Campingbewoners onteigend in Esneux na overstromingen: ‘Baksteen of niet, voor ons was dit thuis’

Na de overstromingen in Esneux, vlak bij Luik, volgt een tweede klap voor een 175 campingbewoners. De gemeente onteigent hen.

Karlien Beckers, Flore Clarisse

Het moet mooi vertoeven zijn geweest in Esneux, een dorpje vlakbij Luik. Ook op de campings Pont à Mery en l’Aval de l’Ourthe moet het fijn wonen zijn geweest. Midden in de natuur, iets verder de gestaag voortvloeiende Ourthe. Erick Vinckenbosch (64) woonde er graag, vertelt hij.

Hij is een van de ongeveer 175 bewoners van de campingterreinen. Die werden, zoals veel plaatsen in Wallonië, zwaar getroffen door de overstromingen. En na de overstromingen, is er voor hen een nieuw drama: de gemeente heeft beslist hen te onteigenen. Binnen acht dagen komen de opruimdiensten langs. Dan moet alles en iedereen in principe weg. Sinds enkele dagen is er een arrest dat iedereen verbiedt het terrein nog te betreden.

Zonevreemd, maar wel domicilies

‘Uiteraard gaan we de inwoners van de campings niet tegenhouden als ze nog spullen willen halen. Het arrest is er vooral om dieven of ongenode gasten weg te houden’, tempert Laura Iker (MR), burgemeester van Esneux. Voor de bewoners laat het tempo waarin dit alles gebeurt een wrange nasmaak. Maar de twee terreinen zijn al langer een twistappel in de gemeente. ‘Oorspronkelijk was dit terrein niet bestemd voor permanente huisvesting’, vertelt Iker. Maar gaandeweg vestigden meer mensen zich er, en werden er domicilies toegestaan. Verschillende bewoners wonen er tien, twintig, en een enkeling zelfs dertig jaar. De bestemmingsplannen bleven ongewijzigd.

Tweederangsburgers

Vinckenbosch woont al acht jaar op camping l’Aval de l’Ourthe. Iets verderop woont Noé Daniel (72) er al twaalf jaar. Daniel hekelt de hoge huurprijzen, en het gebrek aan sociale huisvesting. Twaalf jaar geleden bood de camper hem financiële zekerheid. Maar bij velen gaat het ook over de sfeer. ‘We helpen mekaar en zijn een hechte gemeenschap’, vertelt Daniel. Maar vooral: ‘Het is niet omdat we in kleine bungalows en campers wonen, dat we marginalen zijn’.

Het is het gevoel dat de bewoners het meeste aanhalen: ‘Tweederangsburgers te zijn’. Dat spreekt Iker tegen. ‘Uiteraard is dit heel erg, dit is geen gemakkelijke beslissing om te nemen. Maar de meeste campers zijn totaal verwoest, het terrein is gevaarlijk. Als burgemeester moet ik mijn verantwoordelijkheid nemen’, zegt Iker. Het gevaar voor nieuwe overstromingen is er bovendien te groot, argumenteert Iker: er waren eerder al kleinere overstromingen, al hadden die nooit dezelfde verwoestende kracht.

‘Dit was onze thuis, baksteen of niet’

Desondanks geven veel bewoners aan te willen blijven. ‘Dit is onze thuis’, zegt Lydia André (48). Haar gezin en een groot deel van haar schoonfamilie wonen op de camping Pont de Méry. ‘Al onze herinneringen zijn hier. We weten niet wat er nu zal gebeuren, wat onze toekomst is’. Aan de overkant van de oever overkijken huizen het water. Die blijven staan. Ook in l’Aval de l’Ourthe wringt daar het schoentje. Naast de laatste bungalow, staat een stenen huis. Het maakt het voor de bewoners een heel bittere pil om te slikken. Iker: ‘Als die huizen zonevreemd zijn gebouwd, dan bekijken we dat zeker ook, maar als dat niet het geval is, is dat een andere zaak’.

Veel bewoners vrezen ook de prijs die ze zullen krijgen voor hun eigendom. Verschillende bewoners spreken van 5 euro per vierkante meter, wat velen met een bedrag tussen de 1000 en 2000 euro zou achterlaten. Niet genoeg om opnieuw mee te beginnen. Iker: ‘Dat zijn de standaard bedragen die de Waalse overheid geeft voor dit soort grond, zonder een structuur erop. Dat is hier wel het geval. We gaan geval per geval bekijken wat er precies op het terrein aanwezig was en zullen de prijs naargelang aanpassen. Hoe dan ook, helpen we de bewoners van de campings verder’.

‘Dat hoop ik dan maar’, zegt Vinckenbosch. ‘Maar los daarvan, hoop ik dat een ding niet wordt vergeten: dit waren onze huizen. Of dat uit baksteen is gemaakt of iets anders, voor ons was het thuis’.