Direct naar artikelinhoud
InterviewSuzanne Simard

‘Bomen zorgen echt voor elkaar, hebben behoefte aan familie en buren en zorgen voor hun kinderen’

Suzanne Simard in Stanley Park in Vancouver. De topwetenschapster ontdekte hoe bomen met elkaar communiceren.Beeld Diana Markosian

Al bijna veertig jaar doet de Canadese Suzanne Simard onderzoek naar de wijze waarop bossen ecologische netwerken vormen. ‘Nee’, zegt ze, ‘een bos is geen verzameling bomen, het is een familie.’

“Ik had het voor geen goud willen missen en als ik de kans kreeg deed ik het allemaal opnieuw”, zegt ze beslist, “Al zou ik bepaalde zaken wel anders doen. Ik zou me meer afschermen van de buitenwereld en het mij misschien wat minder persoonlijk aantrekken. Decennialang vocht ik praktisch in mijn eentje tegen de door de Canadese overheid gesteunde houtindustrie en stond ik stijf van de stress. Ik had het gevoel dat ik moest kiezen tussen mijn wetenschappelijk onderzoek en mijn gezin en dat dat een onmogelijke keuze was. Mijn huwelijk liep uiteindelijk spaak en ik kreeg een uitgezaaide borstkanker. Ik heb getwijfeld, ik geef het toe. Maar ik heb nergens spijt van, want we hebben die bossen nodig. Zij zijn onze wissel op de toekomst.”

Suzanne Simard (60) is hoogleraar bosecologie aan de universiteit van British Columbia. Haar naam doet misschien niet meteen een belletje rinkelen, maar in haar vakgebied behoort ze tot de wereldtop. Toen de Duitse boswachter Peter Wohlleben in zijn boek Het verborgen leven van bomen beweerde dat een bos een ecosysteem vormt waarin de verschillende organismen elkaar nodig hebben en voor elkaar zorgen, baseerde hij zich daarbij op het onderzoek van Simard. En toen Richard Powers drie jaar geleden in zijn met een Pulitzer Prize bekroonde roman The Overstory boswetenschapster Patricia Westerford opvoerde, had hij haar in gedachten. “Ik had al meer dan tweehonderd artikels geschreven voor wetenschappelijke tijdschriften”, zegt Simard. “Ik merkte dat mijn werk aangehaald werd in populaire boeken en dat dit dan keer op keer heel fragmentair werd gedaan. De een pikte er dit uit en de ander wat anders, maar nooit werd het volledige verhaal verteld. Daar werd het dus stilaan tijd voor.”

Dat volledige verhaal vertelt ze in Op zoek naar de moederboom, een ingenieuze mengeling van autobiografie en populaire wetenschap. Enerzijds heeft ze het over haar opgroeien in een familie die van generatie op generatie van de bosbouw leefde, over haar broer die op jonge leeftijd verongelukte, over haar huwelijk, de geboorte van haar dochters en haar borstkanker. Even later gaat ze dieper in op de methode die nagaat of een berk en een douglasspar voedingsstoffen uitwisselen met elkaar. “De samenhang tussen die twee zaken is belangrijk”, vertelt ze. “Wetenschappelijk onderzoek komt nooit zomaar uit de lucht vallen. Waarom stelde ik de vragen die ik stelde? Omdat ik opgroeide in de bossen van British Columbia, en die dus vanbinnen en vanbuiten kende.”

Bio Suzanne Simard (60)

- Suzanne Simard is hoogleraar bosecologie.

- Ze geeft les aan de universiteit van British Columbia.

-  Ze behoort tot de wereldtop in haar vakgebied.

- Ze ontdekte dat een bos een netwerk is, waarin schimmels een essentiële rol spelen.

- Haar boek Op zoek naar de moederboom is een mengeling van autobiografie en wetenschap.

Dat er iets mis was met die bossen besefte Simard toen ze in haar studententijd een vakantiebaantje had en moest nagaan in hoeverre de houtfirma’s gekapte bomen vervingen door nieuwe aanplant. Dat deden ze netjes, zag ze, maar jammer genoeg stierf zowat 80 procent van die zaailingen binnen het jaar. Velden vol plastic buisjes zag ze, met daarin dode boompjes, en als ze de wortels uitgroef bleken die uitgedroogd te zijn. Deed ze echter hetzelfde met een van nature opgeschoten boompje, dan waren die wortels vochtig en omgeven door witte schimmeldraden. Dat laatste detail zou wel eens de reden kunnen zijn van de massale sterfte van de zaailingen, besefte ze, en voor ze het wist was ze vertrokken voor een wetenschappelijke carrière van intussen bijna veertig jaar.

Wat Simard al gauw ontdekte, en waar ze de bosbouwfirma’s tot op de dag van vandaag nog niet van heeft kunnen overtuigen, is dat een bos niet bestaat uit individuele bomen, maar dat het daarentegen een netwerk is, waarbij verschillende soorten elkaar voeden, steunen en beschermen. Mycorrhiza, de symbiose tussen schimmels en plantenwortels, spelen daarbij een essentiële rol omdat zij voor het transport van belangrijke voedingsstoffen zorgen. Een paar hectare bos leegkappen, de grond vervolgens van alle leven ontdoen en er nadien zaailingen in planten is dus echt geen goed idee, maar het gebeurt nog altijd. In British Columbia is inmiddels 97 procent van de oude gemengde bossen verdwenen en vervangen door plantages van vooral draaidennen.

Bijna veertig jaar geleden begon u met uw onderzoek. Hoe kan het dan dat er zo weinig veranderd is?

“Er is iets veranderd, maar niet ten goede. De houtkap is gewoon nog veel sneller beginnen te gaan. Door de klimaatverandering zijn de winters bovendien iets milder geworden, waardoor de bergdenkever meer kans op overleven heeft en die een enorme plaag is geworden. Verspreid over Canada en de VS is veertig miljoen hectare bos door die kever gestorven en zijn er ook steeds meer immense bosbranden bijgekomen. En toch wordt er steeds sneller gekapt en worden monoculturen aangeplant die nog kwetsbaarder zijn voor bosbranden. De dode bomen worden zo snel mogelijk omgehakt om ook hun hout nog te kunnen verkopen. Het heeft iets pervers. Momenteel komt daar nog bij dat de houtprijzen enorm gestegen zijn als gevolg van COVID-19. Dus wat beslist de overheid? Dat er dit jaar 15 procent meer gekapt mag worden dan vorig jaar, om te profiteren van de hoge prijzen. Of die bossen dat aankunnen en de ecosystemen niet op instorten staan wordt daarbij nooit gevraagd. We zien nu bijvoorbeeld dat er steeds meer aarde van die kaalgekapte heuvels onze rivieren in spoelt, dat die daardoor dichtslibben en er steeds meer overstromingen ontstaan. Maar ook dat verandert niets aan de houtkap.”

Wat u ontdekte is dat bossen gemeenschappen zijn die niet bestaan uit solitaire bomen en struiken, maar dat die netwerken vormen. U gaat zelfs zover om dat neurale netwerken te noemen. Is dat meer dan een analogie?

“O ja, zeker. Wanneer je netwerken en de patronen die ze vormen bestudeert, kom je al gauw uit bij de grafentheorie. Die bestudeert de onderlinge relatie tussen verschillende punten. Een punt kan bijvoorbeeld verbonden zijn met twee andere, waardoor ze allemaal samen een ketting vormen. Maar je kunt ook ingewikkeldere grafen hebben, waarbij ieder punt met vijf of zes andere in zijn omtrek is verbonden. Wanneer je naar het patroon kijkt dat de natuur vormt in de ondergrond van een bos, kom je uit bij dat van een neuraal netwerk. Je ziet een aantal grote hubs die verbonden zijn met kleinere, van waaruit opnieuw heel wat lijnen vertrekken. Wij denken dan meteen aan een brein, maar dat is maar één van de vele verschijningsvormen van een neuraal netwerk. Wat de wetenschap dus niet beweert, is dat een bos een brein is. De term biologisch neuraal netwerk gaat over een bepaald patroon, niet over de fysieke verschijningsvorm van neuronen, axonen en synapsen.”

En toch beweert u dat bossen intelligent zijn.

“Het zijn hoogst geëvolueerde structuren die bijzonder efficiënt werken en veerkrachtig zijn, wat in feite vrij uniek is. Systemen zijn over het algemeen efficiënt of veerkrachtig, maar niet allebei tegelijk. In feite zijn bossen wat dat betreft best te vergelijken met mensen. Wij hebben bijvoorbeeld een zenuwstelsel en een bloedsomloop. Je zou die apart kunnen bestuderen, maar we weten dat ze deel uitmaken van een groter geheel en dat het een invloed heeft op het ander. Zo is dat ook met landschappen, dat zijn geïntegreerde systemen waarvan de verschillende delen niet los te zien zijn van elkaar en die samen efficiënt werken. Ons lichaam is een systeem waarin allerhande stoffen rondgepompt worden en dat indien beschadigd een grote mate van zelfherstel vertoont. Ook dat geldt voor een ecosysteem als een bos. Bomen zijn dus geen losstaande organen. Zij werken samen, beïnvloeden elkaar, reageren op elkaar en hebben een speciale relatie met de bomen in hun directe omgeving. Ze leren van elkaar, hebben een geheugen in de vorm van hun genen en hun jaarringen en zenden elkaar signalen als er gevaar dreigt. Moederbomen voorzien hun eigen nakomelingen van meer water en voedingsstoffen dan de nakomelingen van een andere boom. Een bos is dus inderdaad een intelligent systeem.”

Is dat geen antropomorfisme waarbij u een menselijke eigenschap toeschrijft aan een niet-menselijke entiteit?

“Ik weet het, wanneer mensen het woord ‘intelligent’ horen, denken ze meteen aan zichzelf en vinden ze dat we dat niet mogen gebruiken voor planten. Maar wat zou ik dan wel moeten zeggen? Er zijn geen andere woorden voor. Onze taal schiet daar tekort. De wijze waarop een bos samenhangt en flexibel omgaat met veranderingen is intelligent, ook al is er geen sprake van een zenuwstelsel zoals we dat in ons lichaam terugvinden, noch van menselijke intelligentie.”

Wanneer ik aan intelligentie denk, denk ik ook aan keuzes maken. Wanneer je geconfronteerd wordt met een probleem, kun je een meer of een minder intelligente keuze maken. Dat kan een bos toch niet?

“In een bos worden de hele tijd keuzes gemaakt. In de wetenschap noemen we dat priority effects. Neem bijvoorbeeld een bodemschimmel. Die zal met de ene boom een sterkere band aangaan, en zijn wortelstelsel dus inniger omarmen, dan met een andere. Uit experimenten is gebleken dat daar een duidelijke keuze wordt gemaakt. Bomen verspreiden informatie via het netwerk dat door schimmels dwars door de bosbodem wordt aangelegd. In ons laboratorium laten we ze daarbij kiezen aan welke andere bomen ze die informatie willen bezorgen en we zien dat er ook op dat vlak keuzes worden gemaakt. Zowel de schimmel als de boom kiest er dus voor om wel of niet met bepaalde andere organismen om te gaan.”

Concurreren bomen dan niet met elkaar zoals we altijd dachten?

“Samenwerking en concurrentie gaan hand in hand in de natuur. Dat is gewoon survival of the fittest, pure Darwin. Het idee dat iedere boom in concurrentie gaat met de bomen om zich heen en dat de hoogste wint omdat die het meeste licht vangt, klopt wel niet. Door samen te werken staan de berk en de douglasspar sterker en hebben ze dus ook meer kans op overleven. Net zoals menselijke gemeenschappen succesvoller zijn als ze samenwerken, geldt dat ook voor gemeenschappen van planten in een bos. Waarmee ik niet wil gezegd hebben dat het allemaal pais en vree is in zo’n bos. Er is ook echt competitie natuurlijk. Maar dat is niet het hele verhaal. Om ideologische redenen focussen we wel meer op concurrentie dan op samenwerking.”

Bomen maken elkaar ook attent op gevaar, schrijft u. Vergeef onze naïviteit, maar daar ben je vet mee wanneer je met je wortels in de grond staat en niet kunt weglopen.

“Precies daarom hebben ze allerhande andere afweermechanismen. Ze kunnen bijvoorbeeld afweerstoffen aanmaken of geurstoffen die insecten afhouden. Die mechanismen werken trouwens niet alleen via de wortels van de plant, maar ook door de lucht. Wanneer sommige planten gebruuskeerd worden, verspreiden ze plots een specifieke geur, waardoor andere planten om hen heen daarop kunnen reageren, en die hoeven niet eens van dezelfde soort te zijn.”

Maken dieren ook deel uit van het organisme dat bos heet, of beperkt het zich tot planten en schimmels?

“Het meest recente onderzoek waar ik bij betrokken ben, gaat over de invloed van zalmen op het ecosysteem van de Canadese oerbossen. Nadat die vissen in de herfst kuit hebben geschoten, sterven ze. Allerhande dieren pikken die dode vissen op en brengen ze het bos in, zoals beren, wolven, arenden en raven. Ze eten een groot deel van die zalmen op, maar laten ook heel wat resten achter. De visresten sijpelen de bodem in en de mycorrhiza’s transporteren de proteïnen naar de boomwortels. Die resten zijn rijk aan stikstof-15 omdat zalmen toppredatoren zijn in de oceanen en dat element zich ophoopt in hun lichaam. In een bos komt echter vooral stikstof-14 voor. Wanneer we nagaan waar het stikstof-15 naartoe gaat hebben we dus ook een idee over het transport van proteïnen van dieren naar planten. Blijkt dat je dat stikstof-15 kunt terugvinden in de jaarringen van een boom. Die zalm is dus een meststof die het hele ecosysteem beïnvloedt. Wat we momenteel onderzoeken is in hoeverre de wijze waarop je zalm vangt een invloed heeft op de ontwikkeling van het bos. 

“De oude vistechniek die de traditionele bewoners van British Columbia gebruikten, bestond erin dat je vallen maakte en dat je zelf koos welke vissen je meenam en welke je teruggooide. De grote moederzalmen werden altijd teruggegooid omdat die garant stonden voor een betere vangst in de jaren nadien. Het was een manier om op lange termijn aan voedselvoorziening te doen. Zo’n honderd jaar geleden verwezen de kolonisten die techniek naar de geschiedenisboeken en gingen ze op grote schaal zalm vangen, groot en klein door elkaar, hoe meer hoe beter. Dat heeft wellicht niet alleen tot een verarming van de visbestanden geleid, maar ook tot een verschraling van de bosbodem, denken we. We voeren daartoe op sommige plaatsen de oude technieken weer in en kijken naar de gevolgen voor de bodem.”

Heeft veertig jaar bosonderzoek een ander mens van u gemaakt?

“Dat idee had ik zeker toen ik aan het herstellen was van mijn borstkanker. Ik wist dat het bos een sociale omgeving was, waar organismen met elkaar samenwerkten. Die bomen zorgen echt voor elkaar, hebben behoefte aan familie en buren en zorgen voor hun kinderen. Ik vond daar toen veel troost en steun in. Ik ging zo vaak ik kon naar het bos, dompelde me onder in het ecosysteem en had een speciaal plekje voor de Taxus brevifolia, omdat ik wist dat de paclitaxel die hij aanmaakt gebruikt werd in mijn chemococktail. Die boom was me letterlijk aan het genezen. Ik stond toen oog in oog met de dood. Ik besefte dat ik niet wilde sterven, maar tezelfdertijd realiseerde ik me ook dat sterven niet zo erg is. Het is een deel van het leven. Een bos is een nimmer ophoudende cyclus van leven en dood.”

Bio Suzanne Simard (60)
Beeld HUMO

Suzanne Simard, Op zoek naar de moederboom. Ontdek de wijsheid van bossen, Prometheus, 396 p., 25 euro.