Direct naar artikelinhoud
NieuwsEnergie

Nergens in Europa krijgt zware industrie groter percentage groene subsidies

Bedrijven als BASF verbruiken zoveel elektriciteit dat ze recht hebben op steun.Beeld © Eric de Mildt

Nergens in Europa krijgt de zware industrie een groter percentage klimaatsubsidies om energiekosten te compenseren dan in Vlaanderen. In 2019 lag de ‘indirecte compensatie’ op 48 procent, hoewel Europa maximaal 25 procent adviseert.

In Europa betaalt Vlaanderen de grote energieslurpende bedrijven jaarlijks telkens het hoogste percentage ‘indirecte compensatiekosten’ aan de zware industrie. Sinds 2013 is zo 323 miljoen euro Vlaams klimaatgeld naar bedrijven gegaan zoals ArcelorMittal, BASF, en ExxonMobil om hen te compenseren voor hun ‘indirecte klimaatkosten’. Dat tonen cijfers van de European Roundtable on Climate Change and Sustainable Transition (ERCST). 

Die subsidie moet vermijden dat de industrie haar competitiviteit verliest tegenover concurrenten in regio’s waar geen extra klimaatkosten bestaan en waarvan we producten invoeren. Elektriciteitsproducenten zijn sinds 2013 verplicht Europese uitstootrechten te kopen. Ze rekenen die meerkosten door in onze facturen. Dat draait extra duur uit voor industriereuzen die erg veel energie verbruiken. Daarom mogen landen een deel van de opbrengst van de Europese veiling van uitstootrechten aan hen terugstorten.

Veertien Europese lidstaten passen dat toe. Behalve Luxemburg in 2015 is Vlaanderen sinds 2013 de regio die telkens het hoogste aandeel van de groene inkomsten veil heeft voor deze subsidie. Voor 2019 ging het om 48,2 procent. Europa adviseert lidstaten om niet meer dan 25 procent van die inkomsten voor deze compensatie in te zetten. 

Maar maximaal compenseren is op zich wel toegelaten en ook buurlanden gaan boven die geadviseerde 25 procent. Ook is het hoge Vlaamse percentage te verklaren. Zo krijgt ons land een relatief klein deel van de winsten uit de uitstoothandel omdat onze elektriciteitsproductie met veel kernenergie tamelijk CO2-arm is. Er komt dus niet zoveel geld binnen van elektriciteitsproducenten die uitstootrechten moeten kopen. En Vlaanderen is de meest industrie-intensieve regio. Met een relatief kleiner bedrag moet je dus meer industrie steunen en dan is het percentage aan steun al snel hoger dan gemiddeld.

Systeem actualiseren

In het regeerakkoord 2019-2024 staat dat Vlaanderen de maximale compensatie met geld uit het Klimaatfonds wil voortzetten. Toch neemt de kritiek op de praktijk toe. “We moeten dit systeem durven actualiseren en de steun strikt beperkten tot de concurrentiehandicap van onze energie-intensieve bedrijven”, zegt parlementslid Robrecht Bothuyne (CD&V).

Bond Beter Leefmilieu hekelt dat deze compensatie bovenop andere tegemoetkomingen komt. “Er zijn miljarden aan kortingen en vrijstellingen voor de zware industrie. In 2019 kreeg zij 85 procent van de uitstootrechten gratis”, zegt Tycho Van Hauwaert.

Volgens expert klimaatbeleid en industriële transitie Tomas Wyns (VUB) is het systeem een ‘Catch 22’. Want de bedoeling is dat de zware industrie meer elektrificeert, zodat ze minder CO2 uitstoot. Dat betekent hogere elektriciteitsfacturen. “Daar moet je rekening mee houden wil je de industrie competitief houden. Maar om de transitie te doen slagen, moet je die compensatie wel aan striktere klimaatvoorwaarden koppelen. Nu zijn die veeleer zwak”, zegt Wyns.

De industrie stelt dat zij wel veel inspanningen doet. “De uitstoot van de energie-intensieve industrie zit ook onder het systeem van uitstoothandel. Daarin is de CO2-prijs in drie jaar vervijfvoudigd en verlaagt Europa het plafond jaar na jaar”, zegt Els Brouwers, klimaatexpert van Essenscia, de koepel van Belgische chemiebedrijven. “Er zit al veel druk op de ketel.”