Direct naar artikelinhoud
PortretNafi Thiam

Nafi Thiam pakt opnieuw goud op zevenkamp: hoe een zorgeloze tiener een wereldtopper werd

Nafi Thiam in 2009 als 14-jarige, hier op een atletiekmeeting in Gent.Beeld RV

Zelf vond Nafi Thiam (26) haar jeugd zorgeloos. Een beetje atletiek omdat haar mama Daniele dat deed, goede punten op school, veel vriendinnen. Rhisnes, een dorpje bij Namen, was een veilige haven. Maar vanzelfsprekend was het niet, in een gezin van vier kinderen met enkel een leerkrachtenloon.

“Eigenlijk was haar pad van kleins af uitgestippeld. Ze moest het alleen maar volgen”, Noël Legros (67), veelvuldig Belgisch kampioen kogelstoten, is aan het woord. Een boom van een vent, maar zijn benen kunnen zijn indrukwekkende postuur nog nauwelijks dragen. Een eindje wandelen put hem uit. Maar zijn kennersblik heeft nog niets aan scherpte ingeboet. Hij ziet Nafi Thiam nog altijd op precies dezelfde manier haar arm draaien bij het kogelstoten om net een tikje meer kracht te kunnen zetten. “Dat heb ik haar geleerd”, zegt hij en hij kan een grijns van trots maar moeilijk onderdrukken.

We zitten in de atletiekhal van Hannuit. Buiten stuiteren tientallen kinderen over de piste. Binnen is het leeg en stil. Er is een stukje piste om de sprintstart te oefenen. Een zandbak om ver te springen, een grote polsstokmat in het midden en een kleine hoogspringmat tegen de muur. Er staat zelfs een soort van kooi waarin discussen en kogels gegooid kunnen worden, of toch de aanloop geleerd kan worden.

Hier traint Nafi twee keer per week, vertelt Legros, die nog altijd voorzitter van de plaatselijke atletiekclub is en al een eeuwigheid goed bevriend is met Roger Lespagnard (74), de coach van Thiam. “Ik heb hen bij elkaar gebracht”, zegt Legros. “Daniele wilde voor Nafi eigenlijk allemaal afzonderlijke trainers per onderdeel van de zevenkamp. Ik heb dat uit haar hoofd gepraat: een trainer kan je beter maken in de sprint, door geweldig op je explosiviteit te focussen, maar wat schiet je ermee op als je daarmee ineens 10 centimeter lager scoort in het hoogspringen omdat je spieren te zwaar zijn geworden? Nee nee, er was iemand nodig met overzicht. En ik kende maar één man die dat zou kunnen: Roger Lespagnard.”

Nafi Thiam pakt opnieuw goud op zevenkamp: hoe een zorgeloze tiener een wereldtopper werd
Beeld VRT / Die Huis

Wereldkampioen 40-plussers

Lespagnard nam als tienkamper drie keer deel aan de Olympische Spelen en was daarna jarenlang burgemeester in de Luikse gemeente Fléron. Het is trouwens dankzij zijn wetsvoorstel uit 1997, toen hij voor de CdH in de Kamer zat, dat DNA-onderzoek mag gebruikt worden in een gerechtelijk onderzoek. Maar we wijken af, terug naar de atletiekhal in Hannuit die er in de jonge jaren van Nafi nog lang niet stond, maar waar ze zich nu zonder pottenkijkers in het zweet werkt.

“Ze komt meestal twee voormiddagen per week. Ik moet er dan voor zorgen dat de twee scholen van Hannuit hier niet ingepland staan”, zegt Legros en hij klopt met zijn kolenschophand op de dikke blauwe mat. “Onze hoogspringmat is trouwens beter dan die in Luik. Daar krijgt ze altijd schrammen van de bescherming tegen scherpe studs die erop ligt. De onze is soepeler.”

Maar voor Lespagnard kwam hij, de jonge Nafi Thiam volgde op haar twaalfde haar moeder Daniele Denisty (55) naar de atletiekclub in Hannuit. Denisty was de leeftijd voor olympische dromen al lang gepasseerd, maar ze had nog sportieve ambities in haar leeftijdscategorie. Zevenkamp deed ze, hoeft het te verbazen? In 2008 werd ze zelfs nog wereldkampioen bij de 40-plussers.

“In het begin kwam haar broertje Ibrahima nog mee”, vertelt Legros. “Maar hij hield het niet lang vol. Nafi was er wel altijd bij. Terwijl ik Daniele trainde in het kogelstoten, deed Nafi een beetje overal mee. Wat horden, wat speerwerpen, wat hoogspringen, wat verspringen. Ze sloot bij elk groepje aan en dat vond iedereen prima. Nafi was een lief, stil meisje. Maar ze was goed. Dat hadden we nog nooit gezien, eigenlijk. Je legde haar iets uit en ze kon het. Het leek wel alsof ze leerde door alleen maar te kijken. Wie Nafi bezig zag, wist meteen: dat is een toptalent. De vraag was alleen: was ze bereid om iets met dat talent te doen?”

Angst van vermoeidheid

Legros stelt de vraag, maar wacht om ze meteen te beantwoorden. De toekomst heeft immers uitgewezen dat de jonge Nafi inderdaad iets met dat talent heeft gedaan. “Ik ben pas serieus beginnen trainen op mijn veertiende”, vertelde Thiam in ‘Die Huis’ een paar jaar geleden. “Ik heb toen al een deel van mijn leven opgegeven voor de sport. Ik moest er wel niet zo veel voor opofferen. Ik dacht: ik hou van atletiek en ik wil progressie maken. Wat moet ik daarvoor doen? Dan doe ik dat.”

Toen vertrok de trein die Thiam intussen wereld- en olympisch kampioene maakte. Haar talent stond, zoals Legros al vroeg had gezien, buiten kijf. Al was er een pot confituur voor nodig om haar aan het lopen te krijgen. Een wat? “Zo ben ik met atletiek begonnen, ja: als je een veldloop won, kreeg je een potje confituur van Materne. Vond ik heerlijk: die dingen zaten tjokvol suiker. Daarom ben ik ook blijven lopen, ik kreeg daar niet genoeg van.

“Ik was niet slecht op de lange afstand, maar eigenlijk hield ik er toen al niet van. Als ik eenmaal aan het lopen was, viel het nog wel mee: ik amuseerde me. Maar voor de start voelde ik me slecht. Het vooruitzicht me dodelijk te moeten vermoeien joeg me angst aan. Ik heb een tijdlang atletiek met basketbal gecombineerd. Maar dat basketteam was behoorlijk goed en gemotiveerd: ze wilden elke match winnen. Dat vond ik niet zo fijn, ik wilde me in de eerste plaats amuseren. Toen heb ik gezegd: ‘Ik ga wel gewoon aan atletiek doen.’”

Huiswerk in de trein

Toch was het allemaal niet zo vanzelfsprekend als ze in dit stukje interview in Humo laat uitschijnen. Zij vond haar kindertijd zorgeloos, thuis in het dorpje Rhisnes vlakbij Namen, met haar broers Issa en Ibrahima en haar zus Fama. Toen ze twee was, scheidden haar ouders en verhuisde haar moeder naar het platteland omdat in Brussel geen betaalbare woning te vinden was voor het grote gezin. Ze deed sinds haar zevende aan atletiek en won regelmatig een wedstrijdje. Ze ging naar school en haalde goede punten, ondanks de treinritten heen en terug naar Luik om er te trainen.

“Dat was routine”, zei Nafi in ‘Die Huis’. “Ik maakte mijn huiswerk in de trein. Ik stond daar niet bij stil.” Ze had vrienden en vriendinnen genoeg. Nafi en haar broers en zus waren dan wel de eerste kinderen van kleur in Rhisnes, van racisme hadden ze geen last. Maar haar moeder moest alles wel in haar eentje zien te klaren: haar eigen job als leerkracht Frans in een Brusselse middelbare school, haar eigen sportieve uitlaatklep, de was en de plas thuis en de hobby’s van de kinderen.

“Als kind stond ik er niet bij stil, maar nu vraag ik me wel af hoe ze het allemaal voor elkaar heeft gekregen”, zei Nafi in Humo. “Zij werkt in Brussel en had vroeger geen auto. We gingen overal naartoe met de trein, ook naar de atletiekclub. Ik herinner me nog dat ze op de fiets eerst mijn broer halverwege in een winkel afzette, dan mij thuis kwam halen, mij in die winkel afzette, dan mijn broer verder naar het station bracht en dan weer terugfietste om mij daar op te pikken. En dan was ze ’s ochtends al om vijf uur opgestaan. Ze zette ons voor de school open was af in de opvang omdat ze zelf op tijd moest zijn op de school in Brussel waar ze lesgaf.”

Huiswerk in de trein
Beeld VRT / Die Huis

Boomlange vader

Na het goud van Rio ontstond het verhaal dat haar Senegalese vader Bamba na de scheiding uit het leven van zijn kinderen, en dus ook uit dat van Nafi, verdween. Dat klopt niet, maar het blijft hardnekkig rondzoemen. “Ze bezocht hem af en toe, wanneer hij niet in Senegal was”, zegt Legros. “Haar vader kwam soms zelfs naar de training. Dan wist ik dat het vervelend kon worden: hij vond het prima dat zijn dochter atletiek deed, maar hij wou niet dat een man haar trainer was. Ik heb me daar nooit veel van aangetrokken.”

Bamba Thiam heeft zich in al die jaren één keer uitgesproken, precies om dat hardnekkige verhaal te ontkrachten. “Ik ben miskend geweest. Er is gedaan alsof ik er niet was. Niet door Nafi, of door mijn andere kinderen. Zij zijn mijn goden. Zij komen me bezoeken. Weet u, ik ben eigenlijk blij dat u me gevonden hebt. Ik ben niet de afwezige vader die men van mij heeft gemaakt. Het heeft me veel verdriet gedaan. Maar ik heb me altijd fier gehouden voor mijn kinderen”, zei de boomlange man, net zoals zijn 1,87m grote dochter, in 2016 in Het Laatste Nieuws.

“Het heeft Nafi nooit aan iets ontbroken”, zegt ook Legros. Ook al moest het gezin het rooien met enkel het leerkrachtenloon van moeder Daniele. “Ze keek er wel van op toen ze bij mij thuis wachtte op haar moeder: in de kast zaten altijd snoep en koekjes en chocolade. Dat had ze thuis niet.”

In een zeldzaam open interview met de BBC zei Nafi dit over wat haar moeder voor haar betekende: “Als ik het moeilijk heb, dan denk ik aan mijn moeder en wat zij allemaal moest doorstaan: ‘Oké, dit is gewoon sport, dit is niets vergeleken met wat zij deed.’ Ik heb haar altijd als een sterke vrouw gezien.”

Nu is ze dat zelf, een sterke vrouw. Een gouden atlete, zelfs. Vandaag en morgen staat ze voor een unieke uitdaging: geen enkele Belg(ische) heeft op twee Olympische Spelen goud gewonnen. Nafi heeft een afspraak met de geschiedenis. 

Boomlange vader
Beeld VRT / Die Huis