Direct naar artikelinhoud
ReportagePepinster

De inwoners van Pepinster zijn ontgoocheld: ‘Het Israëlische Rode Kruis liep hier rond, maar het Rode Kruis België, ho maar’

Na tien dagen lijkt de hulpverlening in het zwaarst getroffen deel van Pepinster vooral een privé-initiatief van mensen en bedrijfjes die huizen helpen ruimen of voedsel komen aanbieden.Beeld Eric de Mildt

Meer dan 10.000 vrijwilligers staan klaar om te helpen in de overstroomde gebieden en toch maakt het Rode Kruis er nauwelijks gebruik van. In Pepinster hebben ze wel het Israëlische Rode Kruis gezien, maar niet het Rode Kruis uit eigen land. ‘Er is een vacuüm, dat nu wordt ingevuld door ongecoördineerde burgerinitiatieven.’

“Er was geen kat op straat toen we vanmorgen aankwamen”, zegt Liesbeth Beddegenoodts uit Glabbeek. “Niemand. Geen enkele hulpverlening.” Het is dinsdag 27 juli, we staan in het centrum van Pepinster, in de Rue Pont Walrand, die uitloopt tot aan de Vesder. Inmiddels gonst het hier nu wel van de activiteit. Graafmachines en vrachtwagens rijden af en aan en er wordt volop puingeruimd met kruiwagens en schoppen. Op de voertuigen staan namen van privébedrijven, zowel uit de streek als uit Vlaanderen. “Het zijn allemaal mensen die op eigen initiatief komen helpen”, weet Beddegenoodts. “Net als wij. Vrienden van ons staan al een week op de lijst van vrijwilligers van het Rode Kruis maar ze horen niets en zijn dan maar uit eigen beweging naar hier gekomen.”

Als we door Pepinster lopen, valt het op: alle eetkraampjes, mobiele frituren, graafmachines en andere opruimwagens zijn van vrijwilligers. Op een douchewagen van de provincie Luik na zien we geen spoor van de gemeentediensten en al helemaal niet van het Rode Kruis.

Liesbeth Beddegenoodts en Glenn Goedhuys zijn afgelopen zaterdag getrouwd, maar na het feest vonden ze het hoog tijd om met hun drie kinderen naar Wallonië te trekken om te helpen. 'We willen onze kinderen laten zien dat het ook in ons land kan gebeuren.'Beeld Eric de Mildt

Glenn Goedhuys, echtgenoot van Liesbeth Beddegenoodts, heeft zelf een graafmachine en vrachtwagen gehuurd. Het koppel is afgelopen zaterdag getrouwd maar na het feest vonden ze het hoog tijd om naar Wallonië te vertrekken en hun diensten als vrijwilliger aan te bieden. “Ook wij hebben niet op het Rode Kruis gewacht”, zegt Beddegenoodts. “Dat duurt te lang. Terwijl de hulp nu nodig is.” Het koppel heeft zijn drie kinderen mee, van 14, 12 en 7 jaar. “We willen hen laten zien dat dit ook in ons land kan gebeuren, dat het leven niet alleen rozengeur en maneschijn is”, legt de moeder uit. Het meisje van 7 port met een stok in de bemodderde afvoerput verderop, zoals ze dat heeft afgekeken van de ‘grote mensen’.

Ontgoocheld

De bewoners van Pepinster zijn ontgoocheld omdat ze het Rode Kruis nog maar zo weinig hebben gezien, zeggen ze al dagen. En dat is op zijn zachtst gezegd vreemd, omdat een massa vrijwilligers zich vorige week bij het Rode Kruis Vlaanderen aanmeldde. Maar ze kunnen nog altijd niet aan de slag. Van de 14.000 vrijwilligers die zich hebben aangemeld, werden er de voorbije drie dagen amper 144 ingezet.

“We hebben niemand van het Rode Kruis gezien hier”, bevestigen bewoners Paul Brasseur en Madeline Halleux. Ze staan voor hun vernielde huis in de Rue Pont Walrand en zijn volledig overstuur. “De enige hulp die we tot nu toe hebben gekregen, kwam van de brandweer, de buren en de collega’s van de Colruyt waar mijn man voor werkt”, zegt Madeline. Hun huis zal moeten worden afgebroken, beseft het koppel. “We moeten afwachten wat de verzekering zegt.”

Paul Brasseur en Madeline Halleux midden in het puin van hun vernielde huis in de Rue Pont Walrand.Beeld Eric de Mildt

Om de hoek, aan de straat aan de Vesder, haalt Bert de Jong de kelder leeg van het huis van de 69-jarige Christiane Mathonet Sluse, de vrouw wier moeder door de stroom werd meegesleurd en 14 kilometer verderop levenloos gevonden werd. “Mijn zoon woont hierachter”, zegt de Nederlander. “Dus ben ik zo snel mogelijk gekomen om te helpen. Zijn huis is redelijk oké, ik help nu op plekken waar ik zie dat het nodig is.” Ook De Jong heeft niemand van het Rode Kruis gezien. “Het Israëlische Rode Kruis liep hier wel rond, maar het Rode Kruis België, ho maar.”

Flater

Lien De Leenheer uit Machelen zette zelf een hulpplatform op voor de overstroomde gebieden. Ze is niet te spreken over de beperkte aanwezigheid van het Rode Kruis: “Ik begrijp dat het de eerste dagen niet makkelijk is om de hulp te coördineren, maar we zijn nu 13 dagen later en er gebeurt nog steeds bijzonder weinig. Er is een vacuüm, dat wordt ingevuld door ongecoördineerde burgerinitiatieven.” De Leenheer vindt ook dat de overheid een flater heeft begaan, “door alles bij een organisatie neer te leggen die duidelijk niet in staat was om snel de nodige hulp te bieden. Daarnaast heeft de overheid schuldig verzuim gepleegd met de boodschap dat het onveilig was om te vertrekken, dus ‘doneer maar wat geld’. Hier moet een stevig debat over worden gevoerd.”

Het Rode Kruis Vlaanderen liet dinsdag weten dat het vanaf woensdag dagelijks 200 vrijwilligers in het getroffen gebied inzet. “We hebben erg veel begrip voor de mensen die staan te popelen om bij te springen”, zegt woordvoerster Hilde Van Malderen. “Maar het is belangrijk dat we een goede match maken tussen de noden op het terrein en wat de crisisvrijwilligers zelf kunnen bieden. We kunnen echt niet zomaar onervaren mensen en masse een rampgebied in sturen.”

Sommige lui komen helpen met een graafmachine die ze van hun baas meekregen.Beeld Eric de Mildt

Een andere belangrijke reden voor de ‘vertragingen’ is dat de Franstalige tak van de hulporganisatie, Croix Rouge de Belgique (CRB), de leiding neemt in de crisishulpverlening omdat de meeste getroffen zones in Wallonië liggen, laat het Rode Kruis Vlaanderen nog weten. “Dit is een ongeziene ramp waarbij in eerste instantie vooral brandweer en hulpdiensten aan zet waren”, reageert CRB-woordvoerster Sandrine Devers. “Wij werken vervolgens met onze ruim tienduizend structurele vrijwilligers die al ervaring hebben en bekijken nu in een volgende stap met hoeveel spontane vrijwilligers wij hen best aanvullen. Dat kunnen we pas weten wanneer we een analyse van de noden op punt hebben. En dan weten we welke hulp we aan het Rode Kruis Vlaanderen kunnen vragen.”