Direct naar artikelinhoud
Reportage

De absurde zaak Bogaerts-Jacobs: het bierglas, de broek en de brutale moord

Jules Bogaerts (81) en Jeanne Jacobs (78) werden op 10 december 1991 levenloos en zwaar verminkt aangetroffen in hun huis in Tienen.Beeld RV

‘Waar was u en wat deed u op 9 december 1991?’ Dat weet Alina V. nu niet meer. Vanaf maandag staat de veertiger in Leuven terecht op betichting van de moord op haar nonkel Jules en tante Jeanne. Ze was toen 18.

Begin jaren 1990 begon Het journaal op de BRTN nog om halfacht. Een uur daarvoor, klokslag halfzeven, draaide Jules Bogaerts (81) elke avond de hendel van de gaskachel in de woonkamer open. Tussen dit moment en dat waarop het gezicht van Bavo Claes het tv-scherm vulde, kleedde Jeanne Jacobs (78) zich om voor het slapengaan. Dat vergde tijd, want Jeanne was niet zo goed meer te been. Ze had het aan haar hart. Van mijnheer doktoor moest ze pilletjes en druppeltjes ­slikken.

Jules ging nog elke zondagvoormiddag kaarten in café Rubens op de Grote Markt in Tienen. Als er een thuismatch was, ging hij daarna kijken naar de KVK, in die jaren actief in wat nog gewoon derde klasse heette. Hij deed af en toe boodschappen. Hij en Jeanne aten ’s middags stipt om twaalf uur, en ’s avonds stipt om vijf uur.

Paula was drie jaar lang de poetsvrouw van Jules en Jeanne. Ze was daar enkele weken eerder mee gestopt vanwege reuma. Ze kwam wel nog elke dinsdagochtend om 9 uur langs, met verse groentjes. Veel contact met de buitenwereld hadden Jules en Jeanne daarnaast niet. Als Paula op dinsdag 10 december 1991 de Reizigersstraat inloopt, ziet ze pratende mensen voor het rijhuis staan. Het is de buren opgevallen dat de rolluiken na negenen nog niet zijn opgetrokken, en dat er door spleten brandend licht te zien is. Paula belt de politie.

Die vindt eerst het lichaam van Jeanne, liggend op haar rug, naast de salontafel. ‘Er steekt een groot keukenmes in haar buik’, preciseert de akte van beschuldiging voor het nakende proces. ‘Ze heeft diepe snijwonden aan armen en polsen. Er is een snede zichtbaar onder haar oor en een insnijding van de keel. Achter haar ligt een zwarte wollen muts.’ Jules ligt iets verder, tegen de binnendeur aan. ‘Ook hij ligt op zijn rug’, zegt de akte. ‘In een plas bloed. In zijn mond steekt een doek. Men ziet een gapende snede in zijn keel, steekwonden in de borst. Zijn beide polsen zijn doorgesneden.’

De moord vond plaats in de Reizigersstraat 52 in Tienen (middelste huis, nu onbewoond).Beeld © Eric de Mildt

Als wetsdokter Herman Van de Voorde (KU Leuven) de lichamen verder onderzoekt, constateert hij losgesneden huid op de voorarmen van Jules: ‘Alsof de dader een begin wilde maken met het villen van zijn slachtoffer. Ook bij haar is er sprake van het lossnijden van de huid van beide voorarmen.’

In zijn eindrapport schrijft de wetsdokter op 16 maart 1992: ‘De circulaire snijwonden rond de polsen en het begin van villen zijn dermate zeldzaam dat wij ze in onze 37-jarige loopbaan als wetsgeneesheer nooit hebben gezien: het is in onze streken een uiting van ongemene barbaarsheid, doch was vermoedelijk bedoeld als marteling.’

De moordenaars moeten voor halfzeven zijn gekomen, want de kachel stond nog niet aan. Het lijkt aannemelijk dat Jules en Jeanne zelf de deur hebben geopend. Op de eettafel staan nog drie bierglazen en een portoglas. Jules, weten we, dronk altijd porto. Jeanne heeft in haar hele leven geen druppel alcohol gedronken. Het paar had wel altijd een paar flesjes Adler in huis voor het geval er gasten kwamen. Op de keukentafel staan twee lege flesjes Adler.

Op een van de bierglazen, met het logo van Adler, treft het labo later veel vrouwelijk DNA aan. Het DNA is niet van Jeanne. Het is, zo luidt de aanname, het DNA van het vrouwelijke deel van het moordenaarsduo. Buren getuigen na de moord over een jong koppel dat sinds enkele dagen geregeld op bezoek kwam bij Jules en ­Jeanne, maar de persoonsbeschrijvingen zijn vaag en uiteenlopend.

Cold case

Er was ooit een tijd waarin mensen bij een beschadigd meubelstuk niet spontaan overgingen tot een driehoeksrit containerpark-Ikea-en-terug. In die tijd leefde Jules. Hij was zelfstandig zetelgarneerder, en hij was een goede.

Was er een scheur in iemands sofa en popte er opeens een plak stro uit, dan kwam Jules de sofa repareren. Op z’n vijfenzestigste, in het jaar 1975, was hij gestopt met werken. Hij en Jeanne hadden altijd spaarzaam geleefd en geërfd. Ze waren zo’n koppel waarover werd gezegd: “Die hebben geld.”

Bij de toenmalige banken BBL en ASLK hadden Jules en Jeanne kasbons staan ter waarde van 4,4 miljoen Belgische frank, zo’n 110.000 euro. Jules en Jeanne bewaarden de kasbons thuis, op een verborgen plek. De sectie Moord van de BOB Leuven doorzocht het hele huis en vond niks. De speurders leidden hieruit af dat een van de twee tijdens het villen de bergplaats had verklapt, vermoedelijk de overhoop gehaalde kleerkast in de slaapkamer, waarna ze allebei werden gedood. Onderzoeksrechter Raymond Decoux liet meteen alle kasbons op naam van Jules en Jeanne internationaal seinen. Kasbons zijn waardepapieren die aan een bankloket kunnen worden omgezet in geld. Als iemand dat ooit zou proberen met die van Jules en Jeanne, zouden bij de bank meteen rode lampjes gaan flikkeren.

Vijf jaar lang wordt het onderzoek gevoerd vanuit de overtuiging dat het een kwestie van wachten is op een bevrijdend telefoontje van een bank. Het komt niet. Op 27 december 1996 komt iemand van het Kringloopcentrum in Tienen het huis aan de Reizigersstraat 52 leegmaken. De akte: ‘Deze man vindt op de zolder van de woning een metalen koffertje met daarin de geseinde kasbons en andere titels aan toonder ter waarde van ongeveer 4.400.000 frank en een hoeveelheid cash geld ten belope van nog eens 565.000 frank.’

De roofmoord, zoveel is duidelijk, is mislukt. En nu is de moord op Jules en Jeanne pas echt een hopeloze cold case.

Jeansbroek

Presentatoren Piet Deslé en Ingrid De Putter vragen in 1998 al eens de aandacht van de VTM-kijker voor de zaak in Oproep 2020, Vlaanderens eerste opsporingsprogramma. Dik zes jaar na de feiten werd de kijker verzocht om heel aandachtig te turen naar een gebreide zwarte muts, een witte sweater van het merk Getaway, een mannelijke jeansbroek van het merk Pepe in maat 42 en een paar witte damesschoenen in maat 40 met blauwgroene bloemmotieven.

Aan elk van die kledingstukken zit bloed van Jules en/of Jeanne, en een verhaal.

Een weekendkrant van 14 december 1991 bericht over de vondst van bebloede kleren.Beeld HLN Archief

De vrouwenmuts hoort meer dan waarschijnlijk bij de vrouw van het Adler-glas. De sweater is die dinsdagmiddag, de dag van de moord, door een conciërge aangetroffen op de vensterbank van een appartementsgebouw langs de drukke Leopoldvest in Tienen, en naar de politie gebracht. Op donderdag vindt iemand in de Houtemstraat, een paar kilometer verder, de schoen en de jeansbroek. Als je deze kledingstukken op een lijn legt, lijkt het alsof de moordenaars in noordelijke richting zijn weggelopen.

Naar Antwerpen, misschien wel. Die conclusie trekken de speurders na maanden zwoegen op de damesschoen. Daarvan blijkt destijds in heel België maar één enkel exemplaar in maat 40 te zijn verkocht. Door schoenenwinkel Vollebergh aan de Turnhoutsebaan 241 in Borgerhout. Later onderzoek wijst uit dat de schoen daarna bij een schoenmaker in Tienen is hersteld. Waardoor het spoor richting Antwerpen toch weer een beetje doodliep. Tot voor kort.

Dna-match

Eind 2014 gaat een rechercheur bij de federale politie in Leuven opnieuw met het bestofte dossier aan de slag. Het Adler-bierglas blijkt om een of andere reden te zijn zoekgeraakt, maar de destijds genomen DNA-stalen zijn er nog. Drie decennia later kan op het gebied van DNA-analyse eindeloos veel meer dan toen. De recherche maakt een lijst op van vijftig vrouwen die “bindingen” hadden met de slachtoffers. Er wordt hun gevraagd om een DNA-staal af te staan. De eerste tien vrouwen zeggen ja. Nummer elf imiteert de figurant in Het eiland: “Is dat verplicht?”

Nee, dat is niet verplicht.

Nummer elf is Alinda V. Zij is een nichtje van Jules Bogaerts. Zij is in de eerste weken van het onderzoek al uitvoerig in beeld gekomen. Ten tijde van de moord is ze 18 en zit ze in het vijfde middelbaar, richting boekhouden-informatica, aan het Siso in Deurne. Rond de herfstvakantie is ze met haar 17-jarige vriendje Silvan gestopt met school en van huis weggelopen. Ze zijn allebei alternatief. Lange truien, smalle broekspijpen. Ze eten bij voorkeur niks. Volgens hun klasgenoten staan ze er om bekend dat ze cannabis, xtc en speed gebruiken.

In januari 1992 werd een huiszoeking gedaan in de studentenkamer van Alinda en Silvan in Deurne. Barse rijkswachters vroegen haar toen al: “Waar waart gij en wat deed gij op 9 december?”

Paniek. Er was nog geen mail, er waren nog geen simkaarten. Alinda wist uiteindelijk terug te vinden dat zij en Silvan die dag naar de videotheek waren gegaan, vijf VHS-banden hadden gehuurd en de hele namiddag samen films hadden zitten bekijken. Tot de elektriciteit in haar kot uitviel en de huisbaas moest worden gebeld en die in de kelder aan de zekeringen moest gaan rommelen, tot er opeens weer elektriciteit was. Silvan bekrachtigde het alibi van Alinda, en ook de huisbaas en de man van de videotheek deden dat.

Als de politie haar nu, ruim een kwarteeuw later, komt overvallen met een verzoek om met een wattenstaafje in haar binnenwang te pulken, voelt Alinda daar bepaald weinig voor. Inmiddels is ze een veertiger, gescheiden en mindervalide. In de hoofden van de speurders groeit ze daardoor meteen uit tot nieuwe hoofdverdachte. En als ze ook past voor een test met een leugendetector al helemaal. Uiteindelijk staat ze dan toch DNA af. Er is geen match met het Adler-bierglas. Maar wel met de jeansbroek.

Nick Heinen, de advocaat van Alinda: “Van dat bierglas weet je zo goed als 100 procent zeker dat dat het DNA is van de vrouwelijke dader. Over wat de jeansbroek in dit hele verhaal komt doen, weten we eigenlijk niks.”

Nonkel Guy

Nonkel Guy had wellicht antwoorden kunnen geven, maar hij pleegde zelfmoord in 1995. Nonkel Guy was – heel letterlijk – de zatte nonkel van de familie V. Hij was verkoper van bontjassen, reed met een rode Toyota Celica en zag zijn zaak in 1989 failliet verklaard. Hij zoop zich elke avond een ongeluk in café Necropolis tegenover het kerkhof in Grimde en verkleedde zich wel eens als prostituee. Alinda vond ’m wel leuk.

Na een zoveelste ondervraging, in 2018, herinnert Alinda zich dat nonkel Guy haar ooit was komen ophalen. Ze zouden samen naar Tienen gaan en nonkel Jules en tante Jeanne bezoeken. Dat was, dacht ze, de laatste keer dat ze bij hen op bezoek ging. Wanneer het precies was, weet ze niet meer. Ze woonde nog maar enkele dagen in haar eigen kot in Deurne. “Ge ziet er bekakt uit”, had nonkel Guy tegen haar gezegd. “Ge moet echt iets anders aantrekken.”

Bij hem thuis had ze een paar jurken van exen van nonkel Guy gepast, of van nonkel Guy zelf, dat viel niet te achterhalen. En ook een jeansbroek. Uiteindelijk was er niets dat paste, en was ze in haar eigen kleren naar nonkel Jules en tante Jeanne gegaan. De pasbeurt zou een verklaring kunnen zijn voor de DNA-match. Hoe de broek daarna vanuit de kleerkast van nonkel Guy naar de Reizigersstraat 52 te Tienen is gereisd en van daaruit verder naar de Houtemstraat, is ook voor Alinda 29 jaar later een raadsel.

Tienen, Houtemstraat, ter hoogte van nummer 32 waar in 1991 de bewuste broek werd gevonden. Dit is het stuk straat dat toen werd afgesloten door de politie.Beeld © Eric de Mildt

“Het is de enige verklaring die ze heeft”, zegt Nick Heinen. “Mijn cliënte heeft een paar woelige jeugdjaren gehad, maar leefde de afgelopen decennia als een tante nonneke. Ze heeft zelfs nog geen snelheidsovertreding op haar strafblad. Ze heeft in 2018 twee maanden in voorarrest gezeten. Al wie naar deze zaak kijkt, ziet meteen dat de aanwijzingen van schuld flinterdun zijn. Ze verschijnt ook als vrije vrouw op haar proces.”

Het kan haast niet anders dan dat het proces de aanwezigen zal achterlaten met raadsels, en met een confronterend besef over wat de wetgever ooit bedoelde met ‘redelijke termijn’. De ex-huisbaas van Alina is overleden. De meeste speurders van het eerste uur zijn overleden. Paula, de poetsvrouw, is overleden. Onderzoeksrechter Decoux, die ooit een koppel zestien dagen liet arresteren op grond van een ook toen discutabele DNA-match, staat wel vermeld op de lijst van getuigen. De man is 82.

Graf is geruimd

Ook Silvan, met wie Alina na drie jaar brak, is opgeroepen. Aan hem zal voorzitter Peter Hartoch vragen: “Wat kunt u ons vertellen over uw tijdsgebruik op maandag 9 december 1991?”

In haast elke akte van beschuldiging op elk assisenproces schuilt een karaktermoord. In het geval van Alinda V. lijkt het weinig meer te zijn dan dat. Toen haar in 2018 tijdens een eerste verhoor werd gevraagd of ze in haar jeugd ooit psychische problemen had, schudde ze het hoofd. Nee. De speurders kwamen erachter dat ze hierover loog, dat ze in 1993 na een door haar huisarts gestelde diagnose van ‘psychotisch ongestructureerd, pervers en amoreel gedrag’ twee maanden lang was opgenomen in de gesloten afdeling in Kortenberg.

De akte: ‘Ze verbleef er twee maanden als een weinig gemotiveerde en opstandige patiënte die regelmatig alcohol misbruikte en zich als een slachtoffer gedroeg, waardoor ze haar eigen aandeel in haar dysfunctie nooit in vraag stelde. Eigenlijk liegt ze permanent, ook tegenover zichzelf. Ze is helemaal niet in staat om enige verantwoordelijkheid te dragen, in de eerste plaats niet voor zichzelf.’

In de akte wordt het Alinda V. ook aangerekend dat ze tegenover haar ondervragers aanvankelijk ook een abortus verzweeg. En haar door haar huisarts vastgestelde houding daarbij: ‘Ze bleef er letterlijk onbewogen bij.’

Jules Bogaerts en Jeanne Jacobs, altijd kinderloos gebleven, hielden immens veel van Alinda, die consequent een keer in de maand op bezoek kwam. Zich omdraaien in hun graf kunnen ze niet meer. Enkele jaren geleden verliep de concessie van hun gezamenlijke graf op het kleine kerkhof van Grimde. Niemand reageerde toen er maandenlang een waarschuwend briefje op de grafsteen kleefde.

De meeste voor november en december geplande assisenprocessen zijn uitgesteld, omdat een rechtszaal lastig te verluchten valt en het praktisch onmogelijk is om afstand te houden. In Leuven zijn ze vastbesloten: deze zaak kan niet wachten. Maandag wordt de jury samengesteld, donderdag beginnen de debatten.

Wordt Alinda V. door de volksjury schuldig bevonden, dan riskeert ze levenslang.