Direct naar artikelinhoud
AchtergrondCrisisbeheer

Na trage aanpak watersnood, pleidooi voor Belgische crisiscel: ‘Soms zijn er rampen die de hele maatschappij ontwrichten’

Hulp is nog steeds welkom in Pepinster. Al blijkt die eerder van particulieren te komen dan van de overheid.Beeld Eric de Mildt

De manier waarop overheidsdiensten de watersnood aanpakten, was volgens slachtoffers en experts ondermaats. Een onderzoekscommissie wil lessen uit de ramp trekken, maar deskundigen pleiten voor een totale hervorming van het Belgische crisisbeleid. ‘We verdienen beter dan geïmproviseerde hulp.’

“Ik heb mijn woede tot nu toe goed onder controle gehouden, maar nu krijg ik het moeilijk.” Niet alle inwoners van Pepinster reageerden woensdag even positief op het bezoek van Waals minister-president Elio Di Rupo (PS). De regio werd twee weken geleden zwaar getroffen door een watersnood en de ravage is nog steeds enorm. Een cameraploeg van VTM Nieuws kon vastleggen hoe een radeloze vrouw die zowel haar huis als haar moeder verloor de politicus aanklampte. 

Veel slachtoffers delen haar verontwaardiging en woede over de aanpak van de crisis. Zo werd het stuwmeer van Eupen niet tijdig geleegd waardoor een gigantische waterstroom op gang kwam, werden bewoners niet geëvacueerd, en krijgen de vrijwilligers van het Rode Kruis te weinig aansturing. Enkele helpende handen wachtten woensdag bijvoorbeeld urenlang aan een voedseltent zonder instructies, tot ze zelf maar willekeurig pakketten begonnen rond te brengen.

Kritiek op Waalse overheid

Di Rupo was niet onder de indruk van de kritiek op de Waalse overheid. “De eerste dagen is het altijd moeilijk om de coördinatie van de hulpdiensten op te starten”, zei hij. Zijn uitspraken vallen niet in goede aarde bij expert in crisismanagement Hugo Marynissen (Universiteit Antwerpen). “38 mensen zijn overleden, duizenden gezinnen zijn hun huis kwijt. De manier waarop de ramp aangepakt werd, valt op geen enkele manier goed te praten”, zegt hij. Een onderzoekscommissie moet de komende maanden uitzoeken of er fouten zijn gemaakt tijdens het crisisbeheer, maar Marynissen vreest dat het daarbij maar om symptoombestrijding gaat. “We kunnen de persoon die de stuwdam te laat opende met pek en veren insmeren en de stad uit jagen, daarmee lossen we op lange termijn niets op. Het is veel belangrijker om uit te pluizen waarom zo veel informatie niet of te laat geïnterpreteerd werd.”

Volgens Marynissen kampt het Belgische crisisbeheer al geruime tijd met problemen. De vakkennis over de juiste aanpak van rampen zou te zeer versnipperd zijn over verschillende instanties, wat een gecoördineerde en krachtdadige aanpak in tijden van nood onmogelijk maakt. “Door dat moeizame overleg tussen de verschillende niveaus verliezen we tijdens crisissen heel wat kostbare tijd”, zegt de expert. Marynissen verwijst daarbij niet enkel naar de tragische aanpak van de watersnood, maar ook naar de vroege dagen van de pandemie. “We kregen aan het begin van 2020 al onrustwekkende signalen uit China, maar het lukte onze taskforces niet om daar adequaat op te reageren. We maken zo telkens dezelfde fouten, wat bijzonder frustrerend is.”

Puin ruimen in Pepinster. Zonder vrijwilligers lukt het niet, want op hulp de overheid kan het lang wachten zijn.Beeld Eric de Mildt

De expert gelooft dat die teleurstellende crisisaanpak deels voortkomt uit een gebrekkige professionele omkadering en moeilijkheden om uit fouten te leren. “Beleidsmakers laten zich telkens verrassen door grote rampen en richten vervolgens onderzoekscommissies op die nagaan wat er moet gebeuren als diezelfde crisis zich in de toekomst nog eens zou voordoen. Dat was het geval na de treinramp in Buizingen in 2010 of na de terroristische aanslagen in Zaventem en Brussel in 2016. Maar elke crisis is anders en het is onmogelijk alle scenario’s uit te werken. Er is daarom vooral nood aan een orgaan met experts dat andere hulpdiensten kan aansturen”, klinkt het.

Concreet pleit Marynissen ervoor om een Belgian Emergency Management Agency (BEMA) op te richten. Die overkoepelende organisatie van crisismanagers zou bij grote rampen het stokje overnemen van lokale niveaus. “Bij 90 procent van de crisissen weten plaatselijke hulpverleners goed wat ze moeten doen. De opvolging van een ontploffing in een fabriek die chemische producten verwerkt, verloopt bijvoorbeeld bijna altijd probleemloos. Maar soms zijn er rampen die de hele maatschappij ontwrichten en langdurige effecten hebben. Dan volstaan de huidige taskforces niet.”

Directe ondersteuning

De expert benadrukt dat het niet de bedoeling is dat de organisatie verantwoordelijkheden van politici overneemt. “Zij horen de krijtlijnen van het beleid uit te tekenen, terwijl het BEMA zich eerder op de directe ondersteuning van hulpverleners en vrijwilligers richt. Zo vermijden we de huidige situatie waarbij slachtoffers van een watersnood aangewezen zijn op mensen die tijdens hun vrije middag besluiten om broodjes rond te brengen. Dat is sympathiek, maar een meer gecoördineerde en professionele aanpak is noodzakelijk.”

Marynissen maakte de afgelopen maanden deel uit van een vierkoppig expertenpanel dat een bijzondere Kamercommissie adviseerde bij een onderzoek naar het crisisbeheer tijdens de pandemie. Een dag voor Wallonië onder water kwam te staan, zat de opdracht van het team erop. In hun slotadvies pleitten ze unaniem voor de oprichting van het BEMA, maar de commissie ging niet op de vraag in. Marynissen hoopt dat de tragische gevolgen van de watersnood politici alsnog doen inzien dat een hervorming van het Belgische crisisbeheer noodzakelijk is. “De wereld wordt steeds gevaarlijker en we zullen steeds vaker met rampen te maken krijgen. Om die problemen het hoofd te bieden, is er meer nodig dan geïmproviseerde hulp.”