Direct naar artikelinhoud
AchtergrondOverstromingen

Nu ook Defensie onder vuur voor aanpak reddingswerken: ‘We zijn er wel, maar je ziet ons niet altijd’

Het leger in Pepinster.Beeld Photo News

Terwijl de vrijwilligers blijven binnenstromen in de gebieden die getroffen werden door de overstromingen, heerst er ook frustratie. Eerst was het Croix-Rouge de Belgique - de Franstalige evenknie van het Rode Kruis - kop van Jut. Ze waren volgens tal van burgemeesters ‘afwezig’. En nu krijgt ook het leger diezelfde kritiek. Maar is die terecht? ‘We hebben zeer specifieke taken en zijn momenteel aan het werk op 15 locaties. Maar de mensen zien ons enkel als ze rechtstreeks met ons werk geconfronteerd worden’, klinkt het bij Defensie. 

Het is een ware mierennest geworden in de ravage die de overstromingen veroorzaakten in ons land. Honderden vrijwilligers stromen er toe na inzamelacties, het Rode Kruis werkt er de klok rond en ook de lokale politie en brandweer heeft hun handen vol. Maar ook onze militairen zijn al sinds 14 juli door het slijk aan het ploeteren, al blijkt daar soms aan getwijfeld te worden. “Dat we niet zichtbaar aanwezig zijn in het gebied? Dat lijkt misschien zo, maar het tegendeel is waar”, zegt officier Tom Manghelinckx (39).

Nat Plans

Officier Mangelinckx werkt bij de ‘Nat Plans’ bij Defensie, een tak die ingeschakeld wordt als planner bij nationale rampen. “Als er een hulpvraag komt vanuit de staat naar Defensie toe, is het mijn taak om mijn netwerken van officieren te benaderen en zo de nodige steun te regelen", zegt Manghelinckx. “In dit geval - met de overstromingen - zaten we eerst in een acute crisisfase. Daarbij kreeg elk provinciecommando (militairen die toegewezen zijn aan een provincie) rechtstreeks de vrijheid om hun eenheden aan te sturen, dat ging heel snel. In het begin waren dat talloze reddingsacties, reddingsbootjes inschakelen en zelfs de Special Forces werden ingezet om mensen te evacueren.”

Eens de evacuatie gebeurd was, het water wegtrok, en de schade opgemeten werd, kon men beginnen met de heropbouw. Maar ook daar hoort heel wat planning bij. Om die heropbouw in goede banen te leiden, werd een special commissariaat voor het Waalse gewest opgericht, dat minstens een jaar lang actief zal zijn en alle lokale overheden moet verbinden. Moeten de oevers en de dijken van de Vesder in Chaudfontaine verstevigd worden? Dan zal die vraag via het commissariaat tot bij het crisiscentrum komen, die de afweging moet maken en beslist wie daarvoor ingezet kan worden. In dit geval: Defensie. 

Een militair die eten uitdeelt in Pepinster.Beeld Photo News

Crisiscentrum

“Er zijn verschillende criteria waar het crisiscentrum rekening mee houdt”, zegt officier Mangelinckx. “Is het gevraagde effectief niet beschikbaar , onvoldoende aanwezig of ontoereikend? En niet te vergeten, wij mogen niet voor oneerlijke concurrentie zorgen met privéfirma’s. We zijn eigenlijk de laatste schakel in de ketting en voeren heel specifieke taken uit. Daardoor zijn we ook niet alom aanwezig in het straatbeeld. Maar sinds 14 juli hebben we al meer dan 1500 manschappen uitgestuurd, soms zelfs 200 per dag. Momenteel zijn we actief aan het werk op 15 locaties met 70 mensen. Zo hebben we mobiele keukens en douches geïnstalleerd, zijn we bezig met bergingswerken waarbij we onder andere met een helikopter autowrakken wegslepen. Plus, er zijn 2 compagnies die op ‘stand-by’ staan, 150 militairen die binnen de 24 uur kunnen vertrekken.”

“De manschappen die hoofdzakelijk daar aanwezig zijn, zijn van het bataljon Genie. Zij zijn opgeleid om in binnen- en buitenland infrastructuurwerken te doen, ze zijn - bij wijze van spreken -  de ingenieurs van het leger met de bijhorende machines en materiaal. Ze weten hoe ze met de machines moeten werken, hoe ze piekfijn te onderhouden en zij zorgen ervoor dat die - indien nodig - klaar staan om te vertrekken. Zo gaan de Genie vaak mee op missies en oefeningen ter ondersteuning. En bij de overstromingen zijn ze in deze fase goud waard. Zij installeren keukens, douches, doen graaf- en bergingswerken waar nodig en voorzien kampementen voor de reddingswerkers die ter plekke blijven.” Na bijna tweeduizend manschappen en drie weken sinds de eerste overstromingen is er nog heel wat werk aan de boeg. Maar hoelang het leger er nog aanwezig zal zijn, is moeilijk te zeggen. “We blijven beschikbaar zolang het nodig is”, zegt Manghelinckx.