© Joren De Weerdt

©  rr

1 / 2
thumbnail:
thumbnail:

PODCAST. “Ik had geen spontane polonaise door onze tuin verwacht, maar een ‘jeuj’ was leuk geweest”

Gekrijs wanneer je na een lange dag eindelijk een campari hebt uitgeschonken of een gevecht in je recent geordende inloopkast: een gezin kan hectisch zijn. Bij Anneke (46) uit Pulle is dat niet anders. Samen met haar man Phille (48) en zonen Ricky (14) en Vinnie (9) probeert ze er elke dag het beste van te maken.

An Van de Voorde

“We gaan naar Phantasialand!” Ik stond met mijn handjes in de lucht te glunderen, trots op mezelf dat ik dat nog had kunnen regelen voor onze gezamenlijke vakantie erop zat. “We gaan drie dagen en overnachten in het Ling-Bao Hotel. We moeten alleen een Covid-test laten doen en dan zijn we weg. Jeuj!”

Nu had ik geen spontane polonaise door onze tuin verwacht, daarvoor was het te hard aan het regenen, maar een ‘jeuj’ of een korte knuffel was al leuk geweest. Maar er volgde niks. Of toch wel. De oudste begon direct tegen te pruttelen: “Naar een pretpark? Drie dagen? Maar hoooo, ik wilde net afspreken met mijn vrienden.” Ik gaf hem een schouderklopje: “Tuurlijk schat. Je zit al twee weken non-stop op je kamer ‘loot’ bijeen te grabbelen op Fortnite, maar net wanneer we op gezinsuitstap gaan, wil je afspreken met je vrienden. Da’s pijnlijk toevallig, maar het spijt me, je moet toch mee.”

De jongste begon zich direct zorgen te maken om de coronatest die we nog moesten afleggen. “Ik ben bang dat ik het heb”, pruilde hij. “Ik ben bang dat ik ga doodgaan. En steken ze voor die test een stokje tot in mijn hersenen? Dat gaat vast pijn doen. Meeeiiiiii.”

Waarop ik me afvroeg wat het had gegeven als ik zomaar een weekje naar de zon had geboekt.

Twee dagen later zaten we met z’n allen in de auto op weg naar Duitsland, coronavrij en springlevend. De oudste was de avond voordien alsnog gaan slapen bij zijn vrienden, maar we waren Pulle nog niet uitgereden of het was al duidelijk dat er van slapen niet veel in huis was gekomen: in de auto deed hij zijn ogen dicht en pas op de parking van ons hotel gingen ze weer open. Vervolgens viel hij aan de receptie in slaap en toen we op onze kamer mochten, kroop hij in zijn bed en dutte daar verder. Mijn man werd er hoorndol van.

©  RR

Omdat we alle attracties in het park wilden zien en doen in twee dagen, waren we de dag nadien al vroeg opgestaan om te ontbijten. Stipt om 10u zaten we met zijn viertjes in het Mystery Castle, een droptower waar we niet moesten aanschuiven. “Leuk hé”, probeerde mijn man goedgemutst de sfeer erin te krijgen. Hij is zo ontzettend lief als hij lacht, dacht ik nog. Maar twee minuten later was het lachen hem vergaan. Onze stoelen waren honderd meter de lucht ingeschoten, blijven hangen en vervolgens in een rotvaart naar beneden gevallen, allemaal onder begeleiding van het ijselijke gegil van mijn man. “Waaaaaaahhhhhhh.” Zelf vond ik het wel een hoog kriebelbuikgehalte hebben, maar mijn man had zijn eitjes van die ochtend naar boven voelen komen. “Dat kan toch niet”, foeterde hij toen we uitstapten. “Ik had op zijn minst een one-two-three verwacht, een waarschuwing dat we gingen vertrekken. Mannekes, wat was dat. Ik heb wel hoogtevrees hé.”

Ondertussen stonden we al aan te schuiven voor onze volgende attractie: de Taron. Onze jongste zoon was net groot genoeg om erin te mogen en sprong opgewonden op ieders tenen. De rij wachtenden leek mee te vallen. Voor ons stond een vijftigtal mensen, die verdwenen in een middeleeuws kasteel. Daar zouden we wel kunnen instappen in de karretjes, dachten we. Maar dat hadden we dus fout ingeschat. In het kasteel maakte de rij een bocht of vijf, achter elke nieuwe hoek kwamen er honderden wachtenden bij. Ondertussen was teruggaan ook geen optie meer. “Check eens op de app hoelang de wachttijd bedraagt”, zei mijn man, toen we al een halfuur probeerden onze jongste zoon van andermans tenen te houden. Ik viste mijn telefoon uit mijn handtas en de moed zakte pardoes in mijn hakkenschoenen – waarmee ik tussen haakjes ongewild veel bekijks had: “Nog zeventig minuten.”

Het was al namiddag toen we de derde attractie binnenwandelden: de River Quest, een soort wildwaterbaan met ronde bootjes. Na opnieuw 45 minuten aanschuiven konden we eindelijk in zo’n rubberen ding plaatsnemen. “Maar hooo”, mekkerde de jongste. “Ik wil helemaal niet met vreemde mensen in een bootje zitten.” De twee Chinese meisjes aan de overkant spraken gelukkig geen Nederlands. “Dat zijn geen vreemde mensen. Dat zijn mensen van Aziatische origine”, probeerde ik hem op een politiek correct spoor te zetten. Eerder die dag had ik hem in een vorige wachtrij al proberen diets te maken dat je niet ‘indiaan’ zegt, maar ‘oorspronkelijke inwoner van Amerika of Canada’. Hij snapte er niks van.

Die avond zijn we wezen zwemmen in ons hotel. Ik had dan wel een badpak bij – maat 44, oh horror – ik was eigenlijk niet van plan om mee het bad in te duiken. Maar mijn man stond erop. “Het is een GEZINSuitstap”, herhaalde hij een keer of tien. “We doen ALLES samen.” Met veel tegengoesting liet ik me een uur later helemaal geschoren in het water zakken. Uiteraard had mijn man de hele dag geen foto’s gemaakt, maar dit moment wilde hij dan weer wel vereeuwigen: ik in mijn badpak, met mijn kinderen die op mijn schouders stonden te springen opdat ik kopje-onder zou gaan en kon bewijzen dat op de bodem zitten niet zo moeilijk is. Na tien minuten had ik er genoeg van en ben ik gaan douchen. Het was daar, onder de douche van het Ling-Bao Hotel, dat ik het voelde: er zat een knobbeltje onder mijn oksel ...

Aangeboden door onze partners

Hoofdpunten

Aangeboden door onze partners

MEER OVER Column Anneke Van de Voorde