Direct naar artikelinhoud
AchtergrondOlympische Spelen

Hoe de gastvrijheid van Tokio 2020 xenofobie werd

Leden van het Belgische team komen op donderdag 15 juli aan in de Narita-luchthaven van Tokio.Beeld REUTERS

De Olympische Spelen, die over exact een week beginnen, hadden Japan wagenwijd moeten openen voor de wereld. Het draaide anders: Japan wil de OS en zijn buitenlanders niet langer. Als op 8 augustus het doek valt over zestien dagen verkrampt olympisme, dreigt de wereld ook Japan niet meer te willen.

Toen het op de sluiting van de Spelen in Rio vijf jaar geleden de beurt was aan Tokio om zich voor te stellen aan de wereld, begon het allemaal nogal voorspelbaar met een video van atleten en mooie beelden van wuivende bomen, bloesems en culturele iconen. En toen kwam een geniaal moment, te vergelijken met de queen die in de openingsceremonie van Londen 2012 samen met James Bond uit een vliegtuig kwam gesprongen.

In een volgende sequentie komt premier Shinzo Abe in beeld, zogezegd in een live vanuit Tokio. Hij rijdt weg van het Japans parlement als hij zich in de auto realiseert dat hij niet op tijd in Rio kan geraken. Ineens wordt hij getransformeerd in Super Mario, het digitaal personage uit het computerspelletje Donkey Kong dat in 1981 de wereld veroverde en van Nintendo een sterk Japans merk maakte. Hij springt in een buis die hem dwars door de aarde naar Rio brengt, waarna de echte Abe midden in de sluitingsceremonie ineens tevoorschijn komt als de originele Mario, met rode pet en cape. Het Maracana-stadion werd gek. Wat had Japan mooi gescoord en wat zou het een mooi feest worden over vier jaar.

Scoren was de hele opzet van de vierde Olympische Spelen op Japans grondgebied. Tokio 1964 had een nieuwe standaard gebracht op technologisch vlak en Japan als betrouwbare producent op vlak van elektronica in de markt gezet. De winterspelen van Sapporo 1972 en Nagano 1998 waren steriele, maar niettemin goed georganiseerde events en openden nog iets meer de vensters op de wereld. Tokio’s tweede grote olympische beurt, waarvoor in 2013 alle registers waren geopend om de zomerspelen binnen te halen, moest van Japan één groot instapraam maken en het traditioneel zo gesloten land opengooien voor de rest van de wereld.

In 2012 kreeg Japan 8 miljoen buitenlandse toeristen over de vloer. In 2019 waren dat er 32 miljoen en in het olympisch jaar 2020 hadden dat er 40 miljoen moeten zijn, om zo door te stijgen naar 60 miljoen in 2030. 2020 werd het eerste van voorlopig twee coronajaren en het buitenlands bezoek klokte af op 4,1 miljoen. Dat halen ze in de verste verte niet in 2021.

Hoestje op een boot

Wat is de wereld veranderd sinds die 21ste-augustusavond van 2016 in Rio. Niks wees op wat zou komen. De voorbereidingen verliepen nagenoeg vlekkeloos. Het mocht ook een yen kosten. Toen alles klaar was, op details na, arriveerde corona in Japan onder de gedaante van een spookschip waarop bemanning en toeristen steeds zieker werden. Een tachtigjarige Hongkonger die in Shenzhen was geweest had zich op 20 januari 2020 in Yokohama, een havenstad in de agglomeratie Tokio, ingescheept op de Diamond Princess. Met een hoestje. Het eindigde met 712 geïnfecteerden van de 3.711 op de boot. Veertien mensen stierven, allen passagiers. Op 1 maart kon de laatste het schip verlaten. Iets later ging de wereld dicht.

Op 24 maart 2020 kwamen het Internationaal Olympisch Comité (IOC) en de Japanse regering met een gezamenlijke verklaring: de Spelen zouden een jaar worden uitgesteld. Het IOC had de raad opgevolgd van de Wereldgezondheidsorganisatie, aanvankelijk tot ergernis van de Japanners, die de coviduitbraak onder controle hadden en in hun optiek weer eens moesten buigen voor het eurocentrisme en het gebrek aan discipline in de rest van de wereld, waar het virus zijn gang kon gaan.

In Japan volgde corona een atypisch verloop. Toen op 24 maart het IOC de eer aan Abe liet om het uitstel voor te stellen als een solidaire beslissing, had het land 73 nieuwe infecties gemeld. Op een populatie van 126 miljoen was dat niet eens een griepje. In 2020 kende Japan twee minigolfjes, en één grotere die begin december en op zijn top begin januari 2021 7.790 besmettingen per dag liet optekenen. Dit jaar kwam een tweede golf met een top op 16 mei (6.631 besmettingen). Sinds eind juni is het aantal gevallen weer verdubbeld naar 2.500.

Iedereen loopt in Japan met een mondmasker, zelfs in een verlaten straat, en dat voor vier keer minder besmettingen dan in België. De paniek is groot maar deels verklaarbaar. Behalve smetvrees van oudsher heeft Japan een oudere bevolking, en ondanks een goede gezondheidszorg weinig IC-bedden. En toch: 15.000 sterfgevallen is weinig vergeleken met België dat er 25.000 telt voor tien keer minder inwoners. Maar Japan ligt in Azië, en in dit werelddeel houdt men van drastische maatregelen om het vreemde buiten te houden. Buitenlanders worden sinds corona onveranderlijk geïsoleerd als melaatsen, een beetje naar het model van toen de eerste westerlingen in de zeventiende eeuw arriveerden in Japan om handel te drijven. Dat waren vooral Nederlanders, en die werden samengezet op het eiland Deshima in de baai van Nagasaki. Eén keer per jaar mochten de gezonden onder de ‘roodharige barbaren’ in Edo – de oude naam voor Tokio – bij de shogun op bezoek.

Omotenashi

De moderne versie ervan is wat professionele bezoekers aan de Olympische Spelen moeten ondergaan. Geordend per groep en bestemming van het vliegtuig gehaald, ‘verwelkomd’ door Japanners in ruimtepakken met gezichtsmaskers, tig controles doorlopen, dagen na elkaar een speekseltest ondergaan, drie dagen in quarantaine, veertien dagen geen openbaar vervoer gebruiken, verbod op contact met autochtonen buiten de olympische venues; niet-Japanners zijn de moderne melaatsen. Het is schieten met een kanon op een mug: op de achtduizend ingestroomde bezoekers (cijfer van midden deze week) werden vier positieve gevallen gedetecteerd, drie daarvan afkomstig uit Oeganda.

Isolatie, quarantaine, xenofobie in de letterlijke betekenis van angst voor de buitenlander, dat was helemaal niet aan de orde toen op 8 september 2013 het Internationaal Olympisch Comité in Buenos Aires zich boog over de verkiezing van de olympische stad van 2020. Het begrip dat toen de toon zette was omotenashi, de gastvrijheid die Japan uniek zou maken.

De in Parijs geboren en vloeiend Frans, Engels en uiteraard Japans sprekende tv-presentatrice Christel Takigawa – met Japans paspoort, anders had dat niet gekund – prees omotenashi als: “De mooiste gastvrijheid van de wereld, die ons is overgeleverd door onze voorvaderen en diep geworteld is in onze moderne cultuur.” Dat Japanners proper zijn op zichzelf en hun omgeving, dat Japanners alles volgens de regels doen, dat Japanners alles terugbezorgen wat je verliest, dat was bekend, maar gastvrij?

Een hal wordt klaargemaakt voor de covidtesten van reporters.Beeld EPA

Ook de voormalige Nederlandse diplomaat Freek Vossenaar, die jarenlang in Japan woonde, twijfelt in zijn uitstekend boek Kijken in de ziel van Japan (uitgegeven bij Balans) aan de oprechtheid van die gastvrijheid. Hij schrijft: “Omotenashi omvat onvoorwaardelijke liefde voor buitenlanders en culturele interactie, maar Japanners hebben juist moeite met al die vreemde invloeden. Mij bekruipt het gevoel dat Japanners de internationalisering het liefst zouden beleven als een keuzemenu: dit willen we en dit niet. Kun je het vreemde omarmen en het tegelijk op afstand houden?”

Het IOC geloofde het allemaal en had anderzijds een onweerstaanbare behoefte aan Olympische Spelen in een veilig en economisch stabiel land. In 2013 was al duidelijk dat Rio een hele klus zou worden. In augustus 2016, na extreem lastige Spelen in Rio de Janeiro, was het vooruitzicht om het olympisch circus vier jaar later in Japan op te slaan nog zowat het enige lichtpunt aan het olympisch firmament.

De afbraakspelen

Niemand kon vermoeden dat het lichtpunt een nachtmerrie zou worden, buiten de wil om van het IOC, en van Japan en zijn bevolking, die aanvankelijk de hoogste enthousiasmescore ooit voor een olympische stad liet optekenen. In 2021 blijft van die meer dan 80 procent pro-OS nog slechts minder dan 20 procent over.

En zo ging dat geroemde omotenashi in de vrieskist. Orwelliaanse Spelen past beter bij OS dan Olympische Spelen. Het uitroepen van de noodtoestand en het weren en controleren van bezoekers van over de zeeën en oceanen was de voorlaatste zet om buitenlanders buiten te houden. Wie toch per se in Japan wilde zijn om professionele redenen – atleten, coaches, media en ander werkvolk – moet maar op de blaren zitten en zich de draconische en soms ook lachwekkende quarantaineregels laten welgevallen.

Elke dag in een buisje spuwen waarna dat buisje met spuug van een gaijin – een buitenlander – wordt opgehaald door een Japanner, de gedachte dat dit nu de praktijk is over heel Tokio en omstreken, werkt op de lachspieren. De overheidsbeambte in de hotellobby die volgens oud-communistische tactieken het doen en laten van de buitenlander rapporteert, gevolgd worden via een verplichte app op de verplichte smartphone, je associeert het toch eerder met Noord-Korea dan met een democratie.

Dit hadden vorig jaar, tien jaar na de kernramp van Fukushima, de Reconstruction Games moeten worden, voor Japan, voor de wereld rond Japan, een beetje voor de sport. Niks heropbouw, Tokio 2020 zal alleen maar afbreken en dat heeft de rigide regering in Japan deels aan zichzelf te danken.

Dat premier Shinzo Abe, sterke man en pleitbezorger van het nieuwe Japan, een jaar geleden moest afhaken omwille van gezondheidsredenen – officieel colitis ulcerosa, maar men vermoedt erger – heeft de Olympische Spelen geen goed gedaan, en het IOC beroofd van zijn belangrijkste partner in de Japanse regering. Niet het IOC, ook niet het organisatiecomité, maar het Japanse ministerie van Gezondheid is de dwarsligger. Zij hebben een week geleden tegen het IOC in verordonneerd dat de Spelen zonder publiek zullen plaatsvinden.

Yoshihide Suga heeft als tussenpaus niet de envergure van zijn voorganger Abe, en laat uitschijnen tegenover zijn Japanse publiek, dat in oktober naar de stembus moet om onder meer over hem te oordelen, dat zijn handen gebonden zijn door clausule 66 in het contract dat de gaststad met het IOC afsluit. De waarheid is iets complexer: alle partijen zitten samen in het bad en als het water wegloopt, is het hek van de dam. Afgelasting van de Olympische Spelen is geen optie: het merk Japan zou nog meer kelderen en de olympische sport zou door een woestijn moeten.

Het enthousiasme voor de Spelen is in Japan naar een absoluut dieptepunt gezakt.Beeld AFP

Bij afgelasting moeten IOC en de organisatie de sponsor- en televisiegelden terugstorten. De staat Japan krijg geen return op zijn structurele investeringen. De sportbonden, de nationale olympische comités en uiteindelijk de sport zien inkomstenstromen opdrogen. Afgelasten van de zomerspelen is maar gedeeltelijk gedekt door de verzekeringen en alle sporten behalve voetbal zouden zwaar worden getroffen in de portemonnee.

Wat dit uitstel heeft gekost, en wat de totale investering zal zijn in Olympische Spelen die nu door het thuispubliek worden uitgespuwd en volgens de laatste berichten wereldwijd door minder televisiekijkers zouden worden gevolgd, is niet duidelijk. Veel erger is de nevenschade die Japan als natie zal oplopen. Elke dag tot aan de openingsceremonie komen de media met nieuwe berichten, en niets van dat nieuws is positief.

De media – het doorgeefluik naar de wereld die hier niet mag komen – zijn zogezegd onderworpen aan een zachte quarantaine, in tegenstelling tot de sporters die hun hotel of het dorp nooit mogen verlaten, maar het voelt toch aan alsof we per abuis in Noord-Korea zijn geland. De journalistieke eindbalans zal negatief zijn: nu al spreekt men van overbodige Spelen, nergens voor nodig tenzij voor de olympische kassa, dystopische Spelen in een vijandige, kille, steriele setting.

Neen, Japan heeft dit nooit gewild, maar waarom is bij honkbal, sumo en voetbal wel publiek toegelaten en niet bij de Olympische Spelen? Omdat de Japanse sportliefhebber dat niet zou pikken. Waarom mag van de klassieke olympische verbroedering der volkeren, ook in zijn meest gereduceerde vorm, geen sprake zijn? Omdat het gevaar net als eeuwen geleden van buitenaf komt. Atleten mogen niet mixen met andere bubbels: het is arriveren, sporten, slapen, eten per twee, en als ze klaar zijn, opzouten. Hebben ze het ongeluk op het podium te belanden, dan wordt hun nationale hymne gespeeld, nadat ze hun medaille van het pluchen kussen hebben gehaald en bij zichzelf omgehangen. Iedereen die hier was, zal straks blij zijn weer weg te zijn.