Zo kan Nafi Thiam alsnog goud veroveren op zevenkamp: ‘Het belooft nog spannend te worden’

Van één rivale is Nafi Thiam (26) alvast verlost. Katarina Johnson-Thompson moest gisteren tijdens de 200 meter opgeven. Al na de tweede proef, het hoogspringen, was duidelijk dat de wereldkampioene had gebluft door te zeggen dat ze 100 procent in orde was. Zeven maanden na een scheur in de achillespees en een operatie er weer staan: dat is weinigen gegeven. De Britse moest Tokio mankend verlaten.

Wat Thiam niet zag aankomen, was dat de concurrentie uit Nederland zou komen. Nu is Anouk Vetter geen sukkelaar – ze won brons op het WK 2017 en goud op het EK 2016 – maar niemand die had ingezet op de 28-jarige flapuit uit Amsterdam. En toch stond zij gisteren, na vier proeven, netjes aan de leiding met 3.968 punten, 47 meer dan de titelverdedigster.

Vrolijk huppelde Vetter de interviewzone in het Olympic Stadium in. “Hoi, hoi. Gaat lekker, hé. Ik moet bekennen: ik schrok wel een beetje toen ik zag dat ik eerste stond. Dit gaat verwachtingen geven. Dat krijg je als je eerste staat, zeker? Jeetje. Morgen doe ik gewoon weer mijn best.”

Al net zo uitbundig verscheen Noor Vidts (25) voor de media. Ze stuntte al in maart door op het EK indoor zilver te winnen na Thiam, in Tokio staat ze er gewoon twintig punten voor. “Nooit-nooit-nooit gedacht”, glunderde de atlete uit Vilvoorde. “Nafi is toch nog van een ander niveau, hoor. Maar ik ben blij met mijn drie persoonlijke records.” Vidts presteerde beter dan ooit op de 100 meter horden, in het kogelstoten en op de 200 meter. 

Meer dan 30 graden

Het gelaat van Thiam stond dan weer op onweer. Pas derde met 3.921 punten en vooral: geen enkel persoonlijk record. Ze noteerde wel beste seizoensprestaties op de 100 meter horden en in het hoogspringen, maar overtuigend kun je dat niet noemen. “Ik voelde me niet zo lekker voor de horden, ik denk dat ik oververhit was”, legde ze uit. De thermometer gaf ’s ochtends al 33 graden aan. “Ik draaide als ik recht stond. Gelukkig had ik na de horden voldoende tijd om te herstellen, maar eerlijk: wat was het héét. Daar houd ik niet van.”

Het was er tijdens de avondsessie aan te zien. Ze presteerde matig in het kogelstoten en ondermaats op de 200 meter. “Met het kogelstoten zit ik niet erg in, dat puntenverlies stelt niet veel voor. Al stoorde het me wel dat ik één poging heb verspild omdat ik mijn evenwicht verloor”, zei Thiam. “Wat me wel ergert, is mijn 200 meter omdat ik daar net zo hard op heb getraind. Maar het is er niet uitgekomen. Heel frustrerend.”

Voor en in Tokio zelf gaf Thiam aan dat ze sterker was dan ooit tevoren. Vraag is waarom zich dat dat dan niet in prestaties vertaalde. Het was al van 2013 geleden dat ze niet over de 15 meter stootte. “Ik had er ook meer van verwacht”, repliceerde ze, “maar het is nu eenmaal een kampioenschap en zo is sport. Ik heb mijn best gedaan en heb nergens spijt van. Ik moet dit nu achter mij laten.”

Verspringen cruciaal

Feit is dat Thiam vandaag uit haar pijp mag komen als ze haar olympische titel wil verlengen, als eerste Belg ooit en als eerste zevenkampster sinds Jackie Joyner-Kersee in 1992. Want Vetter is een beetje zoals Thiam: beter op de tweede dag. 

Vetter: “Het is de eerste keer dat ik na dag één aan de leiding sta. Meestal kom ik er pas na het verspringen of het speerwerpen als een surprise door. Het wordt nog spannend.”

Vetter springt ongeveer even goed als Thiam, werpt de speer even ver en loopt de 800 meter even slecht. Het kan dus alle kanten uit, zeker omdat het speerwerpen bij Thiam een groot vraagteken is. Niemand die weet of ze ongehinderd kan gooien. Maar zo ver keek Thiam nog niet vooruit. “Mijn ranking na de eerste dag is niet zo belangrijk en het puntenverschil is niet zo heel groot. Vooral het verspringen wordt bepalend, omdat daar heel veel punten op het spel staan. Het is wel de proef waar ik dit seizoen het best op presteerde dus ik verwacht er veel van. Het is belangrijk dat ik nu goed recupereer, dus welterusten.”

En Vidts dan? Kan zij onverhoopt op het podium belanden? Er valt voor te vrezen, want zij is rampzalig in het speerwerpen. “Ik probeer elke proef zo goed mogelijk af te werken en dan zien we wel waar ik eindig.”