Direct naar artikelinhoud
AchtergrondDefensie

Verliep defenestratie van generaal Boucké niet volgens het boekje? ‘De procedure is minstens geweld aangedaan’

De stafchef van defensie, Michel Hofman, en defensieminister Ludivine Dedonder (PS).Beeld Photo News

Verliep de defenestratie van generaal Philippe Boucké als hoofd van de militaire inlichtingendienst (ADIV) niet volgens het boekje? ‘De procedure is minstens geweld aangedaan’, zegt VUB-professor en defensie-expert Alexander Mattelaer.

In de Kamercommissie Defensie worden donderdag niet alleen veel vragen gesteld over minister Dedonders inhoudelijke motivering voor het plotse vertrek van ADIV-generaal Philippe Boucké, maar ook over de omstandigheden waarin dat gebeurde. Als onderstafchef van het Belgische leger kon generaal Boucké niet eenzijdig door de defensieminister uit zijn functie worden ontzet, terwijl dat de facto wel is gebeurd.

Het Koninklijk Besluit van 2 december 2018, hoofdstuk 5, artikel 39, laat aan duidelijkheid niets te wensen over: onderstafchefs – zoals generaal Boucké er als ADIV-hoofd een was – “worden door de Koning voor hun ambt aangewezen en daaruit ontslagen”. De ‘Koning’ is volgens onze Wetstraat-praktijk de ministerraad. De vraag, die ook binnen enkele fracties van de parlementaire meerderheid leeft, is dus of Dedonder hier met de rugdekking van de voltallige regering handelde.

Philippe Boucké moest plots opstappen als hoofd van de militaire dienst ADIV.Beeld ID / HATIM KAGHAT

Professor Mattelaer (VUB) wijst op de gebruikelijke consensus die ontbrak tussen de defensieminister en de zogenaamde Chief of Defence of CHOD, stafchef en admiraal Michel Hofman. “De gebruikelijke gang van zaken is dat de stafchef van Defensie een aanstelling in of opheffing uit een functie voorstelt op basis van zijn eigen mandaat dat door de ministerraad wordt gedekt. Dit wordt dan voorgelegd aan de Hoge Raad van Defensie, een gremium waarin de defensieminister, de stafchef en hun medewerkers zijn vertegenwoordigd. De minister en de CHOD delen dus de beslissingsbevoegdheid.”

Deze keer was er van dat overleg geen sprake. Mattelaer: “De procedure is minstens geweld aangedaan. In de Kamercommissie Defensie vorige week woensdag zei stafchef Hofman nog “het volle vertrouwen” in Boucké te behouden. Bovendien laat hij in zijn interne communicatie van maandag expliciet optekenen dat diens vertrek een beslissing van de minister was. Als ik naar de wet en de courante toepassing daarvan kijk, heeft zich dus de eigenaardige situatie voorgedaan waarbij het politiek kabinet van de defensieminister besliste om zich boven de gedeelde bevoegdheid met de chef van Defensie te plaatsen. De minister en haar entourage hebben eigenlijk hun bevoegdheid unilateraal opgerekt. De CHOD heeft zich daar niet tegen verzet, maar verdedigt deze beslissing ook niet. Tussen de lijnen van zijn communicatie lees je een duidelijk meningsverschil, en dat is een probleem.”

Voorkomen

Deze situatie had voorkomen kunnen worden. “Als er zo'n meningsverschil bestaat tussen de minister en de CHOD over een onderstafchef, had minister Dedonder moeten terugkoppelen naar de regering en wijzen op het vertrouwensprobleem”, zegt Mattelaer. “De positie van generaal Boucké had een regeringszaak moeten zijn.”

Nog een argument om de kwestie tot chefsache te maken was de ‘dubbele pet’ van de chef van de militaire inlichtingendienst. Boucké leidde een dienst met militairen én burgers in zijn rangen en zetelt net als het hoofd van de Staatsveiligheid als permanent adviseur van de Nationale Veiligheidsraad.

Ook is het gebruikelijk dat voor militaire topposities als deze van militaire chef inlichtingen het Paleis in de keten van besluitvorming minstens wordt geïnformeerd, omdat de koning nog altijd opperbevelhebber is. Volgens onze defensiebronnen zou ook dat deze keer niet zijn gebeurd.

Professor Alexander Mattelaer. ‘De minister en haar entourage hebben eigenlijk hun bevoegdheid unilateraal opgerekt.’Beeld Tim Dirven

De gevolgen van Bouckés onbesuisde defenestratie slaan nu een diepe kloof tussen de defensietop en de minister. In defensiekringen krijgt haar kabinetschef, Jamil Araoud, de wind van voren omdat hij zich in deze zaak te assertief zou hebben gedragen. Het was na een hoogoplopende ruzie met hem dat generaal Boucké een tijd terug onwel werd en per ambulance werd afgevoerd.

Ook binnen de generale staf moeten plooien worden gladgestreken. Mattelaer: “Door de actie van het politieke kabinet kwam de CHOD in een moeilijk parket tegenover zijn generale staf. De reden dat ze zo sterk en ongebruikelijk reageerden, via publieke en kritische tweets, komt door een heel principiële kwestie: de checks-and-balances van het Belgische systeem werden niet gerespecteerd.”

Capitol Hill

“Mijn verwachting is dat de minister Dedonder en de CHOD hier inhoudelijk verzwakt uitkomen”, zegt Mattelaer. “Dit zal de toekomst alleen maar moeilijker maken terwijl er zo veel uitdagingen zijn op vlak van defensie en nationale veiligheid. Door deze episode dient de regering wellicht meer aandacht aan de verhouding met Defensie te besteden.” Volgens Mattelaer moet benadrukt worden “dat Defensie niet ten dienste staat van één partij maar van de regering en de bevolking in haar geheel”.

Begin dit jaar speelde deze discussie ook tijdens de bestorming van Capitol Hill over het betwiste verkiezingsresultaat. Zouden de troepen enkel president Trump gehoorzamen of de meerderheid van het verkozen Congres? Ze kozen de kant van de verkozenen. “Dit debat heeft er een beetje echo’s van weg”, zegt Mattelaer. “Ik denk ook aan dichter bij huis. We wijzen Polen met de vinger omdat de regering daar kritische magistraten ontslaat en nieuwe aanwijst volgens haar politieke lijn. Je mag dat ook niet zomaar met generaals doen. Er is nu luisterbereidheid aan alle kanten nodig om opnieuw door één deur te kunnen.”