Van alle nieuwe wagens die vorig jaar op onze wegen werden losgelaten, was amper 0,28 procent elektrisch. CD&V wil dat aandeel snel opkrikken naar 3 procent en kijkt daarvoor onder meer naar de bedrijfsauto’s.

“Wij zijn voorstander van een mobiliteitsbudget, maar het fenomeen van de firmawagens zal daardoor niet verdwijnen - toch niet op korte termijn. Wij stellen daarom voor dat de leasingmaatschappijen hun vloot vergroenen via een afbouwscenario voor klassieke wagens, zodat ze vanaf 2025 alleen nog elektrische of andere zero-emissievoertuigen aanbieden”, zegt Vlaams Parlementslid Robrecht Bothuyne.

Daarnaast pleit Bothuyne voor meer laadpalen, een eerlijke prijs voor de stroom uit die palen en een app waarop alle Vlaamse laadpunten zijn aangeduid. Tot slot wil hij de premies voor groene wagens hervormen. De christendemocraat stelt voor om de tegemoetkoming op te trekken voor e-auto’s die minder dan 41.000 euro kosten, en ze af te schaffen voor alle wagens die duurder zijn. “Want je koopt toch geen auto van 61.000 euro omdat je er een premie van 1.000 euro voor krijgt?”

Touring niet te spreken

De automobilistenvereniging Touring is niet te spreken over het voorstel. “Alweer een rondje bedrijfswagens bashen”, zegt Danny Smagghe. “Men viseert hierbij de verkeerde groep: het zijn uitgerekend de leasingbedrijven die hun wagenpark momenteel al het meest aan het vergroenen zijn.”

“Het is ook weer typisch zo’n voorstel van het vingertje-in-de-lucht-beleid”, vervolgt de woordvoerder van Touring. “Wat betekent dit trouwens voor de leasingprijzen van firmawagens? Met hoeveel kosten zadelt men de bedrijven nu weer op? Heeft men al eens goed nagedacht over de economische impact van deze verplichting? Voor ons gaat dit voorstel te ver en wil men ook veel te snel gaan.”

Ander geluid bij VAB. “Wij vinden dat de vernieuwing juist moet uitgaan van de firmawagens. Nu zijn dat nog te vaak dieselwagens en dus slecht voor milieu en gezondheid”, zegt Maarten Matienko van VAB. “En door bij bedrijven te beginnen met het elektrifiëren van het wagenpark, kun je ook het netwerk van laadpalen richten op die plaatsen waar veel wagens er tegelijk kunnen gebruik van maken. Op bedrijventerreinen bijvoorbeeld.”

Toch heeft VAB ook vragen over de haalbaarheid van het voorstel. “Wellicht is alle firmawagens elektrisch maken niet realistisch”, vindt Matienko. “In een evenwichtig mobiliteitsplan kun je ook modifiëren: een werknemer kan een kleine elektrische (pool)wagen voor de pendel naar het werk gebruiken, maar een andere grote (pool)wagen voor verre verplaatsingen met meer bagage of materieel. Zo wordt de elektrische bedrijfswagen een belangrijk onderdeel van die multimodale mobiliteit maar niet het enige.”

“Niet wachten tot 2025”

“De elektrificatie van het bedrijfswagenpark is een grote stap in de goede richting”, vindt Jonathan Lambregs, beleidsmedewerker Klimaat en Mobiliteit van Bond Beter Leefmilieu (BBL). “Maar we moeten helemaal niet wachten tot het jaar 2025 om er werk van te maken. Alle voorwaarden zijn vervuld om er nu al een succes van te maken. Zo maakt de leasingconstructie de elektrische wagen net een heel stuk betaalbaarder voor de klant. Voor de gebruiker wordt de kost per kilometer van een e-wagen flink goedkoper.”

BBL zou het daarom ook toejuichen, als er een einde komt aan het privégebruik van de tankkaart, zodat de autogebruiker bij zijn verplaatsingskeuzes verantwoordelijk wordt gesteld voor de kostprijs.

Maar het vervangen van een “vervuilende” wagen door een “groene” wagen maakt de file nog niet korter. “Daarom moet het mobiliteitsbudget in zijn geheel worden ingevoerd”, zegt Lambregs. “Daarbij wordt niet alleen ingezet op de elektrische wagen, maar kan een werknemer gebruik maken van een waaier van vervoersmogelijkheden naargelang de aard van de verplaatsing: er is dan naast de keuze voor de firmawagen ook de mogelijkheid om zijn verplaatsing te doen met een deelwagen, met het openbaar vervoer of met de (elektrische) fiets.”

Open VLD verzet zich

Vlaams parlementslid Mercedes Van Volcem (Open VLD) plaatst kritische kanttekeningen bij het CD&V-voorstel. Vooral de suggestie om de premie voor wagens van meer dan 41.000 euro te schrappen, kan voor Van Volcem niet door de beugel. “Ik verzet me als liberaal tegen deze gedachte. Wat hebben zij toch tegen auto ‘s boven de 41.000 euro? Hebben ze liever alles op de spaarboek en overal auto’s onder de 41.000 euro? De overheid moet elektrisch rijden aanmoedigen, niet de aankoop van een dure of minder dure keuze aanraden of aanmoedigen”, aldus Van Volcem.

“Stop met mensen te straffen die geld willen uitgeven”, zegt Van Volcem. “Dit is een absurde gedachte van CD&V. Ik verzet me als liberaal tegen deze gedachte.”

N-VA: “Afrit gemist”

Fractieleider Matthias Diependaele (N-VA) wil vooral niet dat de overheid alles op één technologie zou zetten, waardoor de innovatie rond andere technologieën zou kunnen stilvallen. “N-VA ondersteunt volop mee de omslag naar duurzame mobiliteit. Maar Bothuyne lijkt wel een afrit gemist te hebben in het verhaal. Met het opleggen van nattevingerverplichtingen kom je echt nergens.”

Diependaele wijst ook op de inspanningen die de leasingsector al doet om het wagenpark te vergroenen. “Maar ze doet dat wel op het ritme van de markt. En die zoekt haar weg naar verduurzaming op verschillende fronten zoals hybridisering, wagens op gas, plug-in hybrides, elektrische wagens en waterstof. Niemand heeft een glazen bol”, aldus Diependaele.

“Geef ons dus liever een technologieneutraal kader van de overheid waarin we vergroening maximaal stimuleren, dan verplichtingen op te leggen die we misschien niet waar kunnen maken”. De overheid mag met andere woorden niet alle eieren in één mand leggen. Door vanuit de overheid alles toe te spitsen op elektrische wagens riskeert men de innovatie rond andere technologieën af te remmen, is de redenering.

SP.A wél achter voorstellen

Coalitiepartners Open VLD en N-VA zijn dus erg kritisch voor CD&V, maar oppositiepartij SP.A is dat niet. Meer zelfs: de partij staat achter de voorstellen. Zeker het idee om de premies voor groene wagens voor te behouden aan wagens onder de 41.000 euro, kan bij de Vlaamse socialisten op bijval rekenen.

“Het prijsverschil tussen elektrische wagens en wagens met een verbrandingsmotor is in het segment van de gewone familiewagens immers veel groter dan in het luxe-segment”, zegt Joris Vandenbroucke (SP.A). “Voor deze categorie helpt een premie om de reële prijskloof tussen conventionele en elektrische wagen echt te overbruggen en is deze dus verantwoord.”

Dergelijke premies behouden voor luxewagens vindt Vandenbroucke “weggegooid geld”. “Een premie van 2.000 euro voor wie twijfelt tussen de aankoop van pakweg een Porsche Panamera met verbrandingsmotor en een elektrische Tesla die beide circa 90.000 euro kosten, heeft meer weg van een cadeaucheque en is dus weggegooid geld.”

De premie voor wagens onder de 41.000 euro verhogen, is wel een goed idee. “Met een hoger premiebedrag voor de aankoop van een elektrische gezinswagen in het segment tot 41.000 euro, kan je de aankoop van een elektrische wagen betaalbaar maken voor veel meer gezinnen dan met ‘meeneem-premies’ voor dure bakken”, besluit de SP.A-fractieleider.