Direct naar artikelinhoud
AchtergrondSofagate

‘En u doet de catering?’: niet alleen Ursula von der Leyen ervaart genderongelijkheid in de politiek

Minister van Justitie Annemie Turtelboom ging in 2012 op bezoek bij de Marokkaanse premier Abdelilah Benkirane, maar kreeg geen hand. Hij dacht dat ze de tolk was van minister Didier Reynders.Beeld BELGA

Geen stoel krijgen, aangezien worden als de koffiedame of gewoon straal genegeerd worden: een rondvraag bij vrouwelijke politici leert dat Ursula von der Leyen niet de enige is die extra hard moet knokken. ‘Het is bijna nooit gemeen bedoeld.’

De vergadering van de Wereldgezondheidsorganisatie in Genève, voorjaar 2012. PS-boegbeeld Laurette Onkelinx heeft een ontmoeting met de Israëlische minister van Volksgezondheid, Yaakov Litzman. Wanneer de twee elkaar naderen steekt de politica de hand uit, maar de ultraorthodoxe minister houdt de armen stellig tegen het lijf. Ongemakkelijk. “Ik heb nochtans propere handen”, reageert de minister van Sociale Zaken achteraf. Eerder had ook al een Iraanse minister haar hand geweigerd.

De anekdote klinkt herkenbaar voor vrouwen, zeker in de politiek. Zo werd voormalig minister van Justitie Annemie Turtelboom (Open Vld) ooit straal genegeerd door de Marokkaanse premier toen ze hem samen met collega-minister Didier Reynders (MR) een bezoek bracht. “Hij ging ervan uit dat ik de tolk was”, herinnert ze zich. En zelfs de machtige Angela Merkel kreeg in 2017 geen handshake van toenmalig Amerikaans president Donald Trump, hoewel ze daarom vroeg. Om maar te zeggen dat Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen niet alleen staat na ‘sofagate’, waarbij ze haar zitplaats naast de Turkse president Erdogan ingepalmd zag worden door EU-president Charles Michel.

Voor Europees Commissievoorzitter Ursula von der Leyen is geen stoel voorzien op bezoek bij de Turkse president Recep Tayyip Erdogan in Ankara.Beeld AFP

Al deze voorbeelden doen misschien vermoeden dat politieke genderongelijkheid een buitenlands fenomeen is. Maar het tegendeel is waar, zo blijkt uit een rondvraag. “Toen ik nog voor oud-minister Fientje Moerman werkte, moest ik voor haar invallen als spreker op een conferentie van ondernemers”, vertelt Stephanie D’Hose (Open Vld), nu voorzitter van de Senaat. “Ze wisten dat er een vervanger kwam, maar toen ik arriveerde in een zwart broekpak en een witte blouse vroeg de organisator: ‘En u bent van de catering?’ Dat een jonge vrouw de vervanger kon zijn, was de allerlaatste gedachte die in hem opkwam.”

Oogje dichtknijpen

Een klassieker is de stoelkeuze. “Neem nu partijbesturen of congressen”, zegt D’Hose. “Het is altijd een gevecht onder de mannen voor wie op de eerste rij gaat zitten.” Ook in de Senaat valt het haar op hoe mannen vaak de centrale posities proberen te claimen. “Ik ben de baas, dus ik leid de vergaderingen. Toch merk ik soms hoe mannen mij overslaan of hoe de dynamiek plots omslaat in een rondje ‘mannen onder elkaar’.”

Ging Von der Leyen akkoord met een plek op de sofa, dan knijpen ook andere vrouwen vaak een oogje dicht. Dat heeft te maken met de functie, zegt oud-minister Turtelboom. “Ik vond de situatie in Marokko absoluut niet oké. Maar ik was daar met een missie: een akkoord afsluiten over de uitwisseling van gevangenen. Dan denk je: kop recht en doorgaan.” Tegelijk speelt er altijd een verrassingseffect mee, denkt ze. “Je kunt nog zoveel oneliners op voorhand bedenken: als het gebeurt, ben je toch altijd verrast.”

Over één ding zijn de meeste vrouwen het wel eens: we komen al van ver. “Toen ik vijftien jaar geleden begon als parlementslid kwam ik terecht in een old boys club die wat meewarig en lacherig keek naar een jonge, blonde vrouw”, herinnert Antwerps havenschepen Annick De Ridder (N-VA) zich. “Ik wilde harde thema’s opvolgen zoals haven, mobiliteit en economie. Waarop er werd opgemerkt: ‘Zou je niet voor jeugd gaan?’ Ooit heeft een ouder mannelijk parlementslid mij ook eens gevraagd om kopietjes te gaan nemen. Heel bewust, om mij te kleineren. Zulke dingen zouden vandaag niet meer passeren.”

Stephanie D’Hose, voorzitter van de Senaat: "Ik leid de vergaderingen. Toch merk ik soms hoe mannen mij overslaan of hoe de dynamiek omslaat in een rondje ‘mannen onder elkaar'."Beeld Sophie Nuytten

Subtiele dynamiek

De incidenten worden misschien schaarser en minder opzichtig, maar dat wil niet zeggen dat het probleem van de baan is. Kijk naar Charles Michel, die zich in Turkije van geen kwaad bewust leek. “Het is bijna nooit gemeen bedoeld”, zegt D’Hose. Volgens Turtelboom gaat het om een subtiele dynamiek. “Als je in een stiel zit die decennialang door mannen gedomineerd werd, dan zitten sommige gewoonten er gewoon ingebakken. Zo zat ik onlangs in een vergadering waarin een man een jonge vrouw voortdurend onderbrak, hoewel zij een boeiend betoog hield. Toen ik hem daarop wees, bleek hij zich daar totaal niet van bewust.”

Hoe komt het toch dat die scheefgetrokken verhouding er zo moeilijk uitgaat? Dat heeft te maken met het stereotype van de politicus, zegt VUB-politicologe Karen Celis: blank, oud en mannelijk. “Al wie daarvan afwijkt, wordt geconfronteerd met vooroordelen over het feit dat ze toch geen echte, volwaardige politicus zijn.” Dat zie je bij vrouwen, maar ook bij personen met een andere achtergrond of uit lagere sociale klassen. Celis: “Zelfs de meest progressieve politici vallen weleens ten prooi aan die vooroordelen. Ook vrouwen.”

Op de vraag hoe we hier voorbij geraken, is het antwoord complex. Voor een stuk gaat het om gewenning. Naarmate de diversiteit rond de tafel toeneemt, wordt het moeilijker om die diversiteit te negeren. Tegelijk kan het proces versneld worden door erop te wijzen dat een situatie echt niet door de beugel kan. In de eerste plaats door de vrouwen zelf. D’Hose: “Soms moeten we wat meer een haantje zijn.” Maar vooral door anderen. De Ridder: “Mocht ik von der Leyen zijn geweest, dan denk ik dat ik een derde stoel had geëist. Toch is het volgens mij vooral Michel die een belangrijke kans heeft laten schieten.”

Bekijk hoe Trump Merkels hand negeert