Direct naar artikelinhoud
Kopje voor online en editie Hans Vandeweghe
ColumnHans Vandeweghe

Ik werd week op deze Spelen. Dat gebeurt niet vaak, en dan geef ik het graag toe

Hans Vandeweghe is sportjournalist bij De Morgen.

Gisteren is mij iets raars overkomen, tot twee keer toe. Eerst toen ik van het hockey met de metro naar mijn hotel terugkeerde. In het station van de monorail richting het station Hamamatsucho stond ik buiten te kijken naar een wijk met piepkleine huisjes, het leken wel containers op elkaar geplaatst. Het gelijkvloers waren koterijen. Er lag her en der stro, heel vreemd. Ik zocht naar kippen in de straat maar zag er geen, ook geen varkentjes zoals je ze wel eens in Azië ziet.

Ik snapte er niets van en ik zag dat de vrijwilliger naast mij het wel grappig vond hoe ik daar gebiologeerd bleef naar kijken. Ik vroeg haar of ze Engels kon. En of, ze had in de VS gestudeerd, mooi zo. Software engineer en ze vertaalde Engelse manuals naar het Japans. Nog beter. Dus, mevrouw, waar sta ik naar te kijken? Naar stallen van de nabijgelegen renbaan en ze wees op een rare constructie die ik ook al had gezien. Dat was de hoofdtribune met de gokkantoren en daar, midden in pakweg het Koekelberg van Tokio lag een gigantische renbaan.

We raakten aan de praat. Ze herkende mij van in de mixed zone daarnet. Ik herkende haar niet, maar ze had dat blauwe kenmerkende uniform en die grijze broek aan, helemaal Asics. Typisch voor elke Spelen, op de duur haal je die zo uit de menigte, zelfs in de allerdrukste ochtendspits in de mierenhoop van station Otemachi.

Waarom ze vrijwilliger was geworden, vroeg ik. Drie redenen gaf ze op. Ten eerste: ze hield van de Olympics. Ten tweede: ze kon gratis gevaccineerd worden. De eerste van Moderna had ze al gehad, nummer twee zou ze zaterdag krijgen. Ten derde: haar Amerikaans bedrijf had haar tien dagen betaald vrij gegeven als ze zou gaan ‘volunteeren’.

Ik werd week. Dat gebeurt niet vaak, en dan geef ik het graag toe. Ik zei: “Mevrouw, ik moet jou en al je collega’s bedanken voor de manier waarop jullie ons behandelen. Jullie zijn niet bang van ons. Jullie lachen altijd, zeker als wij kapot van de hitte bij de controleposten arriveren. Jullie zijn altijd behulpzaam. Alleen een vertrekkende bus tegenhouden als iemand komt aangelopen en er over twee uur pas een andere bus is, dat moeten jullie nog leren en dan is het perfect.”

Ze lachte en vroeg wat ik over het algemeen van de Spelen vond. Heel erg oké, zei ik, maar wat jammer dat het publiek niet ziet hoe goed jullie het hier voor elkaar hebben. Had ik beter niet gezegd. Ze stortte niet in, maar het scheelde niet veel. Ze snikte en begon over haar gezin, dat ze kaarten hadden voor van alles en nog wat en dat ze nu thuis hele dagen voor de televisie zaten te kijken. “Als u vindt dat het rustig is overdag in Tokio, dat komt omdat iedereen naar de televisie kijkt. Iedereen had hier willen bij zijn en het is overal leeg. In het honkbal mogen er wel mensen zitten en hier niet. Stomme Covid-19.”

Toen ik haar zei dat het land Japan dat zichzelf een noodtoestand heeft aangepraat, volgens onze Europese normen gewoon groen kleurt en dat ik met een PLF’je en mijn vaccinatiebewijs gewoon mijn land straks binnenkom en van quarantaine geen sprake is, begreep ze er niets meer van. “Weet u”, zei ze, en toen moest ik naar de Oedo line en zij naar de Asakusa en scheidden onze wegen. “Wij hebben een stomme regering en het ergste is: we weten het en we doen er niets aan.” Nog steeds liepen tranen over haar gezicht en weg was ze.

Gisterenavond moest ik ook nog wat dingen regelen voor het aanstaande vertrek en ik nam de bus terug naar de verzamelplaats van bussen, de MTM. Deze bus rijdt heel frequent, maar toen ik er aankwam, bleven chauffeur en suppoost buiten staan. Ze keken naar boven, naar een van de vier omgekeerde piramides van de Tokyo Big Sight, waar de media zit. De bus, zo zei de suppoost en ook een vrijwilliger, zou niet onmiddellijk vertrekken. Hij sommeerde iedereen die op de bus zat naar buiten en vroeg om samen met hen naar boven te kijken. “Elke avond om 19u30 is er een lichtshow en die moet u absoluut zien.”

De Amerikanen op de bus staken hun neus buiten en zegden wow, terwijl er nog niets te zien was. Ze gingen terug zitten. Ik bleef buiten. Toen de show begon, stonden de chauffeur en de suppoost te trillen op hun benen. Ik kon het niet opbrengen om in de bus te gaan zitten om verzekerd te zijn van mijn zitje. Ik was de enige die de hele vijf minuten is blijven staan kijken. Aan het eind zei ik: “beautiful, very beautiful, wat jammer dat niemand het ziet. Wat jammer dat u zulke mooie Spelen organiseert en niemand mag komen kijken.” Waarop ook deze man begon te huilen en mij bedankte. 

En toen vertrok de bus zonder mij en kon ik een taxi nemen. Ik had een Japanner blij en triest gemaakt. Kostprijs 35 euro.