Belgische nucleaire sites hebben extra beveiliging nodig. Kostprijs: 78 miljoen euro

De investering komt er op vraag van het FANC (Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle). In het SCK in Mol, een nucleair onderzoekscentrum, zal het geld dienen om het kernmateriaal en de gevoelige installaties ter plaatse beter te beschermen tegen diefstal en terroristische aanslagen. Eind 2019 keurde kernwaakhond FANC de beveiliging van het SCK goed, op voorwaarde dat er een aantal extra werken uitgevoerd zouden worden. Dat zal nu gebeuren tegen 2026.

In het IRE (Instituut voor Radio-elementen) in Fleurus worden onder meer radio-isotopen ontwikkeld voor de medische wereld, bijvoorbeeld voor medische scans en de behandeling van kankers. Na de kernramp in Fukushima in 2011 moest het IRE een stresstest ondergaan van het FANC. Daaruit is gebleken dat bepaalde gebouwen op de site onvoldoende bestand zijn tegen aardbevingen en tornado’s. De opslagreservoirs voor afvalwater bleken ook niet groot genoeg.

Minister van Energie Tinne Van der Straeten (Groen) legt het geld met tegenzin opzij: “78 miljoen euro is een bom geld. De risico’s verbonden aan nucleaire energie vragen gigantische, maar ook noodzakelijke veiligheidsinvesteringen. Kernenergie wordt door internationale strengere veiligheidseisen steeds duurder, terwijl hernieuwbare energie steeds goedkoper wordt. Het is één van de allerduurste energievormen, waarvan de kosten alleen maar in stijgende lijn gaan.”

De Belgische nucleaire instellingen (SCK, IRE en het NIRAS, de beheerder van het kernafval) ontvangen samen een jaarlijkse dotatie van 113 miljoen euro. De instellingen stellen ruim 1.300 medewerkers te werk. Het Myrrha-project van het SCK, dat een methode ontwikkelt waardoor kernafval sneller afgebroken kan worden, krijgt daarnaast nog eens 31 miljoen euro dit jaar.