Direct naar artikelinhoud
Voor u uitgelegdNatuur

Muggen, slakken: ze zijn dezer dagen massaal aanwezig. Is dat normaal?

Beeld uit Nederland van twee naaktslakken die komen piepen na een regenbui.Beeld Marcel van den Bergh

De kletsnatte zomermaanden zorgen dan wel voor menselijke ellende, verschillende diertjes gedijen net goed. Muggen, slakken en andere vochtminnende dieren lijken plots veel talrijker aanwezig. Maar klopt dat ook?

Voor zover de tuintjes van redactieleden van De Morgen representatief zijn voor de natuur in ons land, telt de zomer meer naaktslakken dan andere jaren. “Het is inderdaad een beetje anekdotisch”, grinnikt hobby-entomoloog Peter Berx, voormalige medewerker van het insectenmuseum en samen met Lieven Scheire auteur van het boek Insecten. “Dat gezegd zijnde, ik heb dezelfde indruk als ik ga wandelen: ik zie meer naaktslakken.”

Naaktslakken leven nu eenmaal in vochtige omstandigheden en zijn niet zo goed bestand tegen hitte of droogte. Het zijn “ideale omstandigheden” voor slakken, zegt bioloog Thierry Backeljau (Museum voor Natuurwetenschappen in Brussel). “Zeker voor naaktslakken, die geen huisje meedragen dat bescherming geeft, is dat zo. Ze zijn daardoor veel actiever op momenten van de dag waarop ze anders gemakkelijker kunnen uitdrogen, bijvoorbeeld op de middag. Meestal zijn naaktslakken enkel actief bij valavond, ’s nachts of in de ochtend. Doordat de bodem nu op verschillende plaatsen verzadigd raakt, moeten ze dikwijls hun schuilplaatsen verlaten, anders verdrinken ze bijna letterlijk.”

Heet weer

Net om die reden mogen we niet concluderen dat er nu plots meer slakken zijn. Wellicht zien we ze gewoon meer doordat ze nu actiever zijn door het weer. Omgekeerd zullen we weinig of geen naaktslakken zien bij heet en droog weer, al betekent dat dus niet dat er minder zijn.

Hetzelfde geldt voor muggen. Muggenwijfjes leggen hun eitjes in stilstaand water. Zeker op plaatsen waar veel regen viel, zullen die vaker voorkomen. Maar ook hier geldt: er bestaan geen precieze data voor het aantal muggen in ons land. Jazeker, de Nederlandse muggenradar van de universiteit van Wageningen – daarop kunnen gebruikers overlast door muggen aangeven – vertoont een duidelijke piek in juli. Maar die is vergelijkbaar met andere jaren.

Vlinders

Wel zorgt het natte weer zeker voor goede omstandigheden voor rupsen. “De afgelopen droge jaren zijn planten waar vlinders hun eitjes op leggen, zoals netels, in de zomer verdord”, zegt Natalie Sterckx van Natuurpunt, dat jaarlijks een vlindertelling organiseert. “Dankzij het natte weer floreren net deze planten, waardoor er meer rupsen zullen zijn.”

Voor vlinders, die ontpoppen uit rupsen, zijn wind en regen dan weer niet de beste omstandigheden om rond te kunnen fladderen. Keert het weer, dan kan het zo zijn dat er plots meer vlinders komen doordat er nu meer rupsen zijn. Al verbinden we daar best geen al te grote conclusies aan. Het voorkomen van vlinders is extreem gevoelig aan weersomstandigheden. “Ook zal één opflakkering de neerwaartse trend in het aantal soorten en individuele vlinders door habitatverlies en pesticidegebruik niet doorbreken”, zegt Berx.

Wespenpopulatie

Eigenlijk geldt dezelfde conclusie voor alle insecten en andere dieren. Eén extreem natte zomer zorgt niet voor een gigantische verschuiving in het insectenbestand. “Het is bijvoorbeeld ook een slecht wespenjaar, net door het natte weer”, zegt Berx. “Het voorjaar was te koud, nu is het te nat. Daarom maak ik me nog geen zorgen om de wespenpopulatie volgend jaar. Vorig jaar was een goed jaar voor wespen en slecht voor muggen. Ik maak me pas zorgen als het jaren na elkaar enkel nat of droog is.”

“Een paar jaar geleden kreeg ik telefoon van een collega van u met de vraag of alle slakken zouden sterven door de hitte”, zegt Backeljau. “Vaak onderschatten we de weerbaarheid van de natuur. Wel belangrijk is de geleidelijke verandering van de natuur. Die brengt een verandering van de habitat van planten en dieren met zich mee, wat een effect kan hebben op het voortbestaan van sommige soorten. Die verandering is onmiskenbaar, maar minder goed waar te nemen aangezien ze relatief traag gaat.”