Direct naar artikelinhoud
AchtergrondVaccinaties

De tegenvallende resultaten van het J&J-vaccin, en wat ze betekenen voor ons

Een zorgmedewerker prepareert een dosis van het coronavaccin van Janssen.Beeld EPA

Het J&J-vaccin beschermt minder goed tegen de deltavariant van het coronavirus. Dat zeggen Amerikaanse onderzoekers. Dit kan betekenen dat wie is ingeënt met het ‘één-prik-vaccin’ van Janssen toch nog een extra prik nodig zal hebben.

Omgeven met mitsen en maren is de nieuwe bevinding – net bekendgemaakt door New Yorkse onderzoekers – wel. Zo baseren de onderzoekers zich op proeven in een reageerbuisje, niet op waarnemingen bij echte, ingeënte mensen.

Toch vormen de cijfers een belangrijke aanwijzing dat mensen die het Janssenvaccin kregen veel slechter beschermd zijn tegen de nieuwere virusvarianten dan wie Pfizer of Moderna kreeg. De belofte van het Janssenvaccin was nu juist dat men aan één prik genoeg zou hebben.

De nieuwe ontdekking maakt andermaal gehakt van de één-prik-belofte van Janssen. Kort na vaccinatie is het bloed van met Janssen ingeënten amper in staat virussen te neutraliseren, blijkt uit de nieuwe cijfers. En tegen de deltavariant is het vaccin nog eens acht keer minder opgewassen.

Geen paniek

Geen paniek, voegt immunoloog Marjolein van Egmond (Amsterdam UMC) daar in één adem aan toe. “Het is natuurlijk belangrijk om dit in de gaten te houden”, vindt Van Egmond. “Maar de echte test is: zien of mensen die met Janssen gevaccineerd zijn, besmet raken. En daar is gewoon nog te weinig informatie over.”

Bovendien is wel vaccineren nog altijd beter dan niet vaccineren. Zo is er sterk bewijs dat het Janssenvaccin goed beschermt tegen ziekenhuisopname en overlijden. Van de Amerikanen die in het ziekenhuis belanden met corona of eraan overlijden, is momenteel meer dan 99 procent ongevaccineerd.

Opvallend zijn de uitkomsten wel. Eerder meldde een aan Janssens moederbedrijf Johnson & Johnson gelieerde onderzoeksgroep dat het vaccin in laboratoriumproeven juist prima en langdurig beschermt tegen de deltavariant. Het nieuwe onderzoek is het eerste degelijke onderzoek naar de zaak door onafhankelijke wetenschappers.

Zeven keer slechter

Voor hun studie vergeleken Nathaniel Landau van de Universiteit van New York en collega’s de bloedmonsters van tien mensen die waren gevaccineerd met Janssen, met het bloed van zeventien mensen die het vaccin van Pfizer of Moderna hadden gekregen. Tegen de deltavariant van het virus bleek de ‘Janssengroep’ zes tot zeven keer slechter te scoren dan de Pfizer- en Moderna-klanten.

Dat is “maar een momentopname”, benadrukt Van Egmond, na inzage in de cijfers: de kracht van het Janssenvaccin is nu juist dat de bescherming geleidelijk sterker wordt. Bovendien keek Landau maar naar één onderdeel van de afweer, en niet naar de T-cellen, de artillerie van het afweersysteem die voorkomt dat een infectie ontspoort.

Toch zou het ook kunnen betekenen dat de deltavariant zich makkelijker vestigt in de keel van iemand die is ingeënt met Janssen dan bij iemand met het Pfizervaccin. Een extra aanwijzing daarvoor vormt het vaccin van AstraZeneca, dat werkt volgens hetzelfde principe als dat van Janssen. Ook dat blijkt na één prik maar matig te beschermen tegen de deltavariant, volgens deze week gepubliceerde cijfers. Pas na een tweede prik schiet die bescherming weer omhoog.

Sluiproute

Veel wetenschappers voelden de bui al wel hangen. Zo wijzen diverse kleine studies bij dieren en mensen erop dat een extra prik met het Janssenvaccin de afweer wel degelijk belangrijk kan verbeteren. 

Net deze week maakten diverse Nederlandse ziekenhuizen en virologen bekend dat de deltavariant zó besmettelijk is dat ook mensen die al volledig gevaccineerd zijn het virus kunnen doorgeven. 

Virologen zijn bang dat het virus zo een sluiproute heeft gevonden om zich te verspreiden: via mensen die zich veilig wanen, nauwelijks klachten hebben, maar intussen wel grote hoeveelheden virus uitwasemen.