Direct naar artikelinhoud
JAN JAMBON (N-VA) MINISTER-PRESIDENT VAN EEN REGERING IN DE SCHADUW
InterviewJan Jambon

Jan Jambon (N-VA): ‘Ik kom inderdaad niet genoeg uit de verf in deze crisis’

Beeld vincent duterne / photo news

Dit weekend zit Jan Jambon (60) z'n laatste ministerraad van het jaar voor. Het was geen grand cru. De Vlaamse regering staat in de schaduw tijdens de coronacrisis en ook voor zijn N-VA was het geen topjaar. Toch wanhoopt de 'MP' niet. ‘Onze tijd komt nog.’

en

“Ik heb mee de terreurcrisis helpen te beheersen. Dat was ook grote ellende, maar toen voelden we nog vaste grond. We hadden schema's van de Staatsveiligheid, politie en terreurbestrijding. Maar nu? Experts leren zelf nog elke week bij.” Aan de vooravond van alweer een Overlegcomité - het zoveelste - schetst Jan Jambon de moeilijke situatie. “We nemen al strenge maatregelen. Wat nog doen opdat die cijfers weer zakken? Meer dan extra inzetten op de handhaving, zie ik niet.”

Zelfs al zou u het weten: wat kan uw Vlaamse regering doen? Premier De Croo (Open Vld) en minister van Volksgezondheid Vandenbroucke (sp.a) zitten in de cockpit.

“We hebben pas een decreet gestemd dat toelaat mensen in quarantaine beter op te volgen: de politie en het OCMW kunnen ingeschakeld worden. Maar het vervelende in deze crisis is inderdaad de vraag: 'Waar zit de Vlaamse regering?' Wij hebben in het beheer geen bevoegdheid. Het is ofwel de burgemeester, de gouverneur of de federale regering. Wij kunnen zelf geen ministeriële besluiten schrijven. Eigenlijk zijn wij een drukkingsgroep zoals alle anderen.”

Voelt u dat ook zo aan in het Overlegcomité?

“Nee, totaal niet. De federale ploeg heeft nooit gezegd: ‘Wij passen de regels aan en ge kunt op uwe kop gaan staan.’ De Croo beseft wel dat een breed draagvlak zoeken helpt, en ik apprecieer het dat hij in het bestrijden van corona rekening houdt met de deelstaten.”

Was het dan niet wrang dat uw voorzitter openlijk beslissingen van het Overlegcomité op de korrel nam?

“Mijn partij en ik hebben altijd hetzelfde doel gehad: een evenwicht bewaren tussen de fysieke en geestelijke gezondheid van de mensen en onze economie. Het kan toch dat een partijvoorzitter over een bepaalde maatregel zegt dat hij hem niet zo goed begrijpt? Heb ik geen problemen mee. Ook al zal ik zelf die commentaar niet geven. Het ligt allemaal al gevoelig genoeg. Tot vandaag zijn we er altijd in geslaagd om een consensus te bereiken.”

Uw partij wil toch dat u oppositie voert tegen de federale regering?

“Ab-so-luut niet. Ik ben er niet om zo rap mogelijk in conflict te komen met de federale regering. Het laatste wat de bevolking nu wil, is dat de Vlaamse en de federale regering vechtend over straat rollen. Het is soms een moeilijke evenwichtsoefening. (fijntjes) Tot vandaag zijn de partijen in de Vlaamse regering daar altijd heel volwassen mee omgesprongen.”

Binnen uw partij klinkt nochtans dat u niet genoeg uit de verf komt.

“Mijn analyse is ook dat ik niet genoeg uit de verf kom in de Covid-crisis. Omdat de focus naar het Overlegcomité gaat en omdat we - ik herhaal - weinig bevoegdheden hebben. Wel om steunmaatregelen te nemen, en dat hebben we gedaan. De crisis is nog niet onder controle, maar als we aan het relancebeleid beginnen, komen we nog wel uit de verf. Onze tijd komt nog wel. Maar ik ben het er absoluut niet mee eens dat wij niets hebben gedaan. We hebben moeilijke sociale akkoorden gesloten en als eersten een relanceplan opgesteld. We hebben al bij het begin volop onze economie ondersteund. Ook met de woonzorgcentra hebben we juist gehandeld, door ze snel te sluiten in maart. Alleen hebben we die bevoegdheid pas in 2014 gekregen en er is nog werk om ze op het niveau te brengen waar ze moeten zijn. Als ik cynisch ben, kan ik zeggen: 'De coronacrisis is te vroeg gekomen.' Voor alle duidelijkheid: ze had er niet moeten komen. Maar ons werk voor de woonzorgcentra was nog niet af.”

Hebt u ooit gedacht dat u een nieuwe minister voor Volksgezondheid kon gaan zoeken?

“Nee. Ik heb op een bepaald moment aan Wouter (Beke, red.) gevraagd: ‘Zie je het nog zitten?’ Maar ik heb nooit met CD&V gesprekken gevoerd in het genre: ‘Breng die jongen naar de uitgang.’ Wij zijn met één ploeg vertrokken, en het liefst ga ik met die ploeg naar de meet. Wouter heeft mijn steun gekregen, en ik denk dat het ook wel wat betekende in zijn beslissing om voort te doen. Op een gegeven moment vielen er veel doden in de woonzorgcentra. Dan gaan sommige mensen heel ver om dat te verpersoonlijken. Wie zou zichzelf niet in vraag stellen op zo'n moment?”

Wie nooit een engagement aangaat, kan ook nooit iets verkeerd doen. Ik kom uit het bedrijfsleven, en heb altijd met doelen gewerkt

In uw relanceplan houdt u nog steeds vast aan het doel om de werkzaamheidsgraad in Vlaanderen op te krikken tot 80 procent. Door deze crisis en de nakende brexit is dat onrealistisch, volgens experts. Daar wordt u toch op afgerekend?

“(geërgerd) Wat moet je dan doen? De lat niet hoog leggen? Wie nooit een engagement aangaat, kan ook nooit iets verkeerd doen. Ik kom uit het bedrijfsleven, en heb altijd met doelen gewerkt. Stel u voor dat we aan het einde van de legislatuur een werkzaamheidsgraad van 79 procent halen. Dat zou toch écht verschrikkelijk zijn, hé? Ja, ik neem een risico. Maar wie niet ambitieus is, kan nooit de trein in gang duwen.”

Aan de ene kant groeit de groep werklozen en aan de andere kant is er een waslijst aan oningevulde vacatures. Hoe gaat u dat probleem oplossen?

“We zetten in op opleiding. Wie z'n werk kwijt is door corona, gaan we met opleidingen helpen om opnieuw aan de slag te gaan. VDAB gaat ook zoals afgesproken z'n rol spelen in het niet-werkzoekenden naar een job leiden. Niet elke langdurige zieke kan niets meer betekenen op de arbeidsmarkt.”

En wat als hij of zij niets meer wil betekenen? 'Alle hens aan dek' is de titel van uw relanceplan.

“Meer dan iedereen motiveren kunnen we niet doen. Sanctioneren moet het federale niveau doen. In de vorige legislatuur zijn afspraken gemaakt over de degressiviteit van de uitkeringen, maar dat zal wellicht moeilijk liggen bij deze coalitie. Ik hoop maar dat ze niet weer de andere kant opgaan en ervoor zorgen dat er nog meer mensen niet naar de arbeidsmarkt komen.”

Uw partij haalde in de jongste peiling geen 20 procent meer.

“Da's niet plezant, hé. Statistisch betekent het niets, maar symbolisch wel.”

Hoe komt het?

“De analyse blijft dezelfde: de coronabestrijding is moeilijk en we moeten zien dat we federaal inhoudelijk sterke oppositie voeren en op Vlaams niveau tonen dat we er staan. Die federale ploeg zal wel een tijd in wittebroodsweken verkeren, maar de echte evaluatie komt pas daarna. Bon, we zullen zien.”

Heeft N-VA-voorzitter Bart De Wever niet te veel zijn frustraties de vrije loop gelaten dit najaar over wat er tijdens de formatie is misgelopen? Altijd diezelfde plaat, dat raken mensen beu.

“Bart is ook maar een mens. Hij heeft wel anderhalf jaar zitten onderhandelen en die hele operatie gedragen. Als je dan samen met Paul Magnette (PS-voorzitter, red.) zo dicht bij de oplossing komt, en dat wordt tenietgedaan door mensen van wie je het niet verwacht, dan voel je je oneerlijk behandeld. Het is een combinatie van vermoeidheid en ontgoocheling geweest, denk ik. Op een bepaald moment moet je ontgoocheling een plaats geven, maar dat vraagt tijd. Wij zijn geen robotten, hé.”

Uit onze peiling bleek ook dat het vertrouwen in u als regeringsleider minder groot is dan dat in de hele Vlaamse regering.

“Tja. Dan ben ik heel blij dat er meer vertrouwen is in de Vlaamse regering. Nogmaals: in die Covid-crisis sta ik inderdaad in de schaduw van dat Overlegcomité. De relance zal ons moment zijn.”

Spelen er geen andere zaken mee? Heeft de zaak-Chovanec u niet aangetast?

“(blaast) Dat zal me wel iets gedaan hebben. Maar uiteindelijk: het enige dat ik daar fout heb gedaan, is dat ik ietske te vroeg heb gezegd: ‘Er zijn geen contacten geweest met de ambassadeur.’ Terwijl er twee minuscule contacten zijn geweest. Toen de zaak bekend raakte, contacteerde ik vijf mensen - onder wie twee politiebazen en mijn voormalige kabinetschef. Niemand herinnerde het zich. Dan voel je je redelijk zeker, als je zegt dat er geen contact was. En dan gaat men spitten en spitten en dan blijkt dat de ambassadeur een keer met een medewerker is komen praten, en dat ik die mens ook even heb gezien. ‘Weet je nog iets over dat dossier?’ ‘Nee, het onderzoek is lopende.’ Dat ik mij dat jaren later niet meer herinner? Ja, sorry. Wat had het voor verschil gemaakt in die zaak als ik had gezegd: ‘We hebben de ambassadeur gezien en het onderzoek loopt nog’? De hysterie die toen ontstond, heeft enkel te maken met proberen de N-VA te raken. Ik heb daar aanleiding toe gegeven, en dat is stom. Het was beter niet gebeurd, maar het was buiten proportie. Ik heb geen fout gemaakt als beleidsvoerder, hé. En toen dat bleek, was de interesse voor dat verhaal ook plots geluwd. Zeer vreemd vind ik dat. Het was een communicatiefoutje, meer niet.”

U maakt ze wel vaker, communicatiefouten.

“De aard van het beestje zeker? Dat zal ik na 60 jaar niet meer kunnen veranderen. Mijn woordvoerders hebben a hell of a job. (lacht) Maar het geeft mij naar verluidt ook een zekere authenticiteit.”

Uw zelfvertrouwen raakt nooit aangetast?

“Toch wel. Natuurlijk sla je jezelf voor het hoofd, na die vergelijking met dat huis dat 'nog niet in brand' stond. Maar dat is ook totaal uit de context gehaald, als je luistert naar wat ik voordien en daarna heb gezegd. Ik word dan geframed alsof ik de ernst van de Covid-crisis niet inzie. Dat heeft me geraakt, omdat het niet waar is. Zo’n vergelijking komt op het moment zelf, en ik heb daar niet op voorhand over nagedacht. ‘Stop daar toch mee’, denk je dan achteraf. Maar goed, er zijn ook dingen die ik niet terugneem. Die dansende moslims, sorry, dat zou ik vandaag opnieuw zeggen. Dat brandende huis niet meer, en aan een reporter zeggen dat er geen contact was in de zaak-Chovanec ook niet, want dat was niet juist. Maar andere zaken? Er is veel gezegd over die ‘Da gade gij niet bepalen’ (wat Jambon een oppositielid toebeet in het Vlaams Parlement, red.). Ik kwam net uit het federale parlement. Dat is daar nog geen rimpeling in het water.”