Direct naar artikelinhoud
ReportageHongerstakers

‘Als we dieren waren, zou iedereen hulp bieden’: Brusselse hongerstakers sluiten zich op in kerk

Niemand mag de Begijnhofkerk in Brussel binnen, behalve de pastoor.Beeld Tim Dirven

De hongerstakers hebben de deuren van de Brusselse Begijnhofkerk gesloten. Niemand mag er nog binnen, zelfs hulpverleners niet. ‘Waarom zouden we stoppen? Dan waren we er niet aan begonnen.’

Meer dan 400 mensen zonder papieren hopen al weken op een collectieve regularisatie. Ze houden een hongerstaking om hun eis kracht bij te zetten. Zo’n 250 van hen doen dat in de Begijnhofkerk in Brussel. Na het bericht van Alexander De Croo (Open VLD) lijkt de situatie daar nog uitzichtlozer geworden.

“Ze zijn boos door de reactie van De Croo”, zegt de ondertussen gepensioneerde priester Daniël Alliët woensdagmiddag aan de kerk, waar hij zich al jarenlang inzet voor mensen in irregulier verblijf. “De Croo liet weten dat hij niet bevoegd is voor deze zaak.” Alliët mag woensdag als enige amper vijf minuten de kerk binnen om de hongerstakers te begroeten. Als hij daarna op zijn fiets springt en aanstalten maakt om weg te rijden, zegt hij: “Ze zijn het ook beu dat het hier een binnen- en buitengaan is van mensen van wie ze de intenties niet kennen.” Hij snift. “De kerk blijft dicht vandaag.”

‘House of compassion’

De Begijnhofkerk kreeg eerder al de bijnaam ‘house of compassion’, omdat Alliët vindt dat ze voor meer moet dienen dan erediensten. Maar het ‘compassiehuis’ blijft vandaag inderdaad dicht. Een handvol journalisten probeert desondanks een glimp op te vangen van de hongerstakers. Voorbijgangers kloppen tevergeefs aan, om dan schoorvoetend weg te gaan. “Er wordt gecommuniceerd via briefjes”, merkt iemand op. “Die moet je onder de deur schuiven, dan antwoorden ze misschien wel.”

Antwoorden doen ze niet. Toch is er één hongerstaker die buiten wil praten. “Ik ben erg moe”, zegt Ahmed (52), die sinds 2012 in België woont en tot voor kort als elektricien werkte. Hij steekt zijn tong uit. Die ziet er uitgedroogd uit en heeft een vreemde kleur. “Praten is moeilijk”, vervolgt hij. “We hebben niets te verbergen. We vroegen aan meneer De Croo of hij ons kon ontvangen. Hij heeft ons echter doorverwezen naar staatssecretaris Sammy Mahdi”, zegt hij, terwijl hij op een bankje aan de kerk gaat zitten. “Maar met Mahdi zijn we al lang aan het praten en dat schiet niet op, net daarom hebben we contact opgenomen met de premier.”

“Weet je,” vervolgt Ahmed aarzelend, “als je een e-mail verstuurt naar de eerste minister met de vraag om hongerstakers te ontvangen, om naar ons te luisteren, en dan te horen krijgt dat we ons tot Mahdi moeten wenden… We zijn al vijf maanden aan het overleggen met Mahdi. Dat leidt nergens toe.”

Mirakels

Tom Meulenbergs, de woordvoerder van De Croo, geeft duiding bij het antwoord van de premier: “Het aanspreekpunt, die ook het dossier van nabij opvolgt en bovendien het volste vertrouwen geniet, is staatssecretaris Mahdi. Hij is volledig bevoegd en stuurt de betrokken dienst aan. Op dit moment worden er stappen gezet om een gesprek te hebben met het middenveld, de sans-papiers en de staatssecretaris. Het lijkt ons logisch dat de staatssecretaris dat gesprek voert. Bovendien is ook het standpunt van de regering gekend, en dat werd ook meegegeven.”

Ahmed tuurt even naar de kerk. “Het is duidelijk: zij willen dat we stoppen met de hongerstaking. Niemand heeft de intentie om te sterven, uiteraard, maar sinds de start van onze actie zijn er al twee hartaanvallen geweest en twee mensen kregen een epileptische aanval. We zijn mensen, we vragen geen mirakels, we vragen gewoon verblijfsdocumenten.”

“Waarom zouden we trouwens stoppen? Dan waren we er niet aan begonnen, hé. Als er dieren in die kerk aan het afzien waren, dan zou men direct een dierenarts bellen. Men zou meteen hulp bieden.”

Dan staat Ahmed op, trekt zijn jas recht, steekt zijn handen in zijn zakken en loopt terug naar de gesloten kerk. “Na die reactie van de premier hebben we gezamenlijk besloten de deuren dicht te houden. Donderdag overleggen we opnieuw.”