Direct naar artikelinhoud
InterviewPukkelpop-drama

‘Op Pukkelpop was ze het laatst gelukkig’: 10 jaar na het drama op Pukkelpop

Die noodlottige 18de augustus 2011 trok een zwaar onweer over de wei van Pukkelpop. De ravage was enorm. Vijf mensen lieten het leven.Beeld Alex Vanhee

Sarah (43) zal nooit meer lopen, en dat weet ze. De ouders van Marijke (21) deden er jaren over om opnieuw te leren leven. Kim (43) deed die avond alles wat hij kon om Wendy (20) te reanimeren. Doorgaan met je leven na het Pukkelpop-drama: drie getuigenissen.

en

Sarah De Schryver: ‘Al gaat het niet elke dag even ­geweldig, ik lééf’

Sarah De Schryver (41) kwam onder een boom terecht tijdens de storm. Ze raakte verlamd van haar borstkas tot haar tenen en zal nooit meer kunnen lopen.

“Het is mijn jubileum dit jaar, zeg ik weleens. Tien jaar dat ik mijn benen niet meer voel. Nul, noppes, je mag er kokend water op gieten, ik merk er niets van. Op zich doet het getal tien me weinig. Maar ieder jaar in augustus word ik er natuurlijk mee geconfronteerd. Dat blijft moeilijk, al moet ik zeggen dat het eigenlijk best goed met me gaat. Ik woon zelfstandig, ben opnieuw gaan werken en met mijn aangepaste auto ga en sta ik waar ik wil.”

Ze herinnert zich alles nog haarscherp van die 18de augustus 2011. Tot ze bewusteloos raakte. “Toen de storm losbarstte, ging ik op zoek naar een plek om te schuilen. De rest van onze groep bleef bij het hoofdpodium. Bij de tent van Proximus wrong ik me tussen de mensen, ik stond half binnen, half buiten. Ik denk dat ik er nog geen twee minuten was toen de boom viel. Van de klap zelf herinner ik me niets. Het enige dat ik weet, is dat ik wakker werd en op de grond lag, onder de kruin van de boom. Ik raakte meteen in paniek want ik voelde mijn benen niet meer en ik zag niemand die ik kende. Ik besefte dat er iets ernstigs aan de hand was, ik wilde overeind komen maar dat lukte niet. Er stond iemand naast me die zei dat hij verpleegkundige was. Hij probeerde me te kalmeren, zei dat ik stil moest blijven liggen.”

Sarah werd naar het ziekenhuis in Genk gebracht. Haar ruggenwervel was gebroken, plus zeven ribben. Ze had ook een klaplong. “Voor ik op de spoedafdeling opnieuw bewusteloos raakte, heb ik het telefoonnummer van mijn ouders doorgegeven. Toen ik bijkwam, stonden mijn ouders en twee zussen aan mijn bed. De volgende drie dagen gingen in een waas voorbij, ik weet nog dat ik enorme hoofdpijn had. Van een grote hoofdwonde die van het ene oor naar het andere liep.”

Sarah De Schryver. ‘Een deel van me zal nooit kunnen aanvaarden dat ik mijn oude leven niet meer terugkrijg. Dat maakt me kwaad.'Beeld Damon De Backer

Na Genk werd Sarah naar het UZ Gent overgebracht, waar ze drie weken moest platliggen. Aansluitend bracht ze tien maanden in het revalidatiecentrum van het UZ Gent door. “Alle gevoel dat de eerste zes maanden terugkwam, was bruikbaar, zeiden de artsen. In gedachten moest ik mijn tenen bewegen, zodat mijn hersenen een soort van verbinding naar mijn tenen zouden vinden. Ik heb het dagenlang geprobeerd maar er gebeurde niets. Mijn hoop dat ik ooit nog zou kunnen lopen, nam met de dag af. Het enige dat ik tegenwoordig in mijn benen voel, is een gigantische zenuwpijn, heel hevig. Het is erger dan tandpijn, ik moet zware pijnstillers nemen, anders is het bijna niet leefbaar. Die pijn begon na enkele jaren en is in de loop der tijd alleen maar erger geworden. Nu voel ik hem elke dag, vanaf het moment dat ik ’s morgens mijn ogen opendoe. Blijkbaar hoort dat erbij, zeggen de artsen.”

Na het revalidatiecentrum woonde Sarah een paar jaar bij haar ouders. Tot ze in een gloednieuwe woning terecht kon in Burst, gemeente Erpe-Mere, met een schitterend uitzicht over de maïsvelden. Ze werkt aan de receptie van een rusthuis in Gent en is grotendeels onafhankelijk.

Naar Pukkelpop gaat ze het ene jaar wel, het andere niet. In 2012 ging ze wel. Niet als verwerking, zei ze destijds, maar om haar favoriete band Foo Fighters te zien. “Pukkelpop had een meet-and-greet met de band geregeld, dat was fantastisch. Of ik straks mee op het podium wilde komen, vroeg zanger Dave Grohl. Ze hebben me toen naar boven gedragen, een hele toestand met die rolstoel. Ik zat daar aan de zijkant van het podium toen Dave Grohl een nummer aan mij opdroeg. ‘Dit is voor Sarah’, zei hij. Het was machtig, hij keek opzij naar mij en ik keek naar hem. Een onvergetelijk moment.”

De organisatie van Pukkelpop werd niet aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van de ramp. Wel werd er een steunfonds voor de slachtoffers opgericht.

“Het was een natuurramp en dan zijn alleen materiële zaken verzekerd, geen lichamelijke letsels. Dus richtte Pukkelpop een fonds op, om de slachtoffers financiële steun te kunnen geven. Dat is goed verlopen, al mijn medische kosten zijn vergoed en ze hebben ook de aanpassingen aan mijn auto bekostigd. Ik rem en geef gas via het stuur en er is een katrol om mijn rolstoel in de auto te heffen.”

Niemand kon iets aan die storm doen, klinkt het. “Alle veiligheidsvoorschriften waren in orde, het was overmacht. Waarom zou ik dan iemand de schuld geven?”

Spijt heeft ze wel. “Was ik maar bij de anderen blijven staan en niet gaan schuilen, denk ik nog steeds. Maar het is nu eenmaal gebeurd, ik kan het niet meer terugdraaien. Daar heb ik vrede mee, al zal een deel van me nooit kunnen aanvaarden dat ik mijn oude leven niet meer terugkrijg. Dát maakt me wel kwaad. Waar ik het vooral moeilijk mee heb, is dat ik nooit kinderen zal hebben. Biologisch kan het wel, maar laten we realistisch zijn; ik kan niet voor een kind zorgen. Mijn twee jongere zussen hebben allebei kinderen en toen die klein waren, kon ik ze niet eens oppakken als ze huilden en hun armpjes uitstaken. Dat is enorm frustrerend. Die machteloosheid maakt me boos. Maar dan vloek ik eens goed of ik laat stoom af bij mijn familie, en dan gaat het wel weer.”

Toch komt er ook iets voor die frustratie en woede in de plaats, veert ze op. “Het waarderen en genieten van de kleine dingen. Ik kan buiten zitten op mijn terras in de zon, mijn ogen dichtdoen en luisteren naar de stilte. Ik ben me bewust van iedere dag. Omdat ik besef dat het ieder moment gedaan kan zijn.”

Toen ze in het ziekenhuis lag, kwamen de ouders van Marijke De Wilde (zie interview hiernaast) op bezoek, een van de vijf dodelijke slachtoffers. “Ik herinner me goed dat ook zij tegen me zeiden: ‘Probeer straks weer te genieten van je leven. Want je bent er nog. Onze Marijke kan het niet meer.’ In het begin begreep ik niet goed wat ze bedoelden, maar tegenwoordig ben ik me scherp bewust van hun woorden. Ik leef nog. En al gaat het niet iedere dag even geweldig, het gáát.” 

Kim Schuermans: ‘Ik heb alles ­gedaan om Wendy te redden’

Voormalig verpleegkundige Kim Schuermans (43) probeerde bijna een uur lang om slachtoffer Wendy Burecke te reanimeren. Helaas haalde het twintigjarige meisje het niet.

‘Op Pukkelpop was ze het laatst gelukkig’: 10 jaar na het drama op Pukkelpop
Beeld Damon De Backer

“Tijdens het optreden van Skunk Anansie begon de hemel paars-groen te kleuren. Ik zei tegen mijn vrouw dat we beter konden gaan schuilen, maar ze bleef liever met haar vriendin waar ze was. ‘Ga jij maar’, zei ze. Ik ben dan naar de Boiler Room gegaan, maar toen ik zag hoe hard de storm tekeerging, vertrouwde ik de overkapping niet en ben ik weggegaan. Later bleek dat een deel van de Boiler-tent was ingestort. Met een hele massa mensen ben ik toen naar de tenten gelopen waar de drank- en eetkramen stonden. Er vielen immense hagelbollen, het leek alsof de wereld verging. Ik zag hoe er meer en meer mensen binnengingen bij het Vlaams Kruis en heb daar dan mijn diensten aangeboden. Ik was op dat moment werkzaam als verpleegkundige in het Jessaziekenhuis in Hasselt. Nadat ik een paar mensen eerste hulp had geboden, kwam een kennis naar me toe. Hij wist wat voor werk ik deed en had een meisje binnengebracht dat hij gevonden had in een ingestorte tent. Of ik haar kon helpen, vroeg hij. Ze was bewusteloos en het zag er ernstig uit.”

Schuermans probeerde het meisje te wekken, maar dat lukte niet. “Ik heb haar vervolgens aan de monitor gelegd en gevoeld of ze bloeddruk had. Toen bleek dat er geen ritme of bloeddruk was, ben ik meteen begonnen met een hartmassage. Ik heb er nog een verpleegkundige bij geroepen, we hebben de patiënt geïntubeerd zodat ze kon ademen terwijl wij de hartmassage toedienden. Ook plaatste ik een katheter in een vat in de hals om direct reanimatiemedicatie in het hart te kunnen toedienen: efedrine en adrenaline. Ik bleef verder reanimeren en contacteerde intussen een bevriend anesthesist om te komen helpen. Er was op dat moment geen arts aanwezig. Die vriend is uiteindelijk gekomen, we waren toen al zeker vijftig minuten bezig met de reanimatie. Hij besliste om een ambulance te laten komen en haar naar het ziekenhuis te brengen. Ik ben niet meegegaan.”

Later hoorde Schuermans dat het meisje overleden was. Hij wist niet wie ze was, zijn vrouw vertelde hem dat het om Wendy Burecke ging, die samen met haar vriend Marlo Ghys in een tent schuilde toen ze een metalen balk op hun hoofd kregen. Beiden overleefden het niet. Wendy was op slag dood, berichtten de media nadien.

“Iemand is pas dood als een arts vaststelt dat hij of zij overleden is. Ik wist wat er aan de hand was met het meisje, maar zolang er geen arts was die besloot dat de reanimatie moest stoppen, ging ik door. Verder kan ik er niets over zeggen, we hebben beslist haar naar het ziekenhuis te brengen.”

Tijdens zijn carrière heeft hij verschillende mensen moeten reanimeren, klinkt het. “In het ziekenhuis sleur je ze er meestal wel door, maar het heeft altijd een impact op je. Dit meisje had het niet overleefd. Dat is hard, ook voor een verpleegkundige. Ik moest het een plaats geven. Wat helpt is dat ik weet dat ik alles binnen mijn macht heb gedaan om haar te redden. Ik werkte op de anesthesie, was gespecialiseerd in dit soort gevallen. Een arts zou het niet anders hebben aangepakt, denk ik. Soms zijn mensen nu eenmaal niet te redden.”

Ieder jaar als hij naar Pukkelpop teruggaat, denkt hij aan haar. “We wonen niet ver van het festival en gaan altijd met de fiets. Elk jaar komt het ter sprake, ik heb het er dan met mijn vrouw over. Daarom zijn getallen als vijf of tien jaar belangrijk. Het zijn momenten waarop we stilstaan bij al die jonge slachtoffers, die samenhorigheid is belangrijk voor hen en voor de nabestaanden.”

Zelf heeft hij er geen trauma aan overgehouden. “Al was het de eerste dagen nadien wel zwaar. Maar ik kan me goed voorstellen dat heel wat Pukkelpop-bezoekers tijd nodig hadden om dit te verwerken. De een heeft ook meer gezien dan de ander. Voor de slachtoffers en nabestaanden is dat natuurlijk anders, hen zal het altijd bijblijven. Maar ik heb het vrij snel een plaats kunnen geven. Het leven gaat nu eenmaal voort. Het was een natuurramp, het noodlot, hoe je het ook wil noemen. Maar het is voorbij.” 

Dirk en Katrien: ‘Wij zijn de ­paniek maanden blijven voelen’

Dirk De Wilde en Katrien Van Steen uit Hamme verloren op 18 augustus 2011 hun dochter Marijke (21).

Katrien Van Steen en Dirk De Wilde. ‘Men vroeg hoe Marijke begraven moest worden. Wij keken elkaar aan. Alsof wij daar ooit over hadden nagedacht.'Beeld Damon De Backer

Een lichtmast viel op haar campingtentje. “Het heeft drie jaar geduurd voor we nog eens durfden buiten de deur te gaan eten”, zegt Dirk. “Niet op restaurant, maar bij onze buren, samen met mijn zus en schoonbroer, die er altijd voor ons waren geweest. Dan kom je thuis en is er opeens dat schuldbesef. Omdat we hadden gedronken en ja, gelachen.”

Katrien: “Het was Marijkes eerste Pukkelpop. Werchter had ze al eens gedaan. De twee jaren daarvoor had ze herexamens, nu was ze er volledig door. Ze zat in haar laatste jaar biomedische laboratoriumtechnologie.”

Dirk: “Ze zou laborante worden. Telkens als ik het afgelopen jaar op tv beelden zag van labo’s en corona-items, was er die gedachte: ‘Hier zou Marijke nu mee bezig zijn geweest’.”

Halfweg het gesprek vervangt Katrien het gedoofde theelichtje naast de foto van Marijke op het dressoir door een ander.

Dirk: “Onze oudste dochter Nele was een maand voordien alleen gaan wonen, Marijke was naar Pukkelpop. Het was een van de eerste keren dat we als ouders een avond voor ons alleen hadden. We dachten naar het Bollekesfeest in Antwerpen te gaan. Het begon te regenen, en om zeven uur zagen we op het journaal iets over het onweer op Pukkelpop. We probeerden haar te bellen, stuurden een berichtje: ‘Bel ons eens.’ Geen antwoord. We belden de ouders van haar vriendinnen. Er werd gezegd dat het netwerk daar platlag, wat ergens een geruststelling was. Rond halfacht hoorden we via Nele dat Annelies, Marijkes beste vriendin, met een beenfractuur naar het ziekenhuis was gebracht en dat ze niet wisten waar Marijke was.”

Katrien: “Ik herinner me nog het glas water dat op tafel stond, en jij die lijkbleek wegtrok.”

Dirk: “Er is toen beslist: we rijden naar daar. We kwamen op de E313 vast te zitten in een file van ouders op weg naar Kiewit, net als wij. Er kwam een politiecombi met zwaailichten tussen twee rijen auto’s rijden en ik ben daar in een reflex achteraan gegaan, iets wat ik anders nooit zou doen. Ergens in het onderbewuste wist ik het al. Marijke was heel plichtsbewust, wij wisten dat zij ons zou verwittigen zodra ze de mogelijkheid had. Voorbij de afrit zag je opeens die afgerukte takken, hoorde en zag je brandweerwagens en ambulances. Als oorlogsgebied.

“Wij zijn naar het Virga Jessa-ziekenhuis gereden, waar Annelies werd geopereerd.”

Katrien: “Ze zeiden dat alle zwaargewonden al in de ziekenhuizen waren. Marijke was er niet bij.”

Dirk: “Het heeft tot halfeen geduurd voor iemand het is komen zeggen. Marijke heeft geen pijn gehad. Ze heeft niet geweten wat haar is overkomen. Ze was met Annelies eerst nog frietjes gaan halen, terwijl de anderen waren vertrokken naar de weide. Marijke en Annelies keerden terug omdat het was gaan druppelen en ze wat spullen droog wilden houden. Het ging harder regenen en ze zijn in een tentje gaan schuilen. Het ging dan ineens heel snel, hooguit een minuut waren ze bang, toen viel de constructie om, pal op hun tentje.”

“Wij gaan nu elk jaar naar Pukkelpop, als het plaatsvindt. Het is de plek waar zij het laatst gelukkig is geweest. Wij hebben de organisatie nooit iets verweten. Twee dagen later zijn wij rondgeleid op die plek. Het was een pyloon, twee meter bij twee, twintig meter hoog. Die lag horizontaal over een rij tentjes. Ik wou me ervan vergewissen of die stelling goed verankerd had gestaan. Nu, dat was zo. Er was niks mis met die stelling, een meter hoog beton en stalen kabels die zijn geknapt als nylondraadjes. Je kon het zien op dat filmpje op YouTube – de pyloon gaat als een knipmes naar beneden. Achteraf waren er verwijten. Dat het festival had moeten worden stilgelegd. Ik denk: was het festival stilgelegd, dan zaten er waarschijnlijk niet twee, maar tien jongelui in die tentjes.”

Katrien: “Men vroeg hoe ze begraven moest worden. Wij keken elkaar aan. Alsof wij daar ooit over hadden nagedacht.”

Dirk: “Pas in de weken na de begrafenis is het diepste punt gekomen. Je denkt dat je de bodem hebt bereikt, maar daar blijken altijd nog een paar kelders onder te zitten. Ik sta in het onderwijs en ben vanaf 1 september gevlucht in mijn werk. Ik vertrok ’s ochtends in een muisstille auto, keerde terug met de muziek van Marijkes begrafenis. Ik had geen tranen meer. Ik heb drie maanden geen traan gelaten.”

Katrien: “Ik kon niks meer. Ik lag hier in de zetel en ben in zeven weken vijftien kilo vermagerd.”

Dirk: “Iemand had mij een kaartje gegeven, en dat was op de kast blijven liggen. Na drie maanden heb ik dan toch gebeld. Die dame van slachtofferhulp zat hier, aan deze tafel, 1 december 2011. Ze heeft me in anderhalf uur drie korte vragen gesteld en ik heb anderhalf uur geweend. Ze zei: ‘Kijk, er is voor u een leven voor en een leven na 18 augustus, en die twee hebben weinig met elkaar te maken.’ Ze legde uit dat ongeveer de helft van de koppels het verlies van een kind niet overleeft. Ik kan alleen maar hopen dat mensen die een kind verliezen hetzelfde geluk hebben als wij. Vrienden en families die er altijd zijn om te luisteren. En er is Nele, aan wie de hele tijd werd gevraagd: ‘Hoe is het met uw ouders?’ Zij is haar kleine zusje kwijt, en bij haar verdriet is veel te weinig stilgestaan.”

Katrien: “Op een gegeven moment begon je te denken dat je zot werd. Marijkes fietsrem piepte. Als ze thuiskwam, remde ze voor de verkeersdrempel, hier voor de deur. Op een nacht, in die eerste maanden, hoorde ik vanuit ons bed die piep. Ik zei tegen Dirk: ‘Marijke is daar!’”

Dirk: “Mensen met jonge kinderen hebben het weleens meegemaakt, dat je je kindje in het winkelcentrum kwijt bent. Dat is paniek, angst. Een opgefokt gevoel dat enkele minuten duurt. Wij zijn die paniek maandenlang blijven voelen, elke dag.”

Katrien: “Alle eerste keren waren verschrikkelijk. De eerste Kerstmis, de eerste verjaardag, de eerste skireis. Je ziet iemand skiën met dezelfde jas als zij: dat is dan altijd Marijke. Gelukkig verandert de mode en zie je haar ski-jas niet zo veel meer.”

Dirk: “Gaandeweg hebben we het geleerd, weer te leven. Altijd met dat rugzakje. Met de rem op. Tegenwoordig zeggen we ja tegen elke uitnodiging. Alles is beter dan alleen thuiszitten. Ik heb nog de iPod van Marijke in mijn wagen liggen. Inmiddels is dat iets prehistorisch, een iPod. Maar als we op vakantie gaan met de wagen, zetten we die op, urenlang. Muziek van Marijke.”