Direct naar artikelinhoud
Voor u uitgelegd

Hoe groot is de kans dat u een premie van 500 euro krijgt dankzij dit loonakkoord?

Hoe groot is de kans dat u een premie van 500 euro krijgt dankzij dit loonakkoord?
Beeld Venema Media

De regering heeft een loonakkoord afgeklopt. De overheid is overeengekomen dat uw loon mag stijgen met 0,4 procent bovenop de index. In ondernemingen die goede resultaten boekten het afgelopen coronajaar, kunnen werknemers een premie tot 500 euro netto krijgen. Of u een premie zal krijgen als werknemer, hangt af van verder overleg. En dat zint de sociale partners niet.

Wat is er beslist?

Uw loon mag dus maximum met 0,4 procent stijgen, bovenop de index, in de periode 2021-2022. Daarmee houdt de regering vast aan de norm die de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven had aangegeven. De uitzonderlijke maatregelen die er tijdens de crisis kwamen, zoals telewerk, vaccinatieverlof, de premie in de zorgsector, worden niet van die marge afgetrokken.

Daarbovenop komt er de mogelijkheid voor een eenmalige extra premie tot 500 euro netto, in bedrijven die het goed hebben gedaan. Met andere woorden, die 500 euro is een plafond, het kan ook minder zijn, of niks, indien het bedrijf zelf niet goed heeft gepresteerd door corona. Voor de werkgevers valt die premie hoger uit, want er komt nog een sociale bijdrage van 16,5 procent bij om de sociale zekerheid niet te ondermijnen. Die ‘coronapremie’ zullen de werknemers niet cash krijgen, maar zal in feite een variant zijn van de consumptiecheque, die gebruikt kan worden om lokale producten aan te kopen.

Aan werkgeverszijde is er blijdschap dat er eindelijk duidelijkheid is. “Negentig procent van de bedrijven heeft het slecht gedaan, het is belangrijk dat zij niet worden gedwongen iets te doen wat niet kan”, aldus Danny Van Assche, van zelfstandigenorganisatie Unizo.

Bij de vakbonden overheerst tandengeknars. ABVV en ACV zijn ontgoocheld dat de regering vasthoudt aan de 0,4 procent en zeggen dit akkoord te verwerpen. Aanstaande maandag is er overleg bij de bonden om hun houding te bepalen. De vakbondcentrales hadden eerder deze week al laten verstaan mocht de regering het houden op een “opgesmukte 0,4 procent met een premietje erbij”, ze zich zouden beraden over mogelijke stakingen of acties.

Wie krijgt dan wel een extra premie?

Hoe hoog die premie zal zijn, en in welke bedrijven, is dus niet vastgelegd door de regering. Daarvoor kijkt ze naar de sociale partners die daarover moeten onderhandelen. Tijdens het sociaal overleg tussen vakbonden en werkgevers was er sprake van een premie van 250 euro, in bedrijven die meer dan 30 procent meer omzet boekten dan het jaar daarvoor. Voor de vakbonden was die grens niet aanvaardbaar. De regering heeft die premie dus verdubbeld, maar legde tegelijk geen winst- of omzetvoorwaarden vast.

De werkgevers hadden liever een duidelijk afbakeningscriterium voor ‘goed presterende bedrijven’ gekregen. Nu vreest het Verbond van Belgische Ondernemingen ervoor dat bedrijven die een slecht jaar hebben gekend, onder stakingsdruk toch die premie zullen moeten toekennen. “Met alle gevolgen van dien voor hun overlevingskansen en hun investeringsplannen op de korte termijn, wat dus zal leiden tot jobverlies. De regering neemt hiermee een groot risico.”

De bal ligt dus deels terug bij de sociale partners om tot een akkoord te komen. Gebeurt dat dan op sectorniveau of op het niveau van het bedrijf zelf? Binnen de regering lopen de meningen uiteen. Terwijl de liberalen ervan uitgaan dat het bedrijf per bedrijf moet worden geregeld, is het volgens minister van werk Pierre-Yves Dermagne (PS) nog wel degelijk mogelijk om afspraken te maken voor een hele sector. Op dat niveau zouden bonden en werkgevers de voorwaarden kunnen bepalen welke bedrijven een coronapremie kunnen toekennen of niet.

Zal die extra premie afgedwongen worden?

In grotere bedrijven waar de vakbonden sterk vertegenwoordigd zijn, zal dat wellicht een stuk vlotter gaan dan in kleine ondernemingen waar dat veel minder het geval is. Miranda Ulens, voorzitter van het Vlaams ABVV, is dan ook niet echt positief over dit bereikte akkoord. “Dit is een gemiste kans.” Voor Ulens moet over de premie op sectoraal niveau kunnen onderhandeld worden, om op die manier “diegenen die hun stem niet kunnen laten horen of niet over de nodige krachtsverhoudingen beschikken” mee te laten genieten van die premie.

Ook Pia Stalpaert, voorzitter van ACV Voeding en Diensten, is teleurgesteld. “Voor werknemers in kleine bedrijven, waar er geen sociaal overleg plaatsvindt zijn werknemers overgeleverd aan de goodwill van de werkgever en dat is niet meer van deze tijd.” Stalpaert schat dat 50 procent van de bedrijven in ons land geen vakbondsvertegenwoordiging kent. “Voor de Colruyts en Delhaizes is er geen probleem, maar er zijn ook heel wat winkels met slechts een tiental werknemers, waar geen vakbondsvertegenwoordiging is.”

Het lijkt er dus niet meteen op dat de regering met dit akkoord de sociale vrede heeft kunnen terugbrengen. 

Ook minimumlonen worden verhoogd?

De regering vraagt vakbonden en werkgevers op verschillende dossiers aan de slag te gaan. Het gaat in de eerste plaats om het optrekken van het minimumloon, een belangrijke eis van de PS. Het mediaanloon ging de voorbije jaren omhoog, de allerlaagste lonen volgden die evolutie niet.

De regering vraagt de sociale partners om het minimumloon de komende jaren stapsgewijs te laten stijgen. Hoe juist moet telkens afgesproken worden in de tweejaarlijkse sociale akkoorden. De regering kan steunen met fiscale en parafiscale maatregelen, bijvoorbeeld door korting te geven op de patronale bijdragen of de werkbonus op te trekken.

Andere dossiers zijn de eindeloopbanen en meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt. Daar krijgen de sociale partners geen richtlijnen mee. Ook is er geen deadline bepaald.