Copyright 2019 The Associated Press. All rights reserved

Minder verkeer leidt tot veel lagere niveaus van stikstofdioxide

Dit jaar zijn er in België veel lagere concentraties aan stikstofdioxide in de lucht waargenomen, wat wijst op minder luchtvervuiling door het verkeer. Ook het fijnstof nam verder af, terwijl er wel meer ozondagen waren, dagen met een te hoge concentratie aan ozon. Dat blijkt uit een voorlopige analyse van de luchtkwaliteit in 2020 door de Intergewestelijke Cel voor het Leefmilieu (Ircel).

Typisch aan vervuiling door stikstofdioxide (NO2) is dat ze verband houdt met het verkeer. Een analyse van de impact van de eerste lockdown had al uitgewezen dat de coronamaatregelen op doorgaans drukke plaatsen tot aanzienlijk lagere NO2-concentraties geleid hadden door het verminderde (diesel)verkeer. Ook de tweede lockdown lijkt eenzelfde effect gehad te hebben.

"Aan het meetstation Kunst-Wet, op een van de drukste plaatsen in Brussel, hadden we vorig jaar een gemiddelde stikstofdioxideconcentratie van 52 microgram per kubieke meter lucht (µg/m³) en dit jaar 36", zei Frans Fierens van Ircel. "Dat is een gevoelige daling van de concentraties op die plaats." 

"In 2020 werd voor het eerst in geen enkel Belgisch automatisch luchtmeetstation de Europese grenswaarde, die tevens ook de advieswaarde is van de Wereldgezondheidsorganisatie, overschreden", zegt Ircel. Die Europese jaargrens - 40 µg/m³ - werd vorig jaar nog op drie meetplaatsen overschreden, twee in Brussel en één in Antwerpen.

De fijnstofconcentraties worden minder beïnvloed door de coronamaatregelen omdat ook de industrie, de huishoudens en de landbouw belangrijke bronnen van fijnstof zijn. De daling van de concentraties in 2019 heeft zich wel voortgezet in 2020. 

De Europese jaarwaarden voor fijnstof werden op alle meetplaatsen gerespecteerd, terwijl de Europese daggrenswaarden in Vlaanderen en Brussel voor het zevende jaar op rij en in Wallonië voor het zesde opeenvolgende jaar werden gehaald. 

"De strengere gezondheidsadvieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie, vooral de dagadvieswaarden, worden op de meeste plaatsen in België wel overschreden", aldus Ircel.

Wel opnieuw meer ozondagen

Wat ozon (O3) betreft, waren er wel meer dagen waarop de Europese informatiedrempel van 180 µg/m³ werd overschreden dan vorig jaar. In totaal waren er 12 dergelijke 'ozondagen' in juni, juli en augustus, tegenover 9 in 2019. Op één dag gingen de waarden op twee meetplaatsen zelfs boven de alarmdrempel van 240 µg/m³. 

"De zomer van 2020 was warm en droog met een langdurige hittegolf in augustus, met 9 tropische dagen", zo zegt Ircel. Voor de ontwikkeling van 'zomersmog', ozon in de onderste laag van de atmosfeer, moet het warm zijn, meer dan 25 graden, en moet er veel uv-licht zijn, veel zon dus. 

"De laatste decennia nemen het aantal ozondagen en de intensiteit van de ozonpieken, bij vergelijkbare en zelfs ongunstigere weersomstandigheden, wel af", benadrukt Ircel. "De verklaring hiervoor is de daling, op Europese schaal, van de uitstoot van stikstofoxiden (NOx) en vluchtige organische stoffen (VOS) de laatste decennia." Zo werden in de zeer warme zomers van 2003 en 2006 nog respectievelijk 16 en 22 ozondagen opgetekend.

Ozon ontstaat immers uit een reactie van stikstofdioxide (NO2) en zuurstof (O2) en de vluchtige organische stoffen maken dat de reactie minder in de omgekeerde richting verloopt en er meer ozon in de lucht blijft. Nu er minder van die stoffen in de lucht zitten, komen er zelfs in een warme zomer minder ozondagen voor dan vroeger in warme zomers.

Meest gelezen