Amnesty International klaagt buitensporig geweld van politie tegen demonstranten in Colombia aan
In een nieuw rapport trekt de mensenrechtenorganisatie Amnesty van leer tegen de overheid van het Zuid-Amerikaanse land Colombia. Volgens Amnesty wordt door politie en gewapende burgermilities een sfeer van angst en repressie gecreëerd om vreedzaam protest te ontmoedigen.
In het nieuwste rapport "Cali: in het epicentrum van de repressie" klaagt Amnesty vooral de situatie in de stad Cali aan, maar dat zou representatief zijn voor wantoestanden in de rest van het land. Concreet maakt de politie in Cali systematisch gebruik van dodelijke wapens; traangas, arbitraire opsluiting en foltering van demonstranten.
De repressie zou een antwoord van de overheid zijn op massale protesten die eind april in heel het land zijn uitgebroken. Aanleiding was een omstreden wetsvoorstel voor belastinghervorming door de conservatieve president Ivan Duque. De stad Cali was het epicentrum van protest omdat die stad bekend staat wegens ongelijkheid en structureel racisme tegenover inwoners van Afrikaanse (slaven)- afkomst of mensen uit de inheemse gemeenschap.
Amnesty maakt melding van vreedzaam protest dat met scherp uiteengeschoten werd en waarbij slachtoffers vielen. Vele andere demonstranten werden willekeurig opgepakt en vastgehouden. Tijdens hun gevangenschap zouden vele demonstranten gefolterd zijn. Ook zouden demonstranten zijn aangevallen door gewapende burgers die wellicht optreden voor de lokale overheid.
President Duque heeft een hervorming van de beruchte oproerpolitie aangekondigd, maar ook daarna is er nog hard opgetreden. Volgens Amnesty is de harde repressie bedoeld om "angst te zaaien, vreedzaam protest te ontmoedigen en het straffen van hen die eisen in een eerlijker land te leven".