Direct naar artikelinhoud
AchtergrondProblemen met crèches

De machteloze zoektocht naar kinderopvang: ‘Het leek te mooi om waar te zijn’

Stefanie Van Cutsem en haar zoon Kamiel, uit Leuven.Beeld Tim Dirven

Nog al te vaak voelen ouders zich machteloos in hun zoektocht naar kinderopvang. De plaats is beperkt, de kwaliteit is wisselend. In Leuven proberen gezinnen nu geld terug te krijgen van een crèche. ‘We moeten af van de private spelers.’

“Het leek te mooi om waar te zijn.” Toen Sarah Klein (33) in januari 2020 van haar zoontje Louis beviel, kon ze haar oren niet geloven. Vlak bij haar huis in Leuven zou een nieuw kinderdagverblijf openen. En dat terwijl zij en haar man al maanden tevergeefs naar een plaats op zoek waren. “De crèche zou in mei opengaan. Precies op het moment dat we opvang nodig hadden.” 

Klein ging op bezoek bij Baby Villa en tekende een contract. Maar een paar maanden later dook een eerste probleem op. “Er was nagenoeg geen communicatie vanuit de opvang, dat vond ik vreemd. Toen ik per mail vroeg of ze in mei zeker zouden openen, lieten ze ineens weten dat er geen vergunning van Kind en Gezin (nu Agentschap Opgroeien, FVG) was. Door corona zou een en ander vertraging hebben opgelopen.” De crèche stelde haar gerust. “Het zou een kwestie van dagen of weken zijn voor alles in orde komt.”

Diezelfde boodschap kreeg Stefanie Van Cutsem (33). Zij was ook maar wat blij toen ze bij Baby Villa plaats vond, want de crèche waar ze initieel op rekende sloot onverwacht de deuren. “Ik tilde niet zwaar aan de vertraging, onze zoon Kamiel zou pas in augustus starten. Op dat moment hadden ze nog maanden de tijd om die vergunning in orde te brengen.” 

Maar toen Van Cutsem later polste naar de mogelijkheden voor een ‘wendag’ kreeg ook zij te horen dat de crèche nog niet open kon gaan. “Ik was in alle staten. Ik had nog maar een paar dagen voor ik aan het werk moest en zat ineens zonder opvang.” Van Cutsem trok naar het gebouw waar het kinderdagverblijf zou openen en zag dat er meer ontbrak dan alleen de nodige paperassen. “Er moest nog pleisterwerk gebeuren en het sanitair was niet in orde.” 

Zowel Klein als Van Cutsem kon uiteindelijk, met hulp van de stad Leuven, een nieuwe opvangplaats vinden. Maar dat betekende niet het einde van hun problemen met Baby Villa. De crèche gaf volgens hen nooit de waarborg (tot 800 euro) terug. Klein: “Telefoons, mails, aangetekende brieven: we hebben werkelijk alles geprobeerd. Uiteindelijk ben ik, op de eerste verjaardag van mijn zoon, naar het vredegerecht gestapt. Daar daagde niemand van Baby Villa op.” Ook Van Cutsem en twee andere gezinnen kregen hun geld niet terug. 

Afhankelijke positie

De Leuvense gezinnen noemen het onrechtvaardig. “Voor ons was er amper aanbod qua crèches. En dan neem je wat je kunt nemen. Wij waren zo wanhopig dat we zelfs tekenden bij een opvang die niet eens open was”, zegt Van Cutsem. “Tegelijk heb je geen aanspreekpunt als het misloopt. Kind en Gezin kon niet helpen omdat het over een financieel geschil gaat. Je wordt doorverwezen, maar als dan niets lukt, sta je alleen. De machtsverhouding zit helemaal scheef.” 

Klein vond de zoektocht emotioneel ook zwaar wegen. “We zaten in zo’n onzekere situatie. Gaan we opvang vinden of niet? We hebben heel wat vakantiedagen en ouderschapsverlof opgeofferd.”

Bieke Verlinden (Vooruit), schepen voor Zorg en Welzijn in Leuven, kan zich niet over de specifieke zaak uitspreken. Ze zegt dat het aanbod in Leuven veel hoger ligt dan het gemiddelde van centrumsteden, maar erkent wel de hoge nood aan kinderopvang en de benarde positie waarin sommige ouders zitten. “Als lokaal bestuur zijn we afhankelijk van de financiële ondersteuning vanuit de Vlaamse overheid, die bevoegd is voor kinderopvang. De middelen zijn voor Leuven al jaren onvoldoende zodat wij niet de nodige uitbreiding kunnen doen. We kaarten dit tekort al jaren aan bij het Agentschap Opgroeien en de Vlaamse overheid. Het zorgt ervoor dat ouders heel dankbaar zijn als ze ergens een plaats vinden. Maar in zo’n afhankelijke positie is het moeilijk om je recht te doen gelden. Er zijn mogelijkheden om klachten in te dienen, maar ouders zijn meestal beducht om dat te doen.”

Ook Vlaams Parlementslid Celia Groothedde (Groen) meent dat veel ouders een gevoel van machteloosheid ervaren als het over kinderopvang gaat. “Het aantal opvangplaatsen is in sommige regio’s erg beperkt, waardoor mensen met kinderen vaak al blij zijn als ze gelijk waar een betaalbaar plekje hebben. Kortom: ze maken opvangkeuzes die geen echte keuzes zijn.”

Te weinig inspecteurs

De opvangmogelijkheden lopen in Vlaanderen erg uit elkaar. Je hebt steden en gemeenten waar er keuze genoeg is, maar je hebt er ook waar de vraag veel groter is dan het aanbod. Het laatste onderzoek naar de algemene tekorten vond in 2019 plaats. Het HIVA-Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving berekende toen dat tegen het einde van deze legislatuur 7.070 extra plaatsen gecreëerd moesten worden.

Volgens Groothedde zijn die plaatsen niet het enige probleem in de kinderopvang. “Structureel te veel baby’s per kinderbegeleider, onderwaardering van het zware beroep, geen ruimte voor overleg en bijscholing, sommige organisaties die winst voor baby’s stellen”, vat ze wat pijnpunten samen. 

Celia Groothedde: "Van iemand die een crèche uitbaat moet je geen financiële of administratieve mastermind verwachten, wél een hart voor kinderen."Beeld BELGA

Ook de controle door de Zorginspectie staat volgens haar niet op punt. “Er zijn maar 31 inspecteurs voor ruim 6.600 Vlaamse kinderdagverblijven. Ze zijn heel beperkt in wat ze kunnen doen.” Het zou volgens haar niet slecht zijn als die inspectie meer ondersteunend zou werken. “Want van iemand die een crèche uitbaat moet je geen financiële of administratieve mastermind verwachten, wél een hart voor kinderen.” 

Groothedde vraagt al langer aan beleidsmakers om de problemen aan de basis aan te pakken. “Nu focussen we te veel op enkele schandalen aan het oppervlak.”

Ook Verlinden wijst op allerlei achterliggende problemen, zoals een decreet uit 2014 dat de kinderopvangsector hertekende. Dat moest economische logica brengen, maar leidde ook tot scheeftrekkingen. “Het decreet maakt het mogelijk dat elke kinderopvang zijn eigen regels opstelt voor het aanrekenen van extra kosten, boven op de dagprijs. Dat heeft soms perverse effecten, zoals een gezin dat het laagste tarief van 5 euro betaalt, maar daar nog eens 5 euro per dag bij ziet komen.” 

Voorts leiden de regels over afwezigheden boven op de zogeheten respijtdagen tot onbetaalbare situaties. “Voor sommige gezinnen betekent dat een meerkost van 28 euro per dag, terwijl ze voor een aanwezig kind maar 5 euro betalen. In Vlaanderen is niets zo ongelijk verdeeld als de kinderopvang.”

Voorschot

Bij Baby Villa geven ze toe dat hun opening anders verliep dan initieel was afgesproken. “Het heeft langer dan normaal geduurd alvorens we de vergunning konden verkrijgen”, staat in een schriftelijke reactie. Maar vooralsnog lijken ze niet van plan om de Leuvense gezinnen tegemoet te komen. “Wij menen dat het voorschot niet moet worden terugbetaald. Aan de ouders werd immers binnen Baby University een tijdelijk opvang-alternatief aangeboden.” 

Wie daar niet op is ingegaan, wordt volgens Baby Villa gelijkgesteld met een ouder die zijn opvangovereenkomst niet nakomt. “Dat lijkt ons juridisch een correct standpunt te zijn.”

De gezinnen reageren verrast. Volgens hen liet Baby Villa weten dat ze het voorschot wel zouden teruggeven. Baby Villa betwist dat ten stelligste. De ouders bevestigen wel dat een alternatieve opvangplek werd aangeboden, maar daar wilde niemand op ingaan. “Omdat we het vertrouwen kwijt waren”, zegt een ouder. Anderen vonden de crèche te ver liggen of waren bezorgd over enkele slechte onlinerecensies.

Bij het Agentschap Opgroeien zijn over zowel het pas opgerichte Baby Villa als de twintig jaar oude Baby University al verschillende klachten binnengelopen. Die gingen onder meer over te weinig continuïteit in de begeleiding.

De Zorginspectie bracht naar aanleiding daarvan eind april een onaangekondigd bezoek aan beide instellingen, die onder dezelfde verantwoordelijke vallen. De inspecteurs vonden niet altijd bewijs voor de ingediende klachten, maar stelden zowel in Baby Villa als in Baby University telkens een tiental tekortkomingen vast die onder meer gingen over veiligheid, preventie en klachtenbehandeling. 

“De organisator heeft een aanmaning gekregen om de vastgestelde tekorten op korte termijn in orde te brengen”, bevestigt Niels Heselmans, woordvoerder van het Agentschap Opgroeien. “Als die niet worden rechtgezet, kunnen we de vergunning schorsen of opheffen.” Omdat de procedure nog loopt, wil het Agentschap verder niets kwijt. 

Baby Villa stelt dat elke kinderopvang regelmatig controles heeft en die leiden altijd tot één of meerdere opmerkingen en verbeterpunten. “Dat is bij ons ook zo. Wij proberen onze werking dagelijks te verbeteren.” Ze benadrukken dat er nog geen enkel kind is weggegaan sinds de opening. “Dat maakt toch duidelijk dat we goed bezig zijn.”

Geen subsidies

Baby Villa en Baby University zijn geen publieke maar private crèches. Ze vallen onder de zogeheten trap 0 of 1 en krijgen geen of weinig subsidie. Uitzonderlijk is dat niet: zeker een kwart van de ruim 6.600 kinderdagverblijven is privé.

Kinderopvangprofessor Michel Vandenbroeck (UGent) is er geen voorstander van. “De drempel om als private opvang te starten is bijzonder laag. Bijna iedereen kan dat doen; er gelden voor trap 0 en 1 amper opleidingsvereisten. Mensen die zo’n opvang organiseren zouden veel beter gescreend moeten worden.” 

Daar komt bij dat het zonder subsidie zowat onmogelijk is om als kinderdagverblijf het hoofd boven water te houden. “Het is dus niet zo onlogisch dat er net in die private groep vaker instellingen zijn die een loopje nemen met de regelgeving.” Hij wijst op het aantal toegelaten kinderen per begeleider. “Je ziet dat private instellingen daar veel vaker mee worstelen.”

Het aantal privécrèches mag dan over de jaren heen sterk verminderd zijn, als het van Vandenbroeck afhangt doven ze op termijn helemaal uit. “We moeten af van die private crèches. Dit zijn niet de initiatieven die tot een duurzame, kwaliteitsvolle kinderopvang bijdragen. Integendeel, we zien dat ze snel worden opgericht, maar ook snel weer verdwijnen omdat het in de praktijk allemaal te moeilijk blijkt. Ik zeg het al jaren: kinderopvang is een publieke zaak en dat regel je via publieke middelen.” 

Hij maak de vergelijking met het onderwijs. “We zouden het niet pikken als een kwart van onze kleuterscholen particuliere of commerciële initiatieven zijn. Waarom aanvaarden we dat dan wel voor onze 0- tot 3-jarigen?”

De Leuvense gezinnen hebben, soms wel na lang zoeken, allemaal een nieuwe opvang gevonden. Maar ze willen de zaak met Baby Villa niet laten rusten. Ze bekijken of ze hun krachten kunnen bundelen om een advocaat onder de arm te nemen. “Het gaat ons niet om de centen maar om het principe”, zegt Van Cutsem. “Baby Villa leek perfect, maar ze hebben ons alleen maar miserie bezorgd. Dat mag niet zonder gevolg blijven.”