Direct naar artikelinhoud
InterviewArthur Brand en Octave Durham

Meesterdetective en meesterdief jagen op gestolen kunst: ‘Wij hebben te maken met gekken, terroristen en drugsbazen’

Meesterdetective en meesterdief jagen op gestolen kunst: ‘Wij hebben te maken met gekken, terroristen en drugsbazen’
Beeld DM

De Nederlandse detective Arthur Brand haalde de bronzen paarden van Adolf Hitler en Dora Maar van Picasso terug uit de criminele onderwereld. De dief Octave Durham ontvreemdde op klaarlichte dag twee schilderijen uit het Van Gogh Museum. Nu werken beiden samen om gestolen kunst terug te vinden.

Een meesterdetective en een meesterdief die de handen in elkaar slaan: hoe gek wil je het hebben? De samenwerking vloeit voort uit de beruchte diefstal door Octave Durham van twee Van Goghs uit het Van Gogh Museum in Amsterdam in 2002. Durham is voor de diefstal veroordeeld en nadat hij uit de gevangenis kwam, hing hem nog een forse geldboete (344.000 euro) boven het hoofd. Om zijn schuld af te lossen ging hij zelf weer op zoek naar het schilderij. Zo liep hij in het vizier van Arthur Brand, die op zoek was naar dezelfde schat. 

Hoe hebben jullie elkaar ontmoet?

Brand: “Ik zocht al een tijdje contact met Octave en op een gegeven moment zat ik op restaurant, niet ver van het Van Gogh Museum trouwens, en ik zag hem ineens lopen. Ik ben meteen de straat op gerend. Dat was de eerste keer dat we elkaar hebben gesproken. Ik gaf hem mijn telefoonnummer, maar dat had Octave al snel weer weggegooid. Nadien zag hij mijn serie over de kunstroven. Hij zag dat ik zowel met de politie als de criminelen werkte en dat het mij louter om de kunst te doen was. En zo zijn we alsnog samen iets gaan drinken. Zo is het begonnen.”

Arthur Brand

- Geboren in 1969 in Deventer, Nederland
- Stort zich na een verblijf in Buenos Aires op de schaduwzijde van de kunsthandel
- Als detective betrokken bij de vondst van meer dan 200 geroofde kunstobjecten, waaronder een Picasso en een ring van Oscar Wilde
- Richt in 2011 kunst- en adviesbureau Artiaz op
- Publiceert Het verboden Judas-evangelie en de schat van Carchemisch (2006) en De paarden van Hitler (2019)
- Drie jaar gevolgd voor de documentaireserie De kunstdetective (2018)

Wie houden zich veelal bezig met kunstdiefstal? 

Brand: “Wij hebben te maken met gekken, terroristen en drugsbazen. De meesten van Octaves vroegere vrienden zijn de drugs ingegaan. Ze zijn bijna allemaal geliquideerd. We zitten in een wereld met zware tegenstanders. Vergelijk het met de spelers van Real Madrid en Barcelona: ze zijn tegenstanders, maar ze hebben elkaar nodig om te kunnen spelen. 

“Octave en ik, wij begrijpen elkaar heel goed. Onze werkwijze is als volgt: Octave kent de criminele wereld. Hij belooft de criminelen om hen nooit te verraden en ik op mijn beurt breek nooit mijn woord. We proberen om de zaken op een nette manier op te lossen en tot een oplossing te komen waarmee iedereen tevreden is.”

Maak dat eens concreet. 

Brand: “Wel, laatst waren er een paar schilderijen gestolen in Nederland en die dieven dachten dat ze miljoenen waard waren. De jongens werden opgepakt, maar de schilderijen werden niet teruggevonden. Samen met Octave heb ik ervoor gezorgd dat de dieven te horen kregen dat ze de situatie helemaal verkeerd hadden ingeschat. Ten eerste waren die schilderijen helemaal geen miljoenen waard, maar slecht 200.000 euro. Ten tweede is het niet mogelijk om gestolen kunst te verkopen en ten derde is er de ontnemingsvordering waarbij justitie hetzelfde bedrag terugvraagt als het financieel voordeel dat je hebt verworven door de diefstal. Door op die jongens in te praten is het ons gelukt dat ze de schilderijen hebben teruggegeven. Eind goed, al goed. Iedereen was tevreden: de kunstliefhebbers konden hun schilderijen weer bewonderen, erfgoed was teruggebracht, de zaak was opgelost en die jongens moesten geen boete betalen. Het was de eerste keer in de geschiedenis in Nederland dat de dieven de schilderijen aan de politie hadden teruggegeven.”

Arthur Brand: ‘Enkel zeer waardevolle schilderijen zijn nog interessant voor zware criminelen.’Beeld rv

Hoe begint u aan zo’n onderhandeling met criminelen? 

Brand: “De eerste stap is om criminelen te vinden die met je willen praten. De meesten vertrouwen je niet. Meestal vraag ik aan Octave om contact met hen op te nemen, want hem vertrouwen ze wel. Hij moedigt ze aan om met mij te praten. Vervolgens probeer ik vooral om mensen niet kwaad te maken, want dat is het niet waard. Bij kunstroven is er meestal geen geweld gebruikt en is er niemand vermoord.”

Durham: “De mensen met wie ik spreek zijn ontzettend paranoïde en schieten snel in een colère. Ik ben niet bang, want ik weet waar dat vandaan komt. Het is hun angst. Het is niet de bedoeling dat het tot geweld komt. Hoe groot een crimineel ook is, als ik kom, kom ik om te praten en op zoek te gaan naar een oplossing. Iedereen weet van mij dat ik niet gewelddadig ben en dan lok je ook niet veel geweld uit. Wanneer je als een prater bekendstaat zullen mensen ook met jou gaan praten. Een ander geluk voor mij is dat ik opereerde in de tijd dat er nog geen cryptotelefoons bestonden. Voor mij is dat duidelijk. Dit is een eindperiode voor de misdaad.”

Hoe bent u zelf kunstdief geworden?

Durham: “Eerlijk? Ik heb ingebroken omdat het kon. Ik was miljonair op dat moment. Pas toen ik in Spanje werd gearresteerd had ik door hoeveel deze schilderijen voor de Nederlanders betekenden. Ik ben geen kunstliefhebber. Voor mij zijn die schilderijen waardevolle objecten, meer niet. Voor mij was de Van Gogh-diefstal een van de vele diefstallen die ik toen pleegde. In mijn ogen niet eens zo spectaculair; ik had nog wel wat straffers gedaan. 

“Iedereen was verbaasd dat ik erin geslaagd was om in het Van Gogh Museum in te breken, maar ik spreek over geluk. Ik had 30 procent kans dat mij dit zou lukken en dat was voor mij voldoende om de kraak te plegen. Wat daar is gebeurd, is één grote goocheltruc. Inbrekers zijn meesters in de kennis over het menselijk gedrag. Ik wist van tevoren dat er bewaking in het museum ging zijn, maar je weet dat deze mensen zelf niets mogen doen en alleen maar de politie kunnen verwittigen. Ik had de inbraak ook op zaterdagochtend gedaan, net na een week werken aan het dak. Ook dat is psychologie: bij mijn eerste mokerslagen op het glas dacht de bewaking dat het de dakwerkers waren. Ze hadden niet onmiddellijk door dat die op zaterdag niet werken. 

Voormalig kunstdief Octave Durham.Beeld rv

“Ik heb ook ontzettend veel geluk gehad. Van alle raampartijen in het museum had ik blijkbaar net het dunste glas uitgekozen. Dat las ik pas later in het dossier. Doordat ik de ladder aan de voorkant van het gebouw had gezet, heb ik de politie kunnen afleiden. Ze hadden pas een minuut later door dat ik aan de vlaggenmast aan de achterkant van het gebouw een touw had gehangen om zo te ontsnappen. De politie had ook te laat door dat ze het gebouw moesten omsingelen. Ik had tijdens de diefstal een zendertje in mijn oren waarmee ik de politie aftapte. Ik heb me kapot gelachen toen ik doorhad dat ze allemaal aan de voorkant stonden. Ik ben lachend dat touw afgegleden!

“Maar ook daar had het lelijk kunnen aflopen. Ik was vergeten om knopen in het touw te leggen om wat af te remmen. Doordat ik die schilderijen met hun kaders en met het beschermingsglas op mijn rug had, gleed ik in een rotvaart naar beneden. De rook sloeg uit mijn handschoenen. Het touw was te dun en remde niet af. Mijn been heeft me gered. Twee meter boven de grond is mijn been in het touw geslagen, waardoor ik 180 graden draaide en met mijn net boven de grond zweefde. De schilderijen vielen op de grond, waardoor een klein stukje beschadigd is geraakt. Mocht ik iets lager gedraaid zijn, was ik dood of verlamd, want dan had ik met mijn nek of hoofd de grond geraakt. Mocht ik niet gedraaid zijn, dan waren mijn benen gebroken en waren die kunstwerken kapot geweest. Honderd procent zeker! Een wonder dat ik daar gewoon ben kunnen weglopen. Alleen mijn pet was onderweg afgevallen.”

Waarom hebt u juist die twee werken gestolen?

Durham: “Ik heb wel een paar keer een voorverkenning gedaan om in te schatten wat ik zou kunnen stelen. Ik wou eigenlijk De aardappeleters pakken, maar dat was te groot. Dat paste niet door het gat dat we hadden gemaakt. Het was puur toeval dat we net deze twee schilderijen hadden genomen.”

Wat ging er door u heen toen u daar beneden stond?

Durham: “Dan ben je nog maar halverwege. Dat museum ligt tussen vier politiebureaus. Je weet dat de politie massaal veel man optrommelt. Ik rende dus snel naar de vluchtauto, gooide de schilderijen op de achterbank zodat ik ze er ook weer snel zou kunnen uithalen mocht ik opgepakt worden. Mijn kompaan Henk ging dan gehurkt voor de passagierszetel zitten, met zijn hoofd op de zetel, zodanig dat de politie hem niet kon zien. En dan moest ik langs het museum wegrijden. Er zijn daar veel eenrichtingsstraten en op zo’n moment de verkeerde kant uitrijden is veel te verdacht. In mijn oor hoorde ik die agenten “tering” roepen. Intussen reed ik met het raampje open rustig langs het museum. Ik heb die inbraak bewust op zaterdagochtend gedaan en niet ’s nachts. Door de ochtendspits weten ze niet welke auto ze moeten seinen, maar als je dat ’s nachts doet, dan weten ze dat met alle camera’s onmiddellijk en pakken ze je binnen de 24 uur.”

'Zeegezicht bij Scheveningen' (1882) is een van de door Durham gestolen werken.Beeld AP

Meneer Durham, u wilde de schilderijen verkopen aan de beruchte Nederlandse crimineel Cor van Hout. Op de dag dat u de schilderijen zou verkopen, werd hij vermoord. 

Durham: “Eigenlijk was dit de tweede keer dat ik dat meemaakte. De eerste keer was in december 2000. Ik werd toen door een vriend benaderd om die Van Goghs te stelen. Ik had een koper, maar die was toen ook geliquideerd. In 2002 besloot ik dan om toch nog die Van Goghs te stelen, ook al had ik geen koper. Ik zou wel iemand vinden, dacht ik. Ik heb na die diefstal Cor van Hout benaderd en de onderhandelingen verliepen zeer vlot. Uiteindelijk heb ik de schilderijen kunnen verkopen voor twintig keer meer dan ik eerst in mijn hoofd had. Het moment dat Cor werd doodgeschoten, zat ik wat verderop met die schilderijen op mijn schoot. Ik krijg er nog steeds kippenvel van als ik eraan terugdenk. Ik ben ontzettend bijgelovig en ik dacht onmiddellijk: ik moet van deze schilderijen af. Binnen de week had ik met de camorrabaas uit Napels, Raffaele Imperiale, gesproken en heb ik ze verkocht.”

Brand: “Dat is de wereld waarin Octave leefde. Rondom hem werd de ene na de andere kennis geliquideerd. Wie de maffia verraadt, is de volgende dag dood.”

Durham: “Mocht Imperiale die schilderijen niet zelf hebben teruggegeven, dan had ik nooit mijn verhaal kunnen doen. Dan had niemand ooit geweten dat ik deze schilderijen aan die man had verkocht. Uiteindelijk is het een spannend verhaal geworden dat de hele wereld wil weten. Bovendien is het voor het museum een eind-goed-al-goedverhaal. De schilderijen zijn terug en het museum trekt zeker 20 tot 25 procent meer bezoekers.”

Maar u hebt wel een ernstig misdrijf gepleegd.

Durham: “Ik heb niet het gevoel dat ik mij de rest van mijn leven moet schamen voor wat ik heb gedaan. Ik begrijp heus wel dat dit verhaal niet geromantiseerd moet worden, maar mij schamen moet ik ook niet doen. Soms schrik ik wel van alle aandacht die ik krijg. Ik ben gewend om in de luwte te handelen.”

Waarom worden grote kunstwerken überhaupt gestolen? Ze zijn zo goed als onverkoopbaar, toch?

Brand: “Vaak wordt kunst gestolen omdat misdadigers denken dat ze miljoenen waard is en dat ze de kunst aan een verzamelaar kunnen verkopen. Dat is zo niet. Op enkele uitzonderingen zoals Pablo Escobar na zijn er niet veel criminelen die geld willen geven aan gestolen kunst. Enkel zeer waardevolle schilderijen zijn nog interessant voor zware criminelen.”

Durham: “Rembrandt, Monet, Dalí, Van Gogh, Mondriaan en nog een paar. Maar niet alles. Enkel de allergrootsten.”

Brand: “Maffiabazen willen die kunst omdat ze voor hen van pas komt als zij in de problemen geraken met justitie. Iemand die 500 miljoen heeft en tegen een celstraf aankijkt heeft er wel wat voor over om strafvermindering te krijgen. Die schilderijen worden daarvoor gebruikt. Ook justitie heeft er immers wat voor over om het cultureel erfgoed terug te krijgen. En verder worden die schilderijen gebruikt als borgmiddel.”

Durham: “Als je 200 kilo coke uit Zuid-Amerika hebt laten overkomen, dan is het niet altijd even gemakkelijk om geld te versturen. Dan stuur je zo’n schilderij als borgmiddel mee. Je steekt een hele container vol met huisraad en je verstopt daar ergens een Van Gogh of ander schilderij tussen. In Colombia weten ze dan: die Nederlander zal dit schilderij wel komen opeisen als hij met justitie in de problemen komt. En wees maar zeker dat ze in de problemen komen. Van de 100 drugscriminelen zullen er 98 in aanraking komen met justitie.”

Brand: “Bijna alle kunst die wordt teruggevonden, wordt via deals geregeld. Zo ging dat ook met de Van Goghs die Octave had. Dat is werelderfgoed. Daar wil justitie deals voor maken.”

Durham: “Maar in de krant zul je lezen dat de politie deze werken zelf heeft teruggevonden. Vaak verzinnen ze er nog een sappig verhaaltje bij. Een kunstroof oplossen is zoals een ontvoeringszaak oplossen. Als officieren kunst terugvinden, krijgen ze gegarandeerd promotie.”

Ook in België hangen heel wat bekende werken. Ooit gedacht om een Belgisch kunstwerk te stelen?

Durham: “Er is me een jaar of veertien geleden geld aangeboden voor het schilderij van Rubens in de kathedraal van Antwerpen. De enige reden dat ik dit niet heb gedaan is dat dit schilderij in een kerk hing en ik respect heb voor gelovigen. Ik zal nooit in een kerk of moskee stelen. Maar mocht dat me niet hebben tegengehouden, dan zou het een makkelijke klus geweest zijn.”

'Het uitgaan van de hervormde kerk te Nuenen' (1884-1885) door Van Gogh.Beeld EPA

Hoe gaat een kunstdetective eigenlijk te werk?

Brand: “Soms weet je dat er een diefstal zal plaatsvinden. Ik wist bijvoorbeeld dat er vorig jaar een diefstal van een Van Gogh zat aan te komen. Ik had informatie dat criminelen daarmee bezig waren. Dan wacht je totdat je een telefoontje krijgt van de politie en dan begint het. Dan ga je kijken naar de modus operandi van die diefstal. Bij de diefstal in het Singer Laren-museum dacht ik onmiddellijk: heeft Octave wel een alibi?”

Durham: “Tss, dat hij nog steeds aan mij denkt!” (lacht hard)

Brand: “Maar Octave had een waterdicht alibi: hij lag op het moment van de diefstal in het ziekenhuis. Wat je daarna gaat doen, is rondhoren bij je contacten in de onderwereld. Bellen, vragen, spreken. En als ik iemand niet kan bereiken, bel ik naar Octave en vraag ik hem of hij die of die kan overhalen om met mij te spreken.”

Durham: “Ik vind het wel wat hebben om als kunstdief nu vanaf de andere kant te helpen om verdere diefstallen te voorkomen. Ik wil Arthur helpen om de kunst terug te vinden en ik wil die jongens helpen om niet naar de gevangenis te gaan. In het geval van het Singer Laren heeft echt iedereen zijn best gedaan, ook de jongens van het Openbaar Ministerie, maar helaas is er een derde partij bij betrokken geraakt waardoor er nu een man voor vast zit die niet had hoeven vast te zitten en de schilderijen nog niet terug zijn. Arthur en ik vormen een goede combinatie. Ik kan met Arthur praten en Arthur praat met het Openbaar Ministerie. Ik zou nooit rechtstreeks met het OM praten. Dan zouden die jongens me nooit meer vertrouwen.”

Jullie verhaal klinkt bijna romantisch, maar de moord op misdaadjournalist Peter R. de Vries toont dat maffiacriminaliteit bloedige ernst is.

Brand: “De jonge garde criminelen is zeer hard geworden. Ze gaan snel naar de top en handelen algauw over honderden miljoenen in de drugshandel. Dat zie je bij Nederlandse criminelen, maar ook bij Belgische en Albanese.”

Durham: “Decennialang heeft men de misdaadwereld onderschat. De laatste twintig jaar dacht men dat deze mannen miljoenen verdienden, maar het gaat over miljarden. Justitie heeft vorig jaar zelf openbaar gemaakt dat ze de bedragen uit de drugscriminaliteit onderschat hadden. En hoe meer geld, hoe meer problemen. Hoe meer problemen, hoe harder de criminaliteit. En hoe zwaarder de criminaliteit, hoe zwaarder de straffen. En die zware straffen lokken op hun beurt moorden uit. Als je met straffen van dertig jaar of levenslang gaat gooien, dan maakt het al niet meer uit of je nu één of twee moorden pleegt. Er treedt een zeker nihilisme op bij deze gasten.” 

Waar eindigt dit?

Durham: “Ik ben optimistisch. De speurders zijn aan de winnende hand. De opsporingsmethodes van het Openbaar Ministerie worden steeds beter. Wie nu criminaliteit pleegt, wordt opgepakt. In no time staat de politie aan je deur.”

Brand: “Wat je wel ziet, is dat er een grote groep jongens rondlopen die niet altijd even slim zijn en zeer materialistisch zijn. Ze worden overgehaald om al op zeer jonge leeftijd zware criminaliteit te plegen. Net zoals je dat in Latijns-Amerika ziet. Ze laten liquidaties plegen door veertien- à vijftienjarigen. Vroeger waren er binnen het crimineel milieu bepaalde codes die werden gerespecteerd. Dat is nu niet meer het geval.”

Durham: “Ik weet van de grote jongens uit Amsterdam dat er niemand is die al dit geweld heeft gewild. Maar ééns de ene begint, moet de andere wel met een antwoord komen. Meestal wil die dat niet doen, maar hij kan niet anders. Ik wil het geweld daarmee niet goedpraten of bagatelliseren, maar dat is de manier waarop het gebeurt. Niemand is daar blij mee. Wat de jonge criminelen nu met liquidaties oplossen, werd vroeger opgelost door te praten. De jeugd wil meteen grote luxe en slaat alle tussenstappen over. Ze willen meteen naar de top: geen Mercedes maar een Bentley, geen Rolex maar een Patek Philippe, geen villa maar een penthouse. Maar hoe hoger je gaat, hoe harder je zult vallen.”

Octave Durham

- Geboren in 1972
- Bijnaam in de Amsterdamse misdaadwereld: ‘Okkie’
-Steelt in 2002 de kunstwerken Zeegezicht op Scheveningen en Het uitgaan van de hervormde kerk te Nuenen uit het Van Gogh Museum in Amsterdam
- In 2005 veroordeeld tot 3,5 jaar cel
- Biecht in 2017 de roof op, twee jaar nadat de kunstwerken teruggevonden worden bij een Italiaans maffiakopstuk
- In 2020 verschijnt de biografie Meesterdief, opgeschreven door journalist Wilson Boldewijn