Direct naar artikelinhoud
Interview

Koen Vanmechelen: ‘Deze pandemie komt recht uit mijn kunst’

Koen Vanmechelen in zijn kunst- en dieren­park LABIOMISTAa: ‘Kameelachtigen hebben een wonderlijk immuunsysteem.’Beeld Damon De Backer

Is Koen Vanmechelen een kruising van Da Vinci, de dalai lama en Gert Verhulst: kunstenaar, uitvinder, orakel en pretparkbeheerder in één? Op bezoek in zijn Genkse arendsnest LABIOMISTA: ‘Ik voorspelde dat we ooit als kippen zouden worden opgehokt. En zie.’

Iedereen kent Koen Vanmechelen als ‘de kippenkunstenaar’. Niet verwonderlijk. De kip vormt al bijna dertig jaar het brandpunt van zijn kunstenaarschap. Zijn Cosmopolitan Chicken Project (CCP), dat de ambitie heeft via het kruisen van kippenrassen de kosmopolitische kip te creëren, de ultieme hybride die overal ter wereld gedijt, is allang geen louter artistiek project meer, maar een heuse ideologie die zich voortdurend voedt met wetenschap.

‘Leve de diversiteit’ is de boodschap, want die leidt alvast bij de kippen tot verhoogde fertiliteit en verbeterde immuniteit. De bastaard is geen degeneratie maar een heilzame regeneratie. De migrant heeft de toekomst. En voor de mens la même chose.

BIO • geboren op 26 augustus 1965 in Sint-Truiden • van opleiding kok • lanceerde eind jaren 90 zijn Cosmopo­li­tan Chicken Project • exposeerde o.m. op de Documenta in Kassel en de Biën­nale van Venetië • opende in 2019 het kunst- en dieren­park Labiomista in Genk • woont in Meeuwen-Gruit­rode. Verloor in 2019 zijn vrouw aan kanker 

Ondertussen is Koen Vanmechelen allang geen ‘kippenkunstenaar’ meer. Het dierenbestand dat hij kweekt, bestudeert en aan het einde van de rit in zijn kunst verwerkt, werd de jongste jaren flink uitgebreid met onder meer kameelachtigen als lama’s en alpaca’s. Zijn samenwerkingen met wetenschappers worden met de dag intensiever. En in steeds meer hoeken van de wereld koppelt hij artistieke activiteiten aan sociale en economische actie in lokale gemeenschappen.

Met een team van trouwe medewerkers runt Vanmechelen nu programma’s rond kinderrechten (Cosmo­Golem), fertiliteit (The Walking Egg), DNA-onderzoek (MOUTH Foundation) en een resem zorgboerderijen (Open Farms). Al die activiteiten zijn ondergebracht in stichtingen, en worden overkoepeld door de ‘Open University of Diversity’. “Want kunst is kennis”, zal de kunstenaar later in het gesprek zeggen.

Toen hij vorig jaar mondkapjes liet maken voor alle mensen die wereldwijd bij zijn projecten betrokken zijn, moest hij de koppen tellen. Het bleken er 11.000 te zijn. Ze kregen allemaal een masker met het opschrift ‘This is not a chicken’. Met een knipoog naar Magritte.

‘Ik zal nooit een dier doden om het in de pan te kunnen gooien of te laten opzetten. Ik wacht tot het een natuurlijke dood sterft.'Beeld Damon De Backer

Tijdens de paaspauze schijnt het een ware overrompeling te zijn geweest, maar op deze blauwe maandag heerst er rust en stilte in LABIOMISTA, Koen Vanmechelens nieuwe hoofdkwartier op de terreinen van wat eens de Zoo van Zwartberg was.

Het is een bizarre plek. Aan de ene kant van de straat staan de huizen in rode baksteen die ooit toebehoorden aan de mijn­ingenieurs, aan de andere kant het strakke complex in zwarte baksteen dat de Zwitserse architect Mario Botta voor Vanmechelen optrok, geflankeerd door twee immense kooien met een arendsnest in de nok. Links industriegebied, met de reusachtige parkeerterreinen en opslagloodsen van transportbedrijf Essers. Rechts het Nationaal Park der Hoge Kempen. Het centrum van Genk ligt op een boogscheut. Bokrijk is vlot bereikbaar met paard en kar.

Buiten park- en akkerland dat goeddeels overgelaten wordt aan de grillen van de natuur en het aanwezige gevogelte. Binnen kunst – schilderijen, foto’s, sculpturen en installaties, uitgevoerd in kostbare materialen en larger-than-life­formaten – die gretig aftrek vindt in Knokke en Milaan, Londen en New York. En taxidermie all over the place.

“Daarom wilde ik hier komen zitten”, zegt Koen Vanmechelen. “Vanwege al die tegenstellingen. Hier in de suburbs van Genk, een kleine stad met maar liefst 130 nationaliteiten, een echte microkosmopolis! Aan de rand van de bewoonde wereld en het enige nationaal park dat we in België hebben. Als ik in Zimbabwe en Ethiopië, in Harare en Addis Abeba aan gemeenschapswerking doe, kan ik toch moeilijk een chique galerie optrekken in hartje Parijs of Antwerpen, om daar de lokale jetset te bedienen?

“Veel mensen zullen denken dat het hier aan elkaar hangt van de subsidies. Vergeet het. Dit is een publiek-private samenwerking met de stad Genk. LABIOMISTA is mijn investering in de lokale gemeenschap.

“En het is een grote investering. De opbrengst van de verkoop van toegangstickets vloeit niet naar mij, maar naar de stad, die dat geld op zijn beurt investeert in de buurt. Er bevindt zich geen horeca op deze site, je kunt hier niets eten of drinken. Maar aan de overkant van de straat ligt Nomadland. Daar staan een paar nomadenwagens, met onder meer een bar en een restaurant erin. Er liggen tuintjes waar mensen uit de buurt groenten kweken. Nomadland kwam van mij, de grond is van de stad, een buurtcomité doet de uitbating. Pas op, dat is niet eenvoudig, hè, zo’n verscheidenheid van mensen zelf laten bepalen wat ze er samen mee doen, en wie wat zal doen. Maar het voordeel is dat alles hier organisch zal groeien.

“Ik wil dat LABIOMISTA een plek wordt die iets betekent. Kunst zonder visie betekent niets. Een kunstenaar die niet weet wat hij doet, die niet gelooft in wat hij doet, kan er beter mee stoppen.”

Dat geloof, die missie en die overtuiging, is bij u heel uitgesproken. Is uw kunst altijd een afgeleide van uw ideeën?

“Nee, net níét. Dat is de grote verwarring die over mijn werk bestaat. Kijk, ik geloof dat kunst kennis is. Alles wat ik maak, analyseer ik tot op het bot. Ik probeer er een verhaal van te maken. Maar dat doe ik pas achteraf, nadat ik het gemaakt heb. Als ik een schilderij of een beeld voltooid heb, heb ik in het beste geval iets in handen waar ik niet aan uit kan, en dat ik moet zien te ontraadselen. Het kruisen van kippen was aanvankelijk iets... (denkt na) wat ik deed. Zelfs dat had ik niet vooraf beredeneerd. Op basis van wat ik maak, schrijf ik mijn filosofie.”

Een kunstwerk van uw hand is dus geen aanschouwelijk gemaakte filosofie?

“Nee, want er komt nog bij dat ik eigenlijk zeer chaotisch ben. Impulsief. Elke dag word ik wakker met een nieuw idee, dat ik dan onmiddellijk wil uitvoeren. Uit de uitvoering trek ik mijn lessen. Uit de chaos schep ik orde.”

Dat verbaast me zeer. Alles is hier kraaknet.

“Op een gegeven moment word je als kunstenaar een soort doos van Pandora. Je licht het deksel op en alles stroomt er vanzelf uit. Ik kan op ieder moment van de dag creëren. Bij de Fondazione Berengo in Venetië (meesters in de glaskunst uit Murano, red.) zeggen ze over mij: ‘This guy is a volcano.’ Dat wil niet zeggen dat alles even goed is, natuurlijk. Dat is weer een andere zaak.”

De kip blijft een centrale rol spelen in het werk van Koen Vanmechelen: ‘Dat dier heeft ons echt veel gegeven.’Beeld Damon De Backer
Koen Vanmechelen: ‘Deze pandemie komt recht uit mijn kunst’
Beeld Damon De Backer

De vulkaan slaapt nooit?

“Weinig, héél weinig. (lacht) Creëren is mijn natuurlijke staat van zijn. Het is een geheel van handelingen die ik automatisch stel, als een elektrisch apparaat waarvan de uitknop kapot is. En in tijden van crisis werk ik nog harder. Zeker nu, met deze pandemie die recht uit mijn werk lijkt te komen. Dertig jaar geleden zei ik: ‘Ooit zullen wij zelf de kippen zijn die worden opgehokt.’ En voilà, we zijn zover.”

Tien jaar geleden hebt u, in China, een expo gehouden waar de bezoekers verplicht werden een mondmasker te dragen. Was dat uit vrees voor zoönose: een virus dat overgaat van dier op mens, zoals naar alle waarschijnlijkheid met Covid-19 is gebeurd?

“Toen was dat nog in de eerste plaats een artistiek statement, een visioen van wat er volgens toonaangevende wetenschappers kon gebeuren als wij niet dringend wat omzichtiger werden in onze omgang met de natuur. Die expo bestond uit drie ruimtes: een bloedhete jungle waar het permanent 45 graden was, een grote koelruimte met eieren van gedomesticeerde kippen, 5 graden, en een ‘mensenruimte’ op het snijpunt van de jungle en de bewoonde wereld, waar de temperatuur schommelde. De vraag die ik met die installatie aan de orde stelde, was: hoe moeten wij ons als mens gedragen? Gaan we de natuur kapotmaken om zelf te overleven? En gáán we dan wel overleven?

“In het verleden werd er weleens schertsend gedaan over mijn werk, ik voelde mij soms onbegrepen. Dat is nu helemaal voorbij. Door de pandemie begrijpt iedereen wat ik bedoel. Als domesticatie – van dieren, van gewassen, van mensen – monocultuur wordt, kan het snel afgelopen zijn. Eén virus dat we niet snel genoeg uitgeroeid krijgen, en alles sterft. Diversiteit is levensbelangrijk, om de fertiliteit te verhogen, om immuniteit op te bouwen tegen om het even wat. Mijn ‘Cosmopolitan chicken’ heeft na dertig jaar van volgehouden kruisingen nu het meest diverse DNA van alle gedomesticeerde kippen in de wereld. 13 miljoen diversiteitsindicatoren, terwijl dat er bij een industriële kip, product van de monocultuur, maar 4 miljoen zijn. Dat zegt genoeg, denk ik. Alle aanzetten die ik in mijn werk heb gegeven, zijn ondertussen door de wetenschap onderzocht en bevestigd.”

‘Gelukkig kunnen we nu een beetje oefenen met een relatief onschuldig virus’, hebt u in Knack over Covid-19 gezegd. Bedoelt u: de volgende keer zal het véél erger zijn?

“Of het kan nu nog erger worden. Covid-19 is de wereld nog niet uit. We leven al heel lang met deze pandemie, maar we lijken aan het plafond van ons incasseringsvermogen te zitten. De jeugd begint te revolteren.

“Gaan we hier iets uit leren? Dat is voor mij de grote vraag. Gaan we inzien dat het monocultuur-denken ons op termijn kapotmaakt, dat we diversiteit nodig hebben om te overleven? Of zijn wij het sociale aan het verleren? Zijn wij biologisch en psychologisch dermate gemodelleerd door individualisme en kapitalisme, dat we onze sociale reflexen voor een stuk kwijt zijn?”

Het is verwonderlijk dat u met deze filosofie nog niet het doelwit bent geworden van haatcampagnes van Vlaams Belangers en andere believers in witte suprematie.

“Dat komt doordat ik niet aan politiek doe.”

Maar uw boodschap is wel uitermate politiek: solidariteit in diversiteit, multiculturaliteit.

(categoriek) “Ik ben geen politicus, ik ben geen wetenschapper, ik ben zelfs geen activist. Ik ben een bezorgde kunstenaar. Ik breng de contradicties in onze denk- en levenswijze aan het licht. Ik zet ergens een grote kooi en ik begin te praten over vrijheid.

“Als je in LABIOMISTA rondloopt, kom je op een gegeven moment een reusachtig grote kippenpoot tegen. T-REX heet het werk. Het refereert aan het feit dat de kip een verre afstammeling is van de dinosaurus, het gevaarlijkste dier dat ooit op aarde heeft geleefd. Stel dat er morgen een virus uitbreekt dat even vernietigend is als de T-Rex?”

Of dat de kip door al uw kruisingen opnieuw transformeert in een gemene dinosaurusachtige.

“Haha, Godzilla! De fictie van het ultieme gevaar! Nee, maar stel je voor dat er een virus uitbreekt dat elk kippenei besmet. De wereldkippenpopulatie produceert 60 miljard eieren per jaar. Die komen terecht in de voedselketen, en in een groot deel van de geneesmiddelen die we produceren. Dan hebben we iets aan de hand, hè. Vergeleken daarmee is Covid-19 klein bier. Pas op, ik minimaliseer Covid-19 absoluut niet. Ik heb er wereldwijd al meerdere vrienden aan verloren.”

Hebt u uit uw intensieve contacten met wetenschappers niet het vertrouwen opgedaan dat het wel goed komt, dat het menselijk vernuft tot veel in staat is en dit virus wel klein zal krijgen?

‘Vorig jaar belde professor virologie Xavier Saelens (UGent, Vlaams instituut voor Biotechnologie, red.) mij: ‘Koen, we hebben de lama tegen corona gevonden. Hij hoort thuis in LABIOMISTA. Wil je hem onderdak geven?’ Het dier staat nu hier in de wei.”

Die ondertussen wereldberoemde lama heet Winter. Hij heeft de kolommen van The Washington Post en The Guardian gehaald.

“Klopt. Nu moeten we even terug in de tijd. Twintig jaar geleden schonk ik mijn vrouw twee lama’s voor haar verjaardag. Zij wilde grotere dieren.

Een van de zalen in Vanmechelens LABIOMISTA in Genk. Vanmechelen: ‘Mijn oeuvre bewijst dat de creativiteit en sensibiliteit van een kunstenaar een trigger kunnen zijn voor harde wetenschap.’Beeld Damon De Backer

“Ik zei: ‘Ofwel nemen we koeien, in de geest van het hindoeïsme, ofwel lama’s, in de geest van het boeddhisme van de dalai lama. Het hindoeïsme is een religie, het boeddhisme een levensfilosofie: laten we lama’s nemen.’

“Op een gegeven moment werden die dieren ziek omdat ze van rododendronstruiken hadden gegeten. De veearts zei: ‘Maak je geen illusies, geen enkel dier kan een vergiftiging door rododendrons overleven.’ Mijn vrouw is bij de zieke lama’s gaan zitten, ze heeft ze fris water te drinken gegeven opdat ze zouden afkoelen, en na 12 uur stonden die beesten terug op hun poten.

“Toen ben ik mij gaan afvragen: hoe komt het dat die lama’s dit overleefd hebben? Lag het enkel aan de goede zorgen van mijn vrouw, of was er nog iets anders? Zo ben ik op de wetenschappelijke studies van VUB-professor Raymond Hamers gestoten over het immuunsysteem van de lama’s. Kameel­achtigen – kamelen, dromedarissen, lama’s, alpaca’s – hebben een dubbel immuunsysteem: een dat snel werkt, en een dat traag werkt. Toen is mijn kunstenaarsfantasie op hol geslagen en heb ik in een razend tempo tientallen, honderden werken gemaakt over de kameelachtigen en hun wonderlijke immuunsysteem.

“Ongeveer tezelfdertijd zijn ook de immunologen en de farmaceutische industrie aan de slag gegaan met de lama. In 2016 ontdekte professor Saelens bij lama Winter een antilichaam dat coronavirussen als MERS en SARS kan blokkeren. En, zo blijkt nu, ook Covid-19. Men werkt volop aan de ontwikkeling van een medicijn onder de vorm van een neusspray.’

Met andere woorden: u hebt zowel het virus als de mogelijke remedie ertegen aangekondigd in uw werk.

(lacht) “Ze hebben mij niet voor niets de titel van doctor honoris causa gegeven aan de universiteit van Hasselt, hè. Dat was geen louter symbolische geste. Mijn Open University of Diversity is een vrijplaats voor wetenschappelijke onderzoeksprojecten, een ideeënbiotoop. Mijn oeuvre bewijst dat de creativiteit en sensibiliteit van een kunstenaar een trigger kan zijn voor harde wetenschap.”

Wie nu pas met dat oeuvre kennismaakt, met uw eindeloos cv, met uw realisaties en uw ideeën, moet toch denken: die gast is megalomaan!

“En dat is echt niet zo. Het ligt aan de aard van mijn projecten. Het idee van de ‘Cosmopolitan Chicken’ is zo groot, in tijd en ruimte, zo wereldomspannend, zozeer verbonden met verleden, heden en toekomst, met natuur en cultuur, dat het mij dwingt om groot te kijken, groot te denken en groot te werken. (lachje) En nu zou ik ook nog willen dat mijn Cosmopolitan Chicken Project wordt erkend als Unesco-werelderfgoed.’

Waarom?

“Omdat ik vind dat we moeten stilstaan bij wat de kip ons allemaal gegeven heeft. Als je kip en ei morgen wegneemt uit onze maatschappij, heeft dat immense consequenties. Voor onze voedselketen, voor onze farmaceutische producten... Herinner je de lege rekken in de supermarkten ten tijde van van de dioxinecrisis! En in de ontwikkelingslanden haalt 80 procent van de mensen hun proteïnen uit kippenvlees. Iedereen kan kippen houden.”

Ik zweer dat het niet met voorbedachten rade was, maar voor ik hierheen kwam heb ik nog een krachtig kippensoepje gegeten, met royale stukken kippenvlees erin. Vindt u dat erg?

(lacht) ‘Helemaal niet. Kip is relatief gezond voedsel, als je tenminste niet van die industrieel gekweekte rotzooi uitkiest in de supermarkt. (denkt na) Maar misschien zal de consumptie van vlees over afzienbare tijd verboden worden in grote delen van de wereld. Wie weet, waarom niet? Het is een gigantisch probleem, een aanslag op ons milieu, en een trigger van klimaatopwarming.

“Vergelijk het met fossiele brandstoffen. Ik ben er pertinent zeker van dat mensen van toekomstige generaties tegen elkaar zullen zeggen: ‘Vroeger reden onze voorouders hier rond in metalen bakken op olie. Stel je voor! Wat een stelletje achterlijke criminelen was dat!’

“Toen mijn vader, die nu 90 is, studeerde aan het seminarie, kreeg hij in de hogere jaren van de middelbare school les in roken. I kid you not! Rooksessies op school: hoe je een sigaret moest vasthouden, hoe je een sigaar moest knippen, hoe je moest inhaleren. Roken had in die tijd een zekere standing, dus dat werd aangeleerd. (lacht)

‘Als ze nog had geleefd, dan zou mijn vrouw Inge de eerste zijn geweest die ging helpen op de covidafdelingen.’Beeld Damon De Backer

“Op het moment zelf besef je niet altijd dat je in zonde leeft, hè. Je doet wat anderen doen, en je vindt het normaal. Daarom vind ik de veroordeling van de zonde meestal een moeilijke kwestie. Ik let er een beetje mee op. Waren de leraars van mijn vader destijds moordenaars, die tientallen, misschien wel honderden kinderen uit de naoorlogse generatie longkanker hebben bezorgd? Ik beweeg ook genoeg in de wereld om de problemen en de tegenstellingen te zien. Als ik bij de Masaï zit, in de woestijn van Kenia of Tanzania, dan weet ik: deze mensen dromen ’s nachts van een stukje vlees. De kip is voor hen een godsgeschenk, alle andere dieren kruipen er in de grond.”

Eet u zelf nog kip?

“Af en toe. Al zal ik nooit een dier doden om het in de pot te kunnen gooien of te laten opzetten. Ik kweek ze en wacht tot ze een natuurlijke dood sterven. Maar nogmaals: ik ben niet de rechter van goed en kwaad. En bovendien ben ik een gewezen kok, een veelproever. Mijn beheersing van de alchemie van het koken heeft mij trouwens goed geholpen als kunstenaar. Mijn ingrediënten liggen altijd klaar, vroeger in de frigo, nu in het atelier. Hier een dierenvel, daar een pluim; hier een stuk glas of marmer, daar een kant-en-klare neon. Mijn medewerkers snappen soms niet hoe mijn werk tot stand komt. Ik ben hier een beetje bezig, daar een beetje bezig, en plots komt het allemaal samen. Dan assembleer ik het kunstwerk zoals ik vroeger een mise en place deed.”

U wordt vaak gereduceerd tot ‘de kippen­kunstenaar’. Werkt dat op uw zenuwen, of hebt u zich al lang verzoend met die typecasting?

“Mm, het is dubbel. Enerzijds: je staat beter bekend voor iets dan dat je helemaal niet bekend bent. Anderzijds: pfff, ik ben er niet meer mee bezig. Er is een tijd geweest dat ik het niet fijn vond, dat geef ik toe. Maar mijn wereld wordt almaar groter, en mijn oeuvre wordt almaar diverser. De mensen die komen kijken in LABIOMISTA zíén dat. Mijn verzamelaars wéten dat. Als ik een charlatan was, een exotisch fait divers, een tijdelijk fenomeen, dan was het al lang voorbij. Dan zaten we hier nu niet te praten.

(stil) “Mijn vrouw zei vaak: ‘Ik snap niet dat iemand kunstenaar wil worden.’ Omdat ze zag hoe een kunstenaar helemaal wordt opgeslorpt door zijn kunst, door zijn ideeën en zijn visioenen. (lacht) Zo wil je niet zijn. Als je het niet al bent.”

Anderhalf jaar geleden is uw vrouw, Inge Kindt, overleden aan een uitgezaaide borstkanker. Zij coördineerde een aantal van uw projecten. Hoe moeilijk is het om dit titanenwerk voort te zetten zonder haar?

“Het is zwaar, het is keihard. Inge heeft altijd in de zorg gewerkt, eerst als coördinator van de CM in Hasselt, later als hoofdverpleegkundige van het Wit-Gele Kruis. Pas drie jaar geleden is ze voltijds met mij beginnen te werken. Ze is onze boerderijen gaan leiden. Ze heeft er zorgboerderijen van gemaakt. De mensen die er werken hebben een beperking, maar ik noem hen onze ‘conservators’. In de musea zijn de conservators de belangrijkste mensen. Bij ons ook. Dieren zijn de ziel van wat we doen. Zonder dieren hebben wij hier geen park, en heb ik geen kunstenaarspraktijk. Sinds de dood van Inge heb ik de boerderijen opnieuw onder mijn hoede moeten nemen. Waardoor ik nog een paar uurtjes minder slaap ’s nachts. Gelukkig heb ik een ijzersterk team rond mij.”

Inge is een paar maanden voor de pandemie uitbrak bezweken. Vraagt u zich soms af hoe zij, als doorgewinterde verpleegkundige, deze periode zou hebben beleefd?

‘Ik ben blij dat ze dit niet meer heeft hoeven meemaken. Toen de borstkanker opnieuw opflakkerde en uitgezaaid bleek te zijn, wist ze dat het niet meer goed ging komen. Zij heeft zelf beslist dat ik moest doorgaan met mijn werk en met mijn reizen. ‘Hier godganse dagen in de zetel zitten en elkaars handje vasthouden, dat hebben we nooit gedaan, en dat gaan we nu ook niet doen’, zei ze. Maar wanneer ik afwezig was, zorgden we er wel voor dat Inge omringd was door vrienden. Tijdens de pandemie zou dat niet meer mogelijk zijn geweest...

“Maar als ze kerngezond was gebleven, o, dan zou Inge de eerste zijn geweest die ging helpen op de covidafdelingen. Daar zou ze geen moment over getwijfeld hebben. Zij deed aan palliatieve zorg, zij heeft in Genk de eerste methadonbedelingen gedaan, ze is in de kerstdagen van 1989 met auto’s vol hulpgoederen naar Roemenië gereden. Als er ergens onverschrokken pioniers nodig waren, stond zij op de eerste rij.

‘Dit is de plek die we samen gecreëerd hebben. Dit is de plek waar Inge nu is. En daarom trap ik niet op mijn adem. Ik heb er haar adem bij gekregen.’Beeld Damon De Backer

“Ze heeft ook nooit een rem gezet op mij. Integendeel, ze ging mee op expeditie naar India en Afrika, ze coördineerde de kinderprojecten, de werking in lokale gemeenschappen, alles met een sociale inslag. Ons leven was een leven in dienst van een visie, in dienst van de kunst. En het was geen luxeleven. Wij woonden in een bescheiden huis met een boerderij in Meeuwen-Gruitrode. Ik woon er nog steeds. Ik zit eraan te denken om de boerderij, waar studerende jongeren met een beperking werken, nog uit te breiden...”

Nog uitbreiden? Trapt u nooit op uw adem?

“Mijn vrouw was één brok energie. Ze is ooit drie keer na elkaar de Mont Ventoux opgereden met haar koersfiets. Wel, die energie zit nu in mij. Ik heb schitterende herinneringen aan wat we samen hebben gedaan en beleefd. Daar trek ik mij aan op. Aan het einde vroeg ik haar: ‘Inge, wat moet er gebeuren? Wil je begraven worden of gecremeerd? En waar moet de ceremonie plaatsvinden?’ Ze wou gecremeerd worden, en het afscheid moest in LABIOMISTA plaatsvinden. Dat was voor mij de ultieme bevestiging van onze liefde. Dit is de plek die we samen gecreëerd hebben. Dit is de plek waar Inge nu is. En daarom trap ik niet op mijn adem. Ik heb er haar adem bij gekregen.”

LABIOMISTA, Marcel Habetslaan 50, Genk , labiomista.be

Koen Vanmechelen, Golden Cord, nog tot 16 mei in Guy Pieters Gallery, Knokke-Heist, guypietersgallery.com