Direct naar artikelinhoud
AchtergrondExtreme dierenliefde

Waarom wordt een mens verliefd op een aap? De uiting van een gekend fenomeen

Adie Timmermans kreeg een contactverbod van Zoo Antwerpen.Beeld RV

Een Antwerpse vrouw krijgt een contactverbod met een chimpansee uit de Antwerpse Zoo omdat hun ‘relatie’ het welzijn van de mensaap schaadt. Experts zien de avances van de dame als een extreme versie van een fenomeen dat al langer leeft: ‘We zien dieren steeds meer als mensen.’

“Ik hou van Chita, en hij van mij. Waarom zouden ze ons dat afnemen?” De stem van Adie Timmermans breekt wanneer ze in een reportage van de regionale nieuwszender ATV over haar ‘verhouding’ met een 38-jarige chimpansee uit de Zoo van Antwerpen vertelt. Na een jarenlange periode waarin ze de mensaap vrijwel dagelijks bezocht, ontving ze onlangs een brief van het parkbestuur met de vraag om het contact voortaan te beperken. De relatie leidt er volgens Chita’s verzorgers toe dat het dier geïsoleerd raakt van de andere apen. Maar Timmermans vindt niet dat ze iets verkeerds doet. “Er zijn nog tientallen andere mensen die doen wat ik doe. Waarom mag ik het dan niet meer?”

Het argument van de vrouw is feitelijk niet onwaar. De afgelopen jaren haalden verschillende mensen het nieuws door te getuigen over hun amoureuze relatie met een dier. Zo trouwde de Britse Elizabeth Hoad twee jaar geleden met haar golden retriever, vond de Braziliaan Aparecido Castaldo het geluk bij een geit en viel de Nederlandse Yvonne de Horde voor Bokito, een gorilla uit de dierentuin in Blijdorp. Die laatste relatie kende in 2007 wel een abrupt einde: de mensaap ontsnapte uit zijn verblijf en viel De Horde aan. De vrouw werd meer dan honderd keer gebeten en ondergaat nog steeds operaties die haar botstructuur moeten reconstrueren.

“Mensen die daadwerkelijk geloven dat dieren uit zijn op langdurige amoureuze relaties met mensen hebben uiteraard psychologische problemen”, vertelt professor antrozoölogie Marie-José Enders (Open Universiteit Heerlen). Toch merkt ze op dat er de laatste jaren een wijdverspreide tendens is om meer menselijke kenmerken aan dieren toe te dichten. Wie pakweg een hond of kat als huisdier heeft, is vandaag sneller geneigd om die als een evenwaardig gezinslid te zien dat complexe emoties kan uitdrukken. Het geloof dat Fifi of Minoes een liefdesrelatie kunnen uitbouwen met hun baasjes, is daar volgens haar een extreme uitwas van.

Waarom wordt een mens verliefd op een aap? De uiting van een gekend fenomeen
Beeld VRT

Rudi D’Hooge, professor biologische psychologie aan de KU Leuven, schrijft de trend om dieren menselijke kenmerken toe te dichten toe aan maatschappelijke evoluties. “Vroeger kochten mensen beesten om een specifieke functie te vervullen: zo moest een hond waken en kon een kat op ongedierte jagen. Vandaag zijn ze er vooral om ons gezelschap te houden.” Hij wijst er daarbij op dat verschillende diersoorten soms signalen geven die enkelingen sterken in hun overtuiging dat een relatie tussen mens en dier mogelijk is. De seksuele lust van dolfijnen zorgt er bijvoorbeeld weleens voor dat ze toenadering zoeken tot nietsvermoedende zwemmers, en ook mensapen kunnen zich aan mensen hechten.

D’Hooge merkt op dat de seksualiteit van dieren in de war kan geraken wanneer ze op jonge leeftijd te veel in contact komen met mensen. Hij verwijst naar een onderzoek dat aantoont dat de hersenen van eenden en ganzen nog voor een groot deel gevormd worden nadat ze al uit het ei kwamen. “Als ze tijdens die periode gefixeerd raken op mensen, kan dat later niet meer veranderen en dreigt hun relatie met soortgenoten verstoord te raken.” Dat fenomeen verklaart ook waarom Chita, die ooit een huisdier was, zo sterk op Timmermans reageert. Voor de dieren die in het wild geboren werden, is de verklaring minder eenvoudig. “We kunnen niet meer reconstrueren wat er in hun ontwikkeling fout liep.”

Zowel Enders als D’Hooge verwachten niet dat de vermenselijking van dieren snel zal stoppen, en zien er vooral voordelen van in. De tendens kan volgens hen voor een verhoogd ethisch bewustzijn en een vermindering van de vleesconsumptie zorgen. Al vindt D’Hooge wel dat mens en dier niet altijd op gelijke hoogte kunnen staan: “Mensen krijgen het steeds moeilijker met dierproeven, maar dat is wel nodig om onze wetenschappelijke kennis uit te bouwen. Daar speelt het antropomorfiseren ons parten.”