Direct naar artikelinhoud
ReportageZomerscholen

‘Of het hier fijn is? Soms. Behalve als de juf boos wordt omdat we geen Nederlands praten tegen elkaar’

Leerlingen van het Lucernacollege in Houthalen-Helchteren schaken een partijtje.Beeld Tim Dirven

Zomerscholen lokken een pak meer leerlingen dan vorig jaar. Maar de administratie is loodzwaar, de effecten zijn onduidelijk en de wetenschappelijke monitoring ontbreekt. ‘De vraag is of je met zo’n school de juiste doelgroep bereikt.’

Zoals in elke school is het secretariaat het eerste wat je passeert als je het Lucernacollege in Houthalen-Helchteren binnenstapt. Het mag dan juli zijn, hier zoemen de pc’s, rinkelt de telefoon en komen leerlingen vragen stellen waarop het antwoord vaak verrassend simpel is.

“In welk lokaal moet ik zijn, mevrouw?”

“Het schema hangt hieronder, Youssef.”

“Ah ja.”

Leerlingen die tijdens de laatste klassenraad van het schooljaar aangeraden werd om hun leerachterstand weg te werken in de zomerschool kunnen hier extra lessen Nederlands, Frans, wiskunde, biologie of chemie komen volgen als ze dat willen. Of, als het om anderstalige nieuwkomers gaat, twee weken extra Nederlands oefenen.

Dat laatste wordt ook aangeboden door de basisschool op deze Lucerna-site. “Mijn papa zei dat ik naar hier moest komen”, vertelt de twaalfjarige Adil tijdens de speeltijd. “Hij wil dat ik Nederlands leer. Of ik dat zelf ook wil? Ja. Ik wil later met computers werken.” Hij is zeven maanden in België, vertelt hij nog. “We moesten vluchten uit ons land. Of het hier fijn is? Soms. Behalve als de juf boos wordt omdat we geen Nederlands praten tegen elkaar. Of als we niet luisteren naar haar.” Hij grinnikt en rent weer achter de bal aan.

De leerlingenpopulatie van Lucerna Houthalen is bijzonder divers en omvat meerdere politieke vluchtelingen, zoals Adil. “Hier komen kinderen binnen die nog maar pas uit Turkije, Albanië, Marokko of Syrië zijn gevlucht”, vertelt pedagogisch adjunct-directeur Martine Delorge. “Niet zo verwonderlijk, want in Houthalen bevindt zich sinds 2015 een asielcentrum. Sommigen van die kinderen hebben zelfs in een vluchtelingenkamp gezeten.”

Meer geld per kind

Dit jaar zijn er meer zomerscholen dan vorig jaar, zo blijkt uit de eerste inschrijvingsronde, die tot 14 juli liep: 180 scholen tegenover 138 vorige zomer en 11.000 leerlingen tegenover 7.500. Die aantallen kunnen nog een beetje oplopen, omdat scholen ook in augustus kunnen inschrijven voor de zomerschool.

Vorig jaar spendeerde het departement Onderwijs ongeveer 2,8 miljoen euro aan de zomerscholen, dit jaar zit men aan 5,6 miljoen. Omdat er meer kinderen zijn ingeschreven en omdat er een hoger steunbedrag is uitgetrokken per kind. In totaal was er een budget voorzien van 10 miljoen euro, waarvan 5 miljoen van Onderwijs komt en 5 miljoen van het Agenschap Binnenlands Bestuur. Ook de volgende jaren zal die 10 miljoen ter beschikking staan van zomerscholen, laat het kabinet van Ben Weyts (N-VA) weten. “Ook in de komende jaren, zelfs als er geen pandemie woedt, zal een deel van de leerlingen baat hebben bij extra lessen in de zomer. We willen dit dus structureel inbedden.”

De kinderen krijgen extra lessen Nederlands, Frans, wiskunde, biologie of chemie.Beeld Tim Dirven

Meer scholen dus die op de kar zijn gesprongen, maar het tegendeel is waar in Gent. Daar zijn dit jaar amper twee scholen die zelf een zomerschool aanbieden. Mede daarom heeft de stad zelf een zomerschool op poten gezet waar leerlingen begin juli of eind augustus naartoe kunnen komen. Leraren en directies zijn op na dit coronajaar, zegt Gents schepen van Onderwijs Elke Decruynaere (Groen), maar het probleem is volgens haar ook dat het kader voor de zomerschool te laat werd vastgelegd door onderwijsminister Weyts. De oproep voor de zomerscholen werd gelanceerd op 26 april. 

“We hebben als stad aan elke school aangeboden om hen te helpen bij de administratieve en organisatorische kant van de zaak, we hebben subsidiëring aangeboden, maar blijkbaar was dat niet genoeg om scholen over de streep te trekken. Wat zou helpen, is dat de minister nog extra middelen voorziet voor scholen of lokale besturen om een coördinator aan te stellen die de zomerschool al tijdens het jaar kan voorbereiden. Want het vraagt heel veel extra werk.”

Iets wat Karin Heremans, directrice van het Koninklijk Atheneum Antwerpen, beaamt. Zij organiseert al zestien jaar een zomerschool, met middelen van de stad Antwerpen en van de school zelf. Het budget dat minister Weyts nu voorziet is zeker nuttig, zegt Heremans, maar de administratie zou veel eenvoudiger kunnen. 

“Het was de bedoeling van het departement om leraren beter te vergoeden, maar het is een kluwen van regels geworden. In de praktijk betekende het bovendien dat vastbenoemden maar een beperkt aantal uren zouden kunnen lesgeven, en dat er een loonverschil zou optreden tussen vastbenoemden enerzijds en tijdelijken en externen anderzijds. Ik heb zelf getelefoneerd naar het departement om hen op die tekortkomingen in de regeling te wijzen (lacht). Onze Antwerpse Go!-scholengroep heeft dan beslist om voor alle lesgevers met contracten te werken zodat iedereen een correcte verloning krijgt.”

Voor scholen die geen ervaring hebben met zomerscholen is het bijna onmogelijk om dit op het einde van het jaar nog te organiseren, zegt Heremans. “Zeker omdat iedereen doodop is. Ik merkte het ook bij ons. Dit jaar hadden we veel minder kandidaten vanuit het lerarenkorps dan anders en hebben we meer een beroep moeten doen op externe lesgevers zoals studenten van de lerarenopleiding. De zomerschool structureel maken in combinatie met de lerarenopleiding zou volgens mij overigens een zeer goede zaak zijn. Wij bieden Nederlands, wiskunde, wetenschappen en boekhouden aan, en mij lijkt het essentieel dat kinderen de kans krijgen om tijdens de zomer hun eventuele leerachterstand weg te werken.”

Welbevinden

Céline was het voorbije schooljaar juf in het eerste leerjaar van de Lucerna-basisschool in Houthalen, Lore is er juf in de derde kleuterklas. Allebei begeleiden ze nu de zomerschool voor anderstalige nieuwkomers. “Veel ouders van anderstalige nieuwkomers spreken thuis geen Nederlands, en als de kinderen terugkomen in september merken we dat hun Nederlands achteruitgegaan is”, zegt Céline. “Die twee extra weken school in de zomervakantie helpen daarbij. Ook voor hun welbevinden. In de namiddag organiseren we leuke activiteiten voor de kinderen, ze vinden het fijn om hier te zijn.” Beter hier twee weken spelen met hun vriendjes dan thuis tv kijken, knikt Lore.

“Ja, we vinden het hier leuk!”, roept een van de meisjes die zich ondertussen rondom ons verzameld hebben en aan het been of de arm van hun juffrouwen zijn gaan hangen. Echte ‘fletskonten’ zijn het, zoals men dat in Limburg zegt. De juffrouwen glimlachen.

In de middelbare school van Lucerna Houthalen volgen dit jaar veertig leerlingen de zomerschool. Dat is ongeveer de helft minder dan vorig jaar. Misschien omdat de leerlingen toch meer dan vorig schooljaar aanwezig konden zijn op school. Of omdat deze zomer meer gezinnen lange tijd in het buitenland verblijven om familie te bezoeken die ze bijna twee jaar niet meer hebben gezien.

“Vorig jaar hadden we een vast lessenpakket voor alle leerlingen voorzien”, legt directeur Huda Topaloglu uit, “maar dit jaar hebben we extra de focus gelegd op de individuele noden per leerling. De bundels zijn door de vakleerkrachten samengesteld en de leerkrachten van de zomerschool kunnen er direct mee aan de slag.”

Ook al is het moeilijk om te toetsen wat precies het resultaat is van die twee extra lesweken, het werpt zijn vruchten af, zegt Topaloglu nog. “Op vlak van leerprestaties, maar ook voor welbevinden. Dat laatste is zeker een van onze doelstellingen, vandaar dat we in de namiddag leuke activiteiten en uitstappen organiseren voor onze leerlingen.”

Les in de voormiddag, ontspanning in de namiddag in het Lucernacollege Houthalen.Beeld Tim Dirven

Veel respect voor degenen die wel een zomerschool hebben georganiseerd, zegt Steven Ronsijn, directeur van de eerste graad van het Sint-Lievenscollege in Gent, maar in zijn school hadden ze de kracht niet meer om het te doen. “Behalve de administratieve mallemolen waar je door moet, vraagt een zomerschool ook veel organisatie, zoals het lerarenteam samenstellen voor die twee weken. Dat kon ik er niet bij nemen. Ik heb nu al tot half juli gewerkt omdat ik nog op zoek moest naar leerkrachten voor enkele openstaande vacatures voor het nieuwe schooljaar. Mijn prioriteit is dus gegaan naar het echte werk dat eraan zit te komen in september.”

De stad Gent heeft veel hulp aangeboden om scholen te ontlasten bij het administratieve en organisatorische deel van de zomerschool, erkent Ronsijn. “Maar de vraag is of je met een zomerschool de doelgroep bereikt die het nodig heeft. We zien toch dat vooral ouders die al sterk betrokken zijn bij de opleiding van hun kinderen de vraag stellen naar een extra aanbod in de zomer.”

Te veel doelstellingen

Als we willen weten of en welk effect de zomerscholen hebben, moet eerst het doel scherp geformuleerd worden, zegt Pieter Verachtert. Hij is onderzoeker aan het Expertisecentrum voor Effectief Leren van Thomas More en was hoofdauteur van het evaluatierapport dat over de zomerscholen 2020 werd opgesteld. In de oproep van het departement Onderwijs voor de zomerscholen wordt als doel het volgende gesteld: ‘maatwerk aan kleine groepen kinderen en jongeren’ en ‘opsporen, remediëren of voorkomen van leerverlies en -achterstand’.

Het eerste is al moeilijker te bereiken als niet de school zelf een zomerschool organiseert, geeft Verachtert aan. “Een school kent haar leerlingen immers goed, terwijl een stad of gemeente informatie over tientallen tot honderden kinderen moet verzamelen. Bovendien blijken veel scholen zich in praktijk zowel te richten op achterstand inhalen als op Nederlands trainen, welbevinden verhogen en sociale vaardigheden trainen. Er is niks mis met die doelstellingen op zich, maar door veel doelen tegelijk na te streven wordt het wel moeilijker om duidelijke effecten te bereiken. Een van onze aanbevelingen in het rapport was ook om te investeren in een wetenschappelijke monitoring van het effect van de Vlaamse zomerscholen, en bij mijn weten gebeurt dat niet.”

Dit jaar is de evaluatie van de zomerscholen in handen van de onderwijsadministratie en Schoolmakers (een coöperatieve vennootschap die leer- en veranderprocessen in scholen begeleidt), laat het kabinet-Weyts weten. Op de vraag wat die evaluatie precies inhoudt, klinkt het dat ze zullen bekijken wat er zoal aan bod kwam in de zomerscholen en welk publiek er juist bereikt werd.

Als we niet precies weten of de zomerscholen opleveren wat ze voor ogen hebben, kun je je afvragen of hetzelfde budget niet evengoed verankerd kan worden in de werkingsmiddelen van een school tijdens het schooljaar, stelt Verachtert. Een terechte bedenking, vindt Ronsijn. 

“Elk jaar zien we dat 15 procent van de leerlingen die zich bij ons inschreven voor het eerste middelbaar hun getuigschrift lager onderwijs niet hadden mogen halen. Omdat ze de eindtermen van het lager onderwijs niet hebben bereikt. Voor die 15 procent zetten wij doorheen het schooljaar al jaren allerlei initiatieven op om ze onderweg bij te spijkeren. Naar aanleiding van de coronapandemie heeft minister Weyts zogenaamde ‘bijsprong-uren’ ter beschikking gesteld om kinderen nog meer te helpen. Voor een school als het Sint-Lievenscollege gaat dat toch om dertig à veertig uren extra lestijd, waardoor we die werking nog breder kunnen uitrollen, maar we weten niet of we in september 2022 nog op die extra uren zullen kunnen rekenen. Tijdens het schooljaar kan er nochtans veel meer gedaan worden om kinderen aan boord te houden dan enkel tijdens een zomerschool.”

Naar die bijsprong-uren gaat een budget van 85 miljoen euro voor het schooljaar 2021-2022, laat het kabinet-Weyts nog weten. Dat ditzelfde budget ook tijdens de volgende schooljaren beschikbaar zal zijn, is twijfelachtig. In 2020 werd door de Vlaamse overheid in totaal 12,9 miljard uitgegeven aan onderwijs.