De twee beklaagden waren betrokken bij de bouw van de moskee. Ze werden ervan beschuldigd dat ze op 7 oktober 2020 hadden geprobeerd twee Bulgaarse arbeiders neer te schieten die hun beklag hadden gedaan over de werkomstandigheden.

Volgens getuigen hield een van de twee beklaagden een slachtoffer vast terwijl de tweede beklaagde zijn wapen op het hoofd van dat slachtoffer richtte. De beklaagde haalde de trekker twee keer over, maar het vuurwapen blokkeerde en er volgde geen schot. De dader richtte vervolgens zijn wapen op de knie van het eerste slachtoffer. Dat gebeurde in het bijzijn van het tweede slachtoffer, voor wie wellicht hetzelfde lot wachtte, maar die erin slaagde de omwonenden te alarmeren.

De twee daders werden enkele uren later opgepakt in Limburg en werden beschuldigd van poging tot moord.

Volgens het openbaar ministerie was er sprake van een duidelijk en onderbouwd crimineel plan. De verdediging probeerde de kaart van de wettige zelfverdediging te trekken en vroeg de vrijspraak van de twee mannen. De rechtbank ging daar niet op in en veroordeelde de twee tot gevangenisstraffen van 8 en 4 jaar, 8 jaar voor de man met het vuurwapen en 4 jaar voor de man die het slachtoffer vasthield.