Direct naar artikelinhoud
InterviewWaterexpert Patrick Willems

‘Vlaanderen is extra kwetsbaar voor dit soort weerfenomenen’

Patrick Willems. ‘Zelfs een hevig zomeronweer volstaat tegenwoordig om rivieren buiten hun oevers te laten treden.’Beeld Thomas Nolf

Ondergelopen steden, ingestorte huizen en zelfs dodelijke slachtoffers. De zware tol van het noodweer bewijst dat we ons dringend moeten aanpassen aan de nieuwe klimaatrealiteit. Dat zegt hydroloog Patrick Willems. ‘Weg met die verharde voortuin.’

BIO

Patrick Willems

Geboren op 21 mei 1970

Professor hydrologie en rivierkunde aan de KU Leuven

Gespecialiseerd in waterbeheer en klimaatadaptatie, met focus op extreme weersfenomenen zoals droogte en overstromingen

De taferelen uit de getroffen gebieden zijn hard. Hadden we dit kunnen vermijden?

“Neen. Daarvoor is de neerslag te extreem. Op een dag tijd is er meer dan vijftig millimeter water gevallen in Limburg. In Wallonië ging het zelfs richting de honderd millimeter. Dat is echt ontzettend veel. Je maakt dat eens om de tientallen jaren mee. Al moeten we er wel rekening mee houden dat dit in de toekomst veel vaker gaat gebeuren. Door de klimaatverandering zullen we tegen eind deze eeuw minstens vijf keer zoveel met dit soort watersnood te maken krijgen.”

Hoe komt dat?

“Door de uitstoot van broeikasgassen warmt de aarde op. Die warmte zorgt ervoor dat onze atmosfeer meer waterdamp kan bevatten. Wat ook in ons nadeel speelt, is dat het temperatuurverschil tussen België en de Noordpool aan het afnemen is, waardoor de straalstroom – die luchtstromingen beïnvloedt – meer gaat kronkelen. Resultaat is dat weerfenomenen langer boven hetzelfde gebied blijven hangen. Je krijgt dan dagenlang hetzelfde weer. Regen, in dit geval.”

In Duitsland vielen al tientallen doden. Kunnen we daaruit afleiden dat wij het niet slechter aanpakken dan andere landen?

“Ja. Maar Vlaanderen is wel extra kwetsbaar voor dit soort fenomenen. Dat heeft vooral te maken met de manier waarop we ons land volgebouwd hebben. We leven met veel mensen op een kleine ruimte. Bovendien hebben we een slechte ruimtelijke ordening, met te veel verspreide bebouwing en te veel verharding. Zelfs een hevig zomeronweer volstaat tegenwoordig om rivieren buiten hun oevers te laten treden.”

Critici wijzen naar de landbouw. Terecht?

“Deels wel. In landelijke gebieden is er de voorbije decennia veel gedraineerd. Mensen gingen op zoek naar extra landbouwgronden. Gebieden die van nature nat waren en water vasthielden, werden drooggelegd door grachten aan te leggen en afwateringsbuizen onder de grond te stoppen. Het voordeel is dat het water nu makkelijker wegloopt, zodat het land bruikbaar wordt. Maar het maakt ons ook ontzettend kwetsbaar. In periodes van droogte slinken de waterstanden namelijk snel. In natte periodes stapelt het water zich eens zo snel op in rivieren. Daardoor stromen ze ook veel makkelijker over.”

Valt dit eigenlijk nog wel op te lossen?

“Extreem weer kunnen we niet tegenhouden. Maar we kunnen wel de gevolgen op onze samenleving verminderen. We moeten zorgen dat een deel van het water langer vastgehouden wordt in onze grond, zodat riolen en rivieren minder snel overlopen. Op een dag als vandaag ga je daarmee niet de overlast vermijden. Maar bij minder extreme buien wel.”

Patrick Willems. 'In dichtbewoonde gebieden hebben we vooral nood aan wadi’s: lager gelegen plekken in een dorp of stad die een soort bufferput zijn voor overtollig water.'Beeld Thomas Nolf

Hoe werkt dat praktisch?

“In landelijke gebieden moeten we zoveel mogelijk drainage wegnemen. In riviervalleien moeten we onze natuurlijke wetlands herstellen, waardoor die het water langer vasthouden voordat het stroomafwaarts loopt. Dat kan via de aanleg van grasbufferstroken. We moeten ook veel meer poelen voorzien. Dat zijn plekken die onder water kunnen worden gezet.

“In dichtbewoonde gebieden hebben we vooral nood aan wadi’s: lager gelegen plekken in een dorp of stad die een soort bufferput zijn voor overtollig water. Dat water blijft dan staan en dringt geleidelijk door in de grond. In principe zou elke gemeente daarvoor een hemelwaterplan moeten opstellen, maar helaas doen velen dat niet.”

Ze hebben de ernst van de situatie nog niet door?

“Grote steden zoals Antwerpen en Gent zijn wel mee, maar kleinere gemeenten niet. Zij hebben bijvoorbeeld nog niet de reflex om bij ieder bouwproject te gaan kijken of ze regenwater kunnen hergebruiken en wat de impact is op de waterhuishouding. Ook wadi’s leggen ze niet aan. Hoewel dat nochtans aangename plekken kunnen zijn. Het overgrote deel van de tijd staan ze gewoon droog, zodat het prima speelpleintjes of parken zijn. Een win-win, dus.”

Moeten we niet gewoon stoppen met bouwen in overstromingsgebied? We weten al sinds de jaren 70 dat dat het probleem erger maakt.

“Dat is gelukkig al fors geminderd. Op een aantal plaatsen in Vlaanderen worden nog steeds vergunningen afgeleverd in overstromingsgevoelig gebied, maar onder invloed van de voorbije overstromingen is het bewustzijn rond deze problematiek al sterk gegroeid.”

Vlaams milieuminister Zuhal Demir (N-VA) pakte deze legislatuur uit met een Blue Deal en een Waterbeleidsnota. Doet zij voldoende?

“Haar Blue Deal bevat alvast de juiste principes: waterbuffers aanleggen, grond infiltreren, de sponsfunctie van het land herstellen. Het zeer hoge budget van 500 miljoen euro is ongezien in Vlaanderen. Maar deze problematiek vraagt tijd. Maar zelfs met een half miljard euro gaan we dit niet opgelost krijgen. Tot nu toe mikt Demir vooral op pilootprojecten, in de hoop dat die navolging krijgen door lokale besturen en bedrijven. Deze extra investeringen van hen zullen nodig zijn, want alleen krijgt Vlaanderen dit niet opgelost.

Patrick Willems. 'Zowel burgers als overheden hebben stilaan door dat er iets moet veranderen.'Beeld Thomas Nolf

Kunnen we zelf een verschil maken?

“Absoluut. Door een regenwaterput te steken, bijvoorbeeld. Met een put van duizend liter – die enkele duizenden euro’s kost – kom je het hele jaar toe voor toiletspoeling en tuingebruik. De overloop kan je dan laten weglopen naar een lager gelegen zone in de tuin. Zo komt er minder water terecht in de riolering. Ontharding is ook ontzettend belangrijk. Veel mensen zweren nog steeds bij een verharde voortuin. Het idee dat water zo snel mogelijk weg moet, zit nog ingebakken van bij onze ouders en grootouders. Terwijl we er eigenlijk alles aan moeten doen om zoveel mogelijk water vast te houden op ons eigen perceel. Enkel als het niet anders kan, kunnen we dan de riolering inschakelen. We moeten echt naar een mind shift.”

Wat als het toch fout loopt, zoals nu? Hoe kunnen we de schade beperken?

“Bouwen met een iets hogere dorpel, onder andere. Zo heb je op straat nog tien à twintig centimeter bergingscapaciteit zonder dat je huis beschadigd raakt. Vaak volstaat dat en is het water enkele uren later weer weggetrokken. Bij de aankoop van een woning is het ook belangrijk om te zien hoe dicht je woning bij een waterloop ligt. Meestal komt wateroverlast steeds terug op dezelfde plaatsen.”

“Ook de overheid kan haar voorzorgen treffen. Ze kan bij de aanleg van wegen bijvoorbeeld borduren voorzien langs de straatkant, zodat het water minder snel de huizen binnenstroomt. Ook de wijze waarop een weg wordt aangelegd, maakt een verschil. Vaak liggen straten bol, waardoor het water naar de rioolputten aan de zijkanten loopt. Maar je kan een weg ook hol aanleggen, zodat het water in het midden van de straat wegstroomt in de riool. Zo leg je opnieuw een extra minibuffer aan, die het verschil kan maken tussen net wel of geen water binnen krijgen.”

Bent u optimistisch over de toekomst?

“In het algemeen zie ik het de goede kant opgaan. Zowel burgers als overheden hebben stilaan door dat er iets moet veranderen. Maar als ik in Vlaanderen rondrijd, zie ik wel nog te vaak wijken en wegen verrijzen die niet klimaatrobuust zijn. Dat is spijtig. Eigenlijk mogen we geen enkele kans onbenut laten om ons te wapenen tegen het veranderende klimaat. Op korte termijn kost dat misschien wat meer, maar uiteindelijk levert het veel winst op.”