinstbelasting. Alleen een heffing voor wie met meer dan 1 miljoen euro speculeert op de beurs, is bespreekbaar. Een schaamlapje, dus.

“Het zal meer dan een schaamlapje moeten zijn. Deze crisis treft de bevolking keihard, dan is het maar rechtvaardig dat je een extra bijdrage van de grootste vermogens vraagt. Een jaar geleden was dit voor de liberalen nog onbespreekbaar, nu aanvaarden ze dat we ‘iets’ moeten doen. Maar je kunt van hen niet verwachten dat ze daar heel ver in gaan.”

Groen wilde de fiscale voordelen voor bedrijfswagens in 2022 schrappen, en de tankkaarten zelfs al dit jaar. In het regeerakkoord staat enkel dat bedrijfswagens vanaf 2026 uitstootvrij moeten zijn. De fiscale voordelen blijven behouden, waardoor de overheid files blijft subsidiëren en 4 miljard euro per jaar misloopt.

“Dat is nu eenmaal het compromis. Sommige partijen vonden zelfs 2026 ambitieus, terwijl er dan wellicht alléén nog elektrische voertuigen op de markt zijn. Over de tankkaarten en fiscale voordelen staat er een cruciale zin in het regeerakkoord: ‘Loon wordt bij voorkeur uitbetaald in euro’s.’ Beseft u wat dat betekent?”

Dat bedrijven vanaf volgend jaar hun mensen geen salariswagen meer mogen geven?

(lacht) Wanneer en hoe moeten we nog bekijken. Maar het principe is helder: mensen moeten in loon uitbetaald worden, niet in auto’s. We gaan al die fiscale koterijen herbekijken, zoals alle experts al jaren aanbevelen.”

De ethische thema’s liggen u na aan het hart. Die gaan nu voor vier jaar in het vriesvak op vraag van CD&V, een partij die mathematisch overbodig was voor deze regering.

“Als je een regering vormt, moet je aanvaarden dat je maar zeventig van je honderd punten kunt realiseren. In de regering-Michel waren de ethische thema’s niet eens bespreekbaar, nu is er een opening om ze te behandelen, maar wel in consensus. Respectvol aan politiek doen betekent ook dat je mekaars rode lijnen respecteert.”

RODE LIJNEN
Beeld Saskia Vanderstichele

DE STOEL VAN KRISTOF

Voelt u zich schuldig voor de tranen van Kristof Calvo, die geen minister werd?

“Nee, maar ik heb oprecht met hem te doen. Kristof heeft veel medestanders in de partij, maar ook tegenstanders. De basisdemocratie van onze partij heeft haar werk gedaan. Dat is erg hard voor hem, maar de procedure is wel correct gevolgd.”

Die basisdemocratie was volgens ingewijden ‘een gemanipuleerde schijnvertoning’ waarbij voorzitter Meyrem Almaci wou afrekenen met haar concurrent.

“Dit was géén afrekening. Meyrem heeft drie mensen aangesteld om alle geledingen van de partij te consulteren (Brussels minister Elke Van den Brandt, de Leuvense schepen David Dessers en Niel Staes, voorzitter van het partijbestuur, red.). Daaruit kwamen Tinne en ik als meest gedragen ministerkandidaten naar boven. Daarna heeft de politieke raad lang gedebatteerd, en uiteindelijk democratisch gestemd. Meyrem heeft zich daar buiten gehouden, terwijl ze zelf ook voor een ministerpost had kunnen gaan.

“De karikatuur van Meyrem als kwade genius die aan alle touwtjes trekt, is belachelijk. Maar je leest de gekste theorieën: dat het een Antwerpse afrekening is, dat ze van Groen een moslimpartij wil maken, dat ze alle mannen elimineert, dat ze mij minister wou maken omdat ik anders voorzitter wilde worden. (fijntjes) Van dat laatste was ik zelf niet op de hoogte.”

Misschien wil Calvo nu partijvoorzitter worden, áls hij in de politiek blijft.

“Overal waar mensen met talent en ambitie samenkomen – in de politiek, het bedrijfsleven, de academische wereld – zit je op de stoel van iemand anders. Het is jammer dat het nu lijkt alsof ik op die van Kristof zit.

“Ik hoop dat Kristof in de partij blijft, want we zullen zijn talent goed kunnen gebruiken.”

Waar heeft u de politieke microbe eigenlijk opgelopen?

“Wellicht van mijn vader. In de jaren 50 was hij voorzitter van de CVP-jongeren in Aalst. Toen hij rechter werd, stopte hij met de politiek, maar het bleef thuis een belangrijk gespreksthema. Mijn moeder was arts: een stille, vriendelijke vrouw die alles zou weggeven om iemand te helpen.

“Als kind studeerde ik Latijn-wiskunde. Ik experimenteerde met chemiedozen en was voorbestemd om burgerlijk ingenieur te worden. Maar drie weken nadat ik me had ingeschreven aan de universiteit, en alle cursussen had gekocht, veranderde ik van idee. Ik wilde een socialer beroep waarin ik mensen kon helpen. De geneeskunde bood de ideale mix: ik bouwde een carrière uit als wetenschapper, maar in het ziekenhuis van Gent ontving ik als gynaecologe ook vrouwen die moeilijk zwanger geraakten, bij wie ik diagnoses kon stellen en die ik therapieën kon aanreiken.”

In uw boek staat dat uw keuze voor gynaecologie een vorm van projectie was. ‘Wat ik zelf niet kon zijn, daar wilde ik dicht bij zijn.’

“Achteraf bekeken heeft dat zeker meegespeeld. Ik wou ook absoluut met vrouwelijke patiënten werken, aan hen kon ik me spiegelen. Voor wie echt naar een kind verlangt, is een gebrekkige vruchtbaarheid een existentieel probleem. Die mensen hebben het gevoel dat ze hun levensdoel niet kunnen bereiken. Ik begreep hen zeer goed, en ze voelden zich bij mij op hun gemak.”

Waarom stapte u zes jaar geleden in de politiek?

“Als je werkt met menselijke embryo’s, bots je snel op ethische en politieke vragen. Waar liggen de grenzen? Als lid van de Hoge Gezondheidsraad en allerlei ethische commissies ontdekte ik dat de echte beslissingen door de politiek worden genomen. Wetenschappers kunnen wel rapporten schrijven, maar de ministers volgen die niet altijd.”

En waarom koos u voor Groen?

“Omdat ik voortdurend vaststelde welke impact vervuiling en schadelijke stoffen hebben op onze gezondheid en vruchtbaarheid. De hormoonverstoorders (chemische stoffen in voeding en allerlei andere producten, red.) zijn het typevoorbeeld. Groen strijdt in het Europees Parlement al jaren voor een verbod, maar de bedrijfslobby’s zijn zeer machtig.

“In 2014 stond ik tweede op de Europese lijst, maar raakte ik niet verkozen. Vorig jaar lukte me dat wel, als lijsttrekker. Gezien mijn verleden als internationaal wetenschapper vond ik het moeilijk om het Europees Parlement al na een jaar te verlaten, maar ik kon deze ministerportefeuille niet weigeren. In deze cruciale, polariserende tijden is het een enorme verantwoordelijkheid. Ik heb er zelfs mijn werk als arts en wetenschapper voor stopgezet.”

Als Europarlementslid had u kritiek op de onderhandelingen met de farmagiganten over het coronavaccin.

“Europa heeft die bedrijven veel geld gegeven om vaccins te ontwikkelen, maar houdt de contracten geheim. Het parlement heeft het recht om te weten wat daar in staat. Ik begrijp dat de farmabedrijven niet aansprakelijk gesteld willen worden wanneer er iets mis is met hun vaccin – omdat het allemaal veel sneller moet gaan dan normaal – maar we zouden mínstens moeten eisen dat het aan een betaalbare prijs op de markt komt, ook voor armere landen buiten Europa. Anders vrees ik dat de burger drie keer betaalt: voor de prefinanciering, voor de aankoop, én nog een keer voor de mogelijke bijwerkingen, waarvan de schade door de ziekteverzekering zal vergoed worden.”

Waar liggen uw persoonlijke ambities?

“U gaat me niet geloven, maar die heb ik niet. Als aanhanger van het boeddhisme leef ik in het nu. Deze functie is onverwacht op mijn pad gekomen, en ik wil er het allerbeste van maken. Verder kijk ik niet. Maar als ik achteruit blik, kan ik alleen maar tevreden zijn.”

© Humo