Direct naar artikelinhoud
AchtergrondOverstromingen

‘Na pakweg een week is een gezicht onherkenbaar’: het DVI-team zet alles op alles om slachtoffers snel te identificeren

Leden van de federale politie speuren naar overlevenden en slachtoffers van de waterramp.Beeld AFP

Van de 31 lijken die al teruggevonden werden na de overstromingen zijn er twee nog niet geïdentificeerd. De specialisten van het DVI-team stellen alles in het werk om na de 29 andere dode lichamen ook deze een naam te geven. ‘We hebben maar één tijdsdruk: elk slachtoffer zo snel mogelijk terugbezorgen aan de familie.’

Vrijdag en het hele weekend zijn er begrafenissen gepland van mannen en vrouwen die thuis of op straat verdronken. Dat hun familie nu al afscheid kan nemen, hebben ze mee te danken aan het Disaster Victim Identification-team van de federale politie. Kortweg DVI. Zonder deze specialisten hadden de lichamen nog altijd maar een nummer en geen naam. Hun taak: stoffelijke resten van slachtoffers van rampen, ongevallen en moordzaken in binnen- en buitenland identificeren.

Met zes vaste leden zijn ze, het Belgische DVI-team. Ze draaien allemaal overuren sinds het water in en rond Luik is weggetrokken. Tijd om tekst en uitleg te geven bij hun job hebben ze momenteel niet. Sabien Gauquie is directeur Centrale Directie Technische en Wetenschappelijke Politie bij de federale gerechtelijke politie. Het DVI valt onder haar bevoegdheid. In totaal zijn er 130 mensen van de federale politie opgeleid die bij grote ramp bijstand verlenen aan de kerngroep. “We hebben een post-mortemteam dat het stoffelijk overschot onderzoekt en een ante-mortemteam dat gegevens van het slachtoffer sprokkelt bij zijn of haar familie, huisarts en tandarts”, verduidelijkt Gaucquie. “Dat laatste gaat onder andere over opvallende geboortevlekken, tatoeages, piercings en littekens. Ze gaan daarom ook altijd na welke operaties de vermiste onderging, welke juwelen hij droeg of eventueel een knie- of heupprothese heeft.”

Gaucquie benadrukt dat de specialisten zich bij deze ramp vooral focussen op wat zij noemen de drie primaire factoren: vingerafdrukken, DNA en het gebit. “Er zitten maar heel weinig burgers met hun vingerafdruk in de databank van de politie”, zegt ze. “Dat leidt dus maar heel zelden tot een identificatie. Het meeste succes boeken we met gebitgegevens. Dat is nu ook het geval.” Van elke vermiste vraagt het DVI-team dus het dossier op bij zijn tandarts. “Dan wordt dat dossier vergeleken met het gebit van het slachtoffer op de tafel in het mortuarium. Als er een match is, spreken we van een 100 procent identificatie.” Het DVI coördineert de hele identificatieprocedure. Wetsdokters en forensische tandartsen doen de medische vaststellingen. “Van de 31 aangetroffen lichamen zijn er twee nog niet geïdentificeerd”, zegt Sabien Quaquie.

Mentaal zwaar

Pas na een volledige identificatie krijgen nabestaanden het slachtoffer te zien. Gaucquie benadrukt dat veel mensen onderschatten wat er gebeurt met een lichaam dat meerdere dagen in het water ligt. “Na pakweg een week is een gezicht doorgaans onherkenbaar. Vergeet ook niet dat veel mensen zijn meegesleurd door het kolkende water en verminkt geraakten door onderweg te botsen tegen alles wat in de weg stond of lag. Gelukkig kunnen we bij deze ramp terugvallen op een begrafenisondernemer die zijn uiterste best doet om de slachtoffers zo menselijk mogelijk te presenteren voor hun nabestaanden.”

Dat lijken opnieuw namen geven mentaal veel vergt van de politiemensen staat vast. Wie lid wil worden van het DVI-team moet eerst een psychologische test ondergaan. “Het is ook heel belangrijk dat de teamleden veel praten met elkaar”, zegt directeur Gaucquie. “Ze doen dat sowieso al dagelijks met elkaar op een informele manier. Maar daarnaast worden ze met briefings ook opgevolgd door het stressteam van de federale politie.”

Het Belgische DVI-team bestaat sinds 1986 en is een van de voortrekkers inzake slachtofferidentificatie op internationaal niveau. Ze kwamen onder andere tussen bij de scheepsramp met de Herald of Free Enterprise, de tsunami in Thailand, de gasramp in Gellingen en de terreuraanslagen in Zaventem en Maalbeek. Ze hielpen ook met de identificatie van Nederlandse slachtoffers bij de vliegtuigramp MH17 in Oekraïne.