Direct naar artikelinhoud
DagboekenStrijd tegen corona

‘Dat hele huis hangt vol Covid-19’: huisartsen voeren hun eigen strijd tegen de pandemie

Marie-Anne Van Bogaert, huisarts in Antwerpen. ‘Wij zijn attesten­machines geworden die hele dagen stokjes in neuzen duwen. Alle andere zorg moeten we uitstellen.’Beeld © Stefaan Temmerman

Niet alleen de ziekenhuizen, maar ook de huisartsen worden overstelpt door coronapatiënten. Al maandenlang ploeteren ze zich door de pandemie, en dat weegt. Vijf huisartsen hielden voor ons een dagboek bij. 

Maandag 26 oktober

Dokter Sumio Yoshimi (58) krijgt telefoon: een vrouw die al ruim twee decennia zijn patiënte is, heeft terminale borstkanker en haar familie meldt dat ze erg achteruitgaat. De Brusselse huisarts is een paar dagen eerder al even bij haar langsgegaan en moest toen, zeer tegen zijn zin, haar familie – acht man in een klein appartementje – vragen om toch een beetje afstand te houden.

Yoshimi werpt een blik op zijn overvolle agenda: de lijst met patiënten die hij nog moet zien, is lang. Hij belooft dat hij later die avond zal langsgaan. “Als je zolang iemands dokter bent, probeer je er op het einde te zijn, ook om de familie op te vangen.” Maar die avond, zo zal hij ons later vertellen, vertrekt de laatste patiënt pas om tien uur ’s avonds. De vrouw is dan al gestorven. “Ik voel mij heel slecht dat het me niet is gelukt om daar op tijd te zijn.”

Corona overspoelt niet enkel de ziekenhuizen. De huisartsen krijgen al sinds het einde van de zomer de stijgende curve te slikken. Bovenop hun reguliere werk, testen en verzorgen zij al wekenlang de vele duizenden patiënten met corona, die niet of pas later in het ziekenhuis belanden.

Bovendien zijn ze al bezig van in maart: toen moesten de huisartsen à l’improviste triagecentra en teleconsultaties op poten zetten en scharrelen om beveiligingsmateriaal. Ze investeerden in plexischermen en dure dispensers voor alcoholgel terwijl sommigen van hen veel minder verdienen: teleconsultaties worden ondertussen wel terugbetaald, maar door de hoge administratieve en organisatorische werklast heeft niet elke arts tijd om veel patiënten te zien. In een enquête van artsenvereniging Domus Medica geven de artsen aan dat ze op hun tandvlees zitten.

“Dit is de zwaarste periode uit mijn hele carrière”, zegt ook Henk Vandewalle (46), een huisarts uit Ieper, dat donkerrood kleurt op de coronakaart. Dokter Yoshimi zegt dat hij normaal 20 à 25 patiënten per dag behandelt, maar nu vlot het dubbele haalt. Hij bekent: “Ik ben extreem moe.”

Woensdag 28 oktober

De Antwerpse huisarts Marie-Anne Van Bogaert (37) belt een patiënte op die net weer in een afkickcentrum is opgenomen met een alcoholverslaving. De vrouw vertelt haar: ‘Wat wil je? Ik ben zo eenzaam. Het is geen excuus, maar als de drank het enige is wat ik heb, dan drink ik.’

Van Bogaert: “Dat is heel erg, hè. Die psychische weerslag van de coronacrisis is heel duidelijk zichtbaar in onze praktijk: mensen die bang of depressief zijn, die zelfmoord willen plegen. En vaak zijn dat mensen die eigenlijk wel stabiel waren: omdat ze groepssessies volgden, of terechtkonden bij een lotgenotencontact, maar dat mag allemaal niet meer. Soms wordt er een online-­alternatief aangeboden, maar dat is niet hetzelfde, en je moet het ook kúnnen: wij zien hier mensen uit de vierde wereld, die hebben geen computer.”

In Mol belt huisarts Koen Dillen (58) ondertussen de ambulance voor een patiënt die zo ziek is dat hij zijn bed niet meer uit kan.

De man was vrijwilliger in het ziekenhuis van Mol, wellicht liep hij daar corona op. “Hij is een grote, struise man. Ik houd mijn hart vast.”

Het profiel van de coronapatiënt in de tweede golf schiet zowat alle kanten uit, vertellen de huisartsen. Yoshimi: “In de eerste golf waren het duidelijk middenklassers, mensen die heel mobiel zijn. Nu worden de arme Brusselaars het meest getroffen. Van de laatste twintig positieve mensen zijn er vijftien niet van Belgische origine. Die mensen leven veel te dicht op elkaar. Ze wonen met grote gezinnen in piepkleine appartementen, en kruisen de andere bewoners in de lift. En om te ontsnappen gaan ze meer naar buiten, zeker de jongeren. Hoe waren we zelf toen we jong waren?”

Henk Vandewalle, huisarts in Ieper: ‘De eerste lockdown, dat was duidelijk. Maar wie kan er nu nog volgen? Mensen hebben niet altijd door dat ze iets verkeerd doen.’Beeld © Stefaan Temmerman

Elders is het patroon diffuser. In Ieper definieert dokter Vandewalle ze als de actieve, werkende bevolking en hun kinderen, veelal pubers en twintigers. In Mol zag Dillen tot onlangs vooral jonge coronapositieven, tussen 15 en 35 jaar. “Ze worden er doorgaans niet zo ziek van, de meesten zijn een paar dagen grieperig. Eigenlijk is dat het probleem: ze zijn niet bang voor corona. En ze beseffen niet dat ze ondertussen wellicht een hoop andere mensen hebben besmet. De laatste weken zien we steeds meer zeventigers en tachtigers die ziek worden. Het virus schuift op naar de oudere generaties.” Zelf verloor de arts dit voorjaar zijn schoonvader aan corona.

Elk positief testresultaat dat binnenloopt, brengt een administratieve mallemolen op gang. Vandewalle: “Je moet die mensen opbellen, de quarantaine uitleggen, de regels herhalen, de nodige afwezigheidsattesten regelen, inschatten of ze zich uit de slag kunnen trekken en zich aan de quarantaine houden, nagaan of hun toestand niet verergert... Dat is een serieus werk.”

Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (sp.a) heeft gezegd dat hij die administratieve last wil verlichten. Maar werkgevers moeten ook mee, zegt Van Bogaert. “Tot voor kort moesten we quarantaine- en afwezigheidsattesten ondertekenen, wat betekende dat onze praktijkassistente de hele dag briefjes moest in­scannen. Nu moet dat niet meer, maar je wilt niet weten hoeveel briefjes we terugkrijgen omdat werkgevers toch per se een handtekening willen.”

Donderdag 29 oktober

Om kwart voor zeven ’s ochtends klapt dokter Dillen zijn laptop open: in zijn mailbox treft hij één positieve test aan. De arts regelt alvast de nodige attesten en afwezigheidsbriefjes. Hij denkt aan een bevriend koppel dat ook net corona heeft opgelopen, de man behoort tot de risicogroep. Hij is bezorgd.

Hij is eveneens bang voor zijn éigen gezondheid: ook Mol wordt overstelpt door corona, elke dag komt Dillen in contact met Covid-19. “De kans is reëel dat ik het vroeg of laat ook oploop. Hoewel duidelijk op onze site staat dat patiënten niet mogen komen als ze coronaklachten hebben, staat hier om de haverklap iemand met een hoest. ‘Ah, maar ik lees dat niet, op de site.’ Tja.”

Een dokter die uitvalt, dat kan geen enkele praktijk er in deze tijden bij nemen. “En het zijn niet allemaal mensen met een dikke buik en diabetes die op intensieve zorg belanden, hé: Sophie Wilmès (ex-premier en huidig vicepremier, red.) lag er ook. Ik probeer me zo goed mogelijk te beschermen, maar ik ken veel oudere artsen die de laatste maanden gestopt zijn. Het werk is stresserend, druk en onzeker geworden.”

Dillen, naast arts ook provinciaal N-VA-politicus, is gefrustreerd dat we de controle over het virus compleet verloren hebben, terwijl artsen en wetenschappers deze vermijdbare crisis al van mijlenver zagen aankomen. “Ik heb mijn politieke contacten gewaarschuwd, maar niemand wilde luisteren. Ik had de indruk dat ze me een paniekzaaier vonden. En na wekenlang afwachten spelen ze nu paniekvoetbal. En ja, ik begrijp het belang van de economie en onze individuele vrijheden, maar dit is geen normale tijd. Dit is een oorlogssituatie.”

Overdag is het zo stevig pompen dat hij ’s avonds als een blok in slaap valt, maar ’s nachts wordt Dillen, die normaal een goede slaper is, wakker en ligt hij te piekeren.

Ook Lies De Sutter (38), huisarts in een Leuvense groepspraktijk, is aan het eind van haar Latijn. Net als alle andere artsen doet ze veel meer dan patiënten behandelen. Ze somt haar weekplanning op: het rusthuis bezoeken waar ze afdelingsarts is, nieuwsbrieven schrijven voor de huisartsenkring, een weekendshift draaien, jonge artsen in opleiding begeleiden, praktijkoverleg houden en het secretariaat briefen over de laatste wijzigingen. Ondertussen zijn haar collega’s thuis met zwangerschap of in quarantaine, en maakt ze zich zorgen over doodvermoeide artsen. “Ik leef op hoop: nog even doorbijten en ik kan – dankzij mijn collega’s – een paar dagen thuis zijn met mijn kinderen.”

De Sutter probeert zoveel mogelijk potentiële coronapatiënten zelf te testen. “Een wisser in iemands neus steken duurt maar een minuutje. Het aanmaken van de e-form die patiënten nodig hebben om zich hier of elders te laten testen, daar kruipt de meeste tijd in: wat zijn de symptomen? Het adres? Het rijksregisternummer? Als ik dat moet vragen aan de telefoon, duurt het drie minuten voor de patiënt zijn identiteitskaart heeft gevonden.”

Het is steeds weer die administratieve mallemolen die huisartsen horendol maakt. Van Bogaert krijgt een patiënt met rugklachten over de vloer. De praktijkassistente heeft een dagje vrij en de consultatie wordt voortdurend onderbroken door mensen die per telefoon een coronatest aanvragen. Na de vierde telefoon zegt de patiënt met rugklachten: zal ik de volgende keer dan ook maar een test aanvragen?

Lies De Sutter, huisarts in Leuven: ‘Ik vraag niet meer zo vaak hoe mensen het stellen. Het doet me pijn, maar ik heb geen tijd om in te gaan op het antwoord.'Beeld © Stefaan Temmerman

Vrije raadplegingen zijn zowat overal opgeschort. Meer nog: de meeste patiënten worden tegenwoordig per telefoon geholpen. Immers, de laatste twee weken durven steeds minder mensen naar de dokter te gaan, en die moeten zelf hun wachtkamers zo leeg mogelijk houden. Ook het constante ontsmetten tussen elke consultatie kost veel tijd.

“Ik hang elke dag uren aan de telefoon”, vertelt Yoshimi. Patiënten maken het hem soms ook lastig. “Een vrouw die negatief testte maar toch ziek was, gaf me een oud telefoonnummer, maar ik moest toch weten wat ze dan wél had? Het heeft me acht telefoons gekost om het juiste nummer te achterhalen en haar te bereiken.” Evengoed zijn er de overbodige maar tijdrovende oproepen van mensen die elke dag bellen voor hun testresultaat, omdat ze de preventieve quarantaine beu zijn.

De dokters vragen zich vaak af of ze hun patiënten zo wel de beste zorg kunnen geven. Een collega van dokter Van Bogaert heeft een tijdje terug aan de telefoon een hartinfarct herkend. “Het was een jongeman die klaagde over pijn in de borst: dan zeg je snel ‘mijnheer, u bent wellicht wat angstig of aan het hyperventileren, zo ongewoon is dat niet vandaag’. Als je zo’n patiënt niet kunt zien of onderzoeken, heb je het zo gemist. Maar mijn collega heeft – halleluja – dat infarct herkend.”

Het is al half negen ’s avonds als de Antwerpse dokter met een collega-arts de nieuwe overheidsrichtlijnen uitpluist: die moeten morgen in de nieuwsbrief voor de huisartsenkring, zodat iedereen zich in het weekend kan voorbereiden op de nieuwe werkwijzen. “Zo blijf ik bezig. Terwijl ik nu liefst helemaal niets wil doen.”

De vorige grote wijziging – alleen nog mensen met symptomen worden nog getest – moesten de huisartsen vernemen via de media. Het resultaat: tientallen patiënten die belden met vragen, en huisartsen die moesten zeggen: geen idee, bel morgen eens terug. “Ik check vaak mijn mails voor nieuwe updates over quarantaineregels of testafspraken, dat is mijn plicht als arts. Maar er komt zoveel op ons af dat sommige artsen zeggen: ‘Foert, ik kan niet meer volgen.’ Kun je het hen – als mens – kwalijk nemen?”, vraagt Van Bogaert zich af.

’s Avonds stuurt ze ons nog een sms: alle zeven patiënten die ze de voorbij drie dagen testte op corona, blijken positief. Ze schrijft: “Hoe het met mijn gemoed is? Dikke dip.”

Vrijdag 30 oktober

Bij dokter De Sutter in Leuven komt een man op consultatie. Hij is eind de veertig en heeft het erg moeilijk met de nakende lockdown, vertelt hij. Hij heeft geen familie en is nauwelijks bekomen van de vorige lockdown. Er is niemand die voor hem een knuffelcontact wil zijn. Hij gaat nu wat vaker naar de bakker, daar mag hij nog binnen en kan hij een babbeltje slaan.

“De Sutter zegt hem dat hij altijd mag langskomen als hij behoefte heeft aan een gesprek. Eigenlijk, geeft ze toe, vraagt ze niet meer zo vaak hoe mensen het stellen. “Het doet me pijn, maar ik heb geen tijd om in te gaan op het antwoord. Ik mis dat echt.”

Dat herkent Van Bogaert: “Al die mensen die er psychisch door zitten, dat is moeilijk. Als eerstelijnszorgverstrekker sta je dicht bij je patiënt, dat is waarom je huisarts wordt. Maar opeens zijn we attestenmachines geworden die hele dagen stokjes in neuzen duwen. Alle andere belangrijke dingen moeten we triëren: hoelang kun jij wachten op hulp?”

Sumio Yoshimi, huisarts in Koekelberg: ‘Ik ben elke dag uren aan het bellen. Zo kostte het me acht telefoons om na een test een patiënte te bereiken die me een oud nummer had gegeven.’Beeld © Stefaan Temmerman

De Brusselse dokter Yoshimi sluit om zes uur ’s avonds de deur van zijn praktijk, om zeven uur zit hij aan zijn computer voor een vergadering met de Orde van Artsen. Hij denkt aan een 86-jarige coronapatiënt die twee dagen geleden doodziek werd. Zijn familie had ’s nachts zelf de hulpdiensten gebeld, maar de ambulanciers weigerden hem mee te nemen. Te oud. Toen Yoshimi de volgende dag zelf een kijkje ging nemen, verkeerde de man in half comateuze toestand.

“Hij heeft last van beginnende dementie, wat niet erger is dan wat vergeetachtigheid. En fysiek is hij eigenlijk nog heel goed.

Daarom heb ik heb zelf opnieuw de ambulance gebeld: met een huisarts erbij durven ze niet zo snel te weigeren. Bleek dat mijn patiënt in het ziekenhuis meteen een palliatief statuut kreeg, want betekent dat hij enkel een comfortbehandeling krijgt, en wat zuurstof. Maar ik heb hem daarnet gehoord, en hij is al veel beter: hij heeft zelfs zijn halve familie opgebeld om te vragen wanneer ze hem komen halen. Het is vaak ontkend in de eerste golf, maar het gebeurde dikwijls hoor, ambulanciers die weigerden oude mensen met corona mee te nemen. Dat zijn triestige verhalen.”

Die avond nog een sms van dokter Van Bogaert: “Collega positief.”

Zaterdag 1 november

Yoshimi volgt de testresultaten van de voorbije dagen op. Het kost hem bijna drie uur om iedereen – positief en negatief – in te lichten. “Je kunt daar niet mee wachten tot maandag.”

Ondertussen verheugt dokter Dillen uit Mol zich op een weekendje uitblazen in de Oostkantons. Een snelle blik op zijn computer leert hem evenwel dat een testronde in de instelling voor gehandicapten die hij volgt, één positief resultaat heeft opgeleverd: goed voor twee uur administratie en telefoonwerk.

Dan blijkt ook iemand uit de lokale geloofsgemeenschap positief. “Dan roept de plicht, hè.” Dillen rijdt naar de abdij om iedereen te testen. Zij zullen uiteindelijk gezond blijken, maar krijgen van de dokter wel een reprimande: vanaf nu wordt er niet meer gegeten aan een lange tafel, mondmaskers zijn binnen verplicht en het sanitair dient regelmatig ontsmet te worden. Omdat het nu toch al te laat is om naar de Oostkantons te rijden, werkt Dillen zijn achterstallige administratie bij.

Zondag 2 november

Voor de tweede dag op rij lopen in verschillende steden de winkelstraten vol. Onze huisartsen kijken verbijsterd naar de beelden van de mensenmassa in de journaals. “Die onverschilligheid vind ik verschrikkelijk. En altijd hebben die mensen een uitleg klaar”, zegt Dillen. “Door hun ongepast gedrag moeten wij, de artsen en verpleegkundigen, ons leven riskeren.”

Van Bogaert: “Ik ben heel benieuwd welke impact dat gaat hebben op de cijfers. Wat als de ziekenhuizen binnenkort zo vol liggen dat artsen moeten kiezen wie ze wel of niet behandelen? Je kunt het de mensen niet vragen hè, of ze tegen alle waarschuwingen in toch zijn gaan shoppen? Maar het zou heel wrang zijn, mocht een zieke die zich goed aan de regels heeft gehouden, voor zo iemand moeten wijken. Ik vind dat, heel eerlijk, een echte mindfuck.”

Koen Dillen, huisarts in Mol: 'De mensen die massaal shoppen hebben altijd een uitleg klaar. Door hun gedrag moeten wij ons leven riskeren.'Beeld © Stefaan Temmerman

De ergernis over mensen die, al dan niet bewust, de maatregelen naast zich neerleggen: ook dat is tastbaar in de dokterspraktijken. De verhalen zijn talrijk: elke dokter kent patiënten die in afwachting van hun testresultaat toch vrienden opzoeken of naar het werk gaan, omdat ze er rotsvast van overtuigd zijn dat ze geen corona hebben, en dan toch besmet blijken.

“Bijna al mijn patiënten raken besmet via vrienden en familie. Het is soms hallucinant, hoe mensen zich gedragen”, vertelt de Ieperse dokter Vandewalle. Afgelopen week testte hij nog een zeventigjarige man die een hapje was gaan eten met zijn zus en een vriend, die nadien coronapositief bleek. “Dat vond ik raar, want de horeca was toen al gesloten. Bleek dat ze naar Frankrijk waren gereden, om daar op restaurant te gaan.”

Hij vertelt over een groepje zeventigers dat samenkwam om een namiddag te kaarten. Inmiddels zijn ze flink ziek. “‘Maar we voelden ons toen niet ziek’, zeggen ze allemaal. Dan denk ik: het is wel voor júllie dat wij ons leven zo beperken.”

De Sutter vertelt over de twee kotgenoten die samen aten, ook al was eentje bevestigd positief. Van Bogaert zag in het park een groepje jongeren ‘waarheid, doen of durven’ spelen. “En elkaar maar kussen. Ik heb daar toen een nacht van wakker gelegen, en ik ben nog altijd boos dat ik daar toen niets van gezegd heb.” Dillen doet het wel: “Ik spreek mensen soms aan op straat, zeg hun dat ik huisarts ben en wat ik zie in mijn praktijk. Meestal luisteren ze dan wel, maar ik ben ook al uitgelachen door een groepje jongeren.”

Dat zijn geen idioten, zegt Vandewalle over die mensen. “De regels zijn gewoon te ingewikkeld. De eerste lockdown, dat was duidelijk. Sindsdien zitten we met bubbels en maatregelen en beperkingen die om de haverklap veranderen. Wie kan er nog volgen? Mensen hebben niet altijd door dat ze iets verkeerd doen.”

Van Bogaert: “Niet iedereen is mee met de basisregels. Er zijn heel veel mensen die niet naar de journaals of De afspraak kijken. Ik heb patiënten die geen internet hebben of zelfs hun eigen naam niet kunnen schrijven. Hoe bereik je die mensen? De corona-app, die werkt niet eens op wat oudere smartphones.”

Het andere uiterste zien de huisartsen trouwens ook: mensen die zo bang zijn voor corona dat ze per se getest willen worden, ook al voldoen ze niet aan de testcriteria. “Dan gaan ze online symptomen opzoeken en bellen ze terug: en wat als ik pijn heb aan de borst en last heb van diarree? Ik kan dat toch niet controleren”, zucht Van Bogaert.

Dinsdag 3 november

Van Bogaert zit thuis in quarantaine omdat haar collega vorige week positief testte. “Ik hou van thuis uit telefonische consultaties, de echt ernstige gevallen sturen we door naar een collega die – wat een geluk – deze week in de praktijk is gestart. Ik was afgelopen weekend echt even in paniek, ik zag niet hoe we dit moesten opvangen, maar het lijkt wel te werken.”

Marie-Anne Van Bogaert: Ik slaap en werk in de speelkamer, mijn man en kinderen brengen me eten aan de deur. Dat is niet leuk, nee.'Beeld © Stefaan Temmerman

Van Bogaert heeft zich in strikte isolatie geplaatst, zodat haar man en kinderen vrij kunnen bewegen. “Ik slaap en werk in de speelkamer, mijn man en kinderen brengen me eten aan de deur. Dat is niet leuk, nee. Maar ik ken een gezin dat afgelopen zomer om de beurt ziek werd, en meer dan vijf weken in quarantaine zat op een klein appartement, pal in de hittegolf. Dan heb ik het beter.”

Ze zegt dat ze volgende week een paar dagen vrij wil nemen. “Ik ben moe en prikkelbaar. Soms moet ik zomaar huilen. Er valt ook zo moeilijk aan te ontsnappen, aan die corona. Altijd en overal gaat het erover.”

De Sutter: “Ik hou normaal erg van praatjes met de buren, maar ik kan er niet meer tegen. Het gaat altijd over hetzelfde.”

Ook Dillen overweegt om de komende week een paar dagen op adem te komen. “Ik heb geen vrij weekend meer gehad sinds begin september.” Hij maakt zich ernstig zorgen over dat bevriende koppel met corona: niet de man, maar de vrouw stelt het slecht. “Ziekenhuis of niet, het wordt kantje boord.”

Maar wat hem ook opvalt: het is deze week iets rustiger in de praktijk. Van Bogaert merkt het ook. “Ik zei het vandaag nog tegen een collega: zou het aantal besmettingen aan het dalen zijn? Stel je voor! Statistisch gezien kan dat bijna niet.”

Dokter Vandewalle gelooft er voorlopig niets van. “Ik heb vandaag nog verschillende mensen in quarantaine gezet. En zondagavond was het erg druk op de weg tussen Brugge en Ieper. Volgens mij zijn veel mensen nog eens langsgegaan bij vrienden en familie, met het idee dat het nu weer even niet mag. Dat is dweilen met de kraan open.”

Donderdag 5 november

Goed nieuws in Antwerpen: Van Bogaerts en haar collega’s testen negatief en kunnen dus weer aan de slag in de praktijk. Het is een overvolle dag: alle patiënten die ze de voorbij dagen niet kon helpen, komen langs. In haar agenda is geen plekje meer vrij.

In Mol heeft dokter Dillen het zwaar. De vriendin over wie hij zich al dagen zorgen maakt, ligt nu in het ziekenhuis en lijkt aan de beterhand. Maar in de gehandicaptencentra waar hij arts is, gaat het niet goed: een zwaar gehandicapte jongeman, die nog maar net in het ziekenhuis lag met een longontsteking, blijkt nu coronapositief. Ondertussen staat in die instellingen de coronateller op vier verzorgers en zeven bewoners, en het is bang afwachten of het daarbij blijft. Elke dag bezoekt hij, van kop tot teen ingepakt, die zieken in het quarantainehuis waarin ze samen zijn ondergebracht. “Dat hele huis hangt vol Covid-19. Dat is toch heel stresserend en angstaanjagend. Ik zou echt willen dat het allemaal voorbij was.”