Direct naar artikelinhoud
InterviewNimo Mustafa, vrouw van Bashir Abdi

‘Bashir is verliefd geworden op een foto van me in de krant’

Bashir Abdi en zijn vrouw Nimo Mustafa.Beeld Saskia Vanderstichele Humo 2021

Als er iemand geloofde dat Bashir Abdi (32) op 8 augustus een olympische medaille in de wacht kon slepen, dan Nimo Mustafa (29) wel. We spreken haar vier dagen na de wedstrijd, maar de echtgenote van onze marathontrots straalt nog even hard als toen Bashir als derde over de meet kwam. ‘Het moet allemaal nog even bezinken, hoor,’ zegt ze met een oer-Hollandse tongval. ‘Die laatste kilometers waren zó spannend!’

Het was zo mooi om te zien hoe Bashirs Nederlandse vriend Abdi Nageeye, die zelf zilver won, hem de laatste paar honderd meter aanmoedigde en voorbij de Keniaanse loper Lawrence Cherono trok.

“Ja. Dat was zo lief. Hij had er net zo goed helemaal alleen voor kunnen gaan, om zijn eigen medaillekansen veilig te stellen, maar hij en Bashir hadden net twee maanden samen getraind en Abdi wilde Bashir niet achterlaten.”

Vooraf had Bashir gezegd dat hij hoopte bij de laatste acht te zitten. Over een medaille sprak hij niet.

“Bashir verwachtte veel, hoor, maar in plaats van dat hardop te zeggen, denkt hij: ik hou mijn mond en ga ervoor.”

 Wat verwachtte jij?

 “Veel! (schatert) Ik hoopte eigenlijk dat hij tweede zou worden. Ik heb dat die avond ook gezegd. Maar dat Nageeye zilver pakte, vind ik ook goed.”

Na de wedstrijd zei je: ‘Nu mag hij frieten eten. Die heeft hij verdiend.’

 “Die hééft hij gegeten, meteen! Daar kan hij zo naar verlangen als hij tijdens zijn training in Ethiopië maandenlang van havermout en rijst met vlees en bonen moet leven. Ik heb gisteren ook speciaal allemaal Somalische gerechten gemaakt, omdat hij die ook altijd mist.”

Waar hangt Bashirs medaille?

 “Op de kamer van de kinderen. Het is voor hen dat hij die heeft behaald.”

Beseffen zij wat hun vader doet?

 “Onze dochter, Khadra, is bijna 3 en begint het te begrijpen. Als ze in het park iemand ziet lopen, roept ze: ‘Go papa! Go papa!’”

Dat hij derde werd, is helemaal ongelofelijk als je erbij stilstaat dat het pas zijn vijfde marathon was.

 “Ja! Zijn eerste marathon liep hij in 2018 in Rotterdam. Die was heel speciaal. Ik stond met zijn broer Ibrahim aan de start. We konden hem niet zien omdat er zoveel lopers waren, maar opeens belde mijn moeder, die thuis aan het kijken was: ‘Bashir is gevallen!’ Nee, nee, dacht ik. Ik was totaal in paniek. Toen ik hem daarna over de finish zag komen, stond hij vol wonden en liep het bloed over zijn gezicht. Maar hij had gewoon doorgezet en was nog zevende geworden.”

Dacht je toen niet: die marathons zijn misschien toch niet zo’n goed idee?

 “Die gedachte is natuurlijk wel even in me opgekomen, maar ik zag hoe gelukkig hij ervan werd en wat hij er allemaal voor over heeft. Ik vond niet dat mijn angsten in de weg mochten staan van datgene waar hij zich zo goed bij voelde. Ik sta pal achter hem en steun hem zoveel ik kan.”

‘Elke racistische opmerking gaat bij mij het ene oor in en het andere uit. En bij Bashir ook.’Beeld Saskia Vanderstichele Humo 2021

Tijdens zijn tweede marathon verbrak hij al het Belgisch record van Vincent Rousseau.

 “Ja, het heeft wel even geduurd voordat ik besefte hoe groots dat was. In het begin dacht ik: een record, nou ja. Tot ik hoorde hoelang dat record al op Rousseaus naam stond: 24 jaar! Toen vond ik het wel echt wauw!”

In Op de loop, het boek dat Bashirs levensverhaal vertelt, las ik dat hij verliefd is geworden op een foto van jou in de krant.

 “Dat is waar. (lacht) Hij was in Amsterdam om te spreken tijdens een voetbaltornooi dat georganiseerd werd door een Nederlands-Somalische organisatie die de integratie van Somalische jongeren wil bevorderen. Het was te laat geworden om naar België terug te rijden. Bashir is niet gewend om laat te gaan slapen, dus stelde mijn oom, die in België woont en met Bashir was meegekomen, voor om bij zijn zus – mijn moeder – te overnachten. Ik was niet thuis, want ik had nachtdienst in het woonzorgcentrum waar ik werkte. Thuis vroeg mijn oom, die nog niet zo goed Nederlands sprak omdat hij maar net in België was aangekomen, om een krantenartikel over mij te vertalen. Bashir zag mijn foto, en ja, in zijn hoofd gebeurde er toen iets (schatert).”

Waarom stond je in de krant?

“Ik had mijn diploma zweminstructeur behaald en gaf zwemles aan jonge moslima’s omdat ik veel jonge vluchtelingen kende. Die meisjes wilden graag leren zwemmen, maar kregen niet zo graag les van een man – ikzelf gaf les aan iedereen.”

“Ik ben dol op zwemmen. Toen ik op mijn 12de naar Nederland kwam, kon ik het helemaal niet. Voor school moesten we het leren, maar ik was bang en haatte het! Later is het de sport geworden waar ik het allerbeste in was.”

Je zwom fanatiek.

 “Ja. Ik ben nooit zo fanatiek in mijn sport geweest als Bashir, maar ik kan wel heel goed zwemmen. Als ik vroeger was begonnen, had het misschien wel iets kunnen worden, zegt iedereen. Ik zwem nog steeds zoveel als ik kan. Ik kan niet zonder. Ik móét zwemmen. Bashir heeft me later ook verteld dat hij, toen hij het artikel las, dacht: wauw, een Somalisch meisje dat zwemster is!”

Onder je foto stond de uitspraak: ‘Als je echt iets wilt bereiken, dan lukt dat.’ Die had hem ook geraakt.

 “Ja, omdat dat precies is hoe hij ook denkt. Dat komt omdat we allebei een moeilijke weg hebben afgelegd. Onze levensverhalen lijken heel erg op elkaar. Ik ben net als hij als kind moeten vluchten uit Somalië en ik heb mijn moeder tien jaar niet gezien. We hebben tijdens onze eerste ontmoetingen meteen zoveel in elkaar herkend.”

Eenmaal terug in België heeft hij je de volgende dag meteen een Facebook-bericht gestuurd.

 “Ja, heel voorzichtig – in onze cultuur kun je niet zomaar aankloppen bij een meisje en zeggen: ‘Hey! Hoe is het met jou?’ Ik begreep natuurlijk niks van dat bericht. ‘Weet jij wie deze man is?’ vroeg ik aan mijn moeder. ‘O ja,’ zei ze, ‘hij heeft hier vannacht geslapen. Zo’n leuke jongen, echt een goed voorbeeld voor de Somalische jongens hier.’ Ik kreeg eigenlijk meteen een soort van goedkeuring van haar, en ja, dat is dus allemaal geëindigd met twee kindjes.” (lacht)

'Hoe hard Bashir ook loopt en hoezeer ik ook mijn best doe in mijn leven, vergeleken bij wat onze moeders hebben meegemaakt, stelt ons verhaal echt niks voor'Beeld Saskia Vanderstichele Humo 2021

ZOEKEN NAAR MAMA

Je bent geboren in Somalië terwijl de burgeroorlog er in alle hevigheid woedde.

 “Ja. Mijn ouders zijn gescheiden toen ik 2 jaar was. Daarna wisten we niet meer waar mijn moeder was. Toen ik 5 was, heeft mijn oma me meegenomen naar een VN-vluchtelingenkamp in Somaliland. Zij was intussen te weten gekomen dat mijn moeder was gevlucht, en dus zijn we haar gaan zoeken. Eerst in andere vluchtelingenkampen in Somaliland, maar daar was ze niet. We vonden wel een vriendin van haar, die vertelde dat veel Somalische vluchtelingen naar Ethiopië trokken om van daaruit asiel aan te vragen voor Amerika of Europa, en dat ze dus daar zou kunnen zijn. Mijn oma en ik geloofden al lang niet meer dat we haar ooit zouden vinden, maar we zijn toch met die vriendin naar Ethiopië getrokken. Maar ook in de vluchtelingenkampen in Addis Abeba vonden we haar niet.

“Ik herinner me niet veel meer van die kampen, alleen dat er heel veel kinderen waren en mensen die naar hun familie zochten. Met behulp van de BBC probeerde Unicef mensen die naar elkaar op zoek waren weer bij elkaar te brengen. We waren intussen al twee jaar onderweg en ik had de zoektocht al lang opgegeven. Ik dacht gewoon: ik heb geen moeder meer. Maar opeens kregen we te horen dat er bij de BBC een bericht was binnengekomen dat een Somalische vrouw die in Nederland woonde op zoek was naar haar dochter, die Nimo Mustafa heette. Het heeft toen nog een tijd geduurd voor onze verblijfsvergunningen in orde waren: ze wilden in Nederland eerst niet geloven dat mijn moeder ook echt mijn moeder was, omdat ze nog zo jong was. We hebben DNA-testen moeten afleggen, maar het bewijs was duidelijk: 99 procent overeenkomst!”

Wat een ongelofelijk verhaal. Je moeder is ook pas na lange omzwervingen via Saoedi-Arabië en Syrië in Nederland terechtgekomen.

 “Ja, maar veel weet ik daar niet van. Mijn moeder praat niet graag over die periode. Ze heeft het toen heel moeilijk gehad. Ik heb een geweldige moeder. Ik ben zo dol op haar.”

Toen je haar terugzag, was ze eigenlijk een vreemde voor je.

 “Ja. We hadden wel een foto, maar dat is natuurlijk niet hetzelfde. Ik was heel zenuwachtig toen ik uit het vliegtuig stapte. Mijn oma maakte zich ook echt zorgen hoe we na zoveel jaren op elkaar zouden reageren. Maar het was ongelofelijk: we keken elkaar aan en er was gelijk een klik. We voelden meteen dat er een band was. Maar het was ook wel even wennen. Het was zo vreemd om weer ‘mama’ te kunnen zeggen en elke dag naast haar wakker te worden – de eerste maanden sliepen we dicht bij elkaar in één bed. Maar ik was natuurlijk vooral dolgelukkig dat ik weer een moeder had.”

Opeens woonde je in Egmond aan Zee.

 “Jaaa! Het mooiste dorp van Nederland. Dat vind ik echt. Ik mis het soms. Ik was gewend om op straat tegen iedereen ‘goeiemorgen’ te zeggen, maar hier in Gent kijken mensen me dan heel raar aan en vragen ze: ‘Ken ik jou?’ ‘Neen,’ zeg ik dan, ‘maar het is toch normaal dat je de mensen in de wijk goeiedag zegt?’ Telkens als ik hier toch weer iedereen groet, zegt Bashir: ‘We zijn hier niet in Egmond aan Zee, hè.’”

ALTIJD IN HET ROOD

Je bent verpleegkundige van opleiding en werkte in Nederland in een woonzorgcentrum voor mensen met dementie.

 “Ja, dat werk mis ik ook heel erg. Als de kinderen straks naar school gaan, wil ik graag weer in een woonzorgcentrum werken, of in een centrum voor kinderen met een beperking. Ik vind het heel belangrijk om voor ouderen en kinderen te zorgen. Eigenlijk keer je als je ouder wordt weer terug naar het kind-zijn, hè. Dat heb ik gezien op de afdeling waar ik werkte. En kinderen moeten verzorgd worden. Ze zijn het kwetsbaarst op aarde.”

Daarin lijken jullie ook op elkaar. Bashir richtte de vzw Sportaround op, waarmee hij sport toegankelijk maakt voor kinderen die daar anders moeilijk toegang toe hebben.

 “Ja. Bashir en ik willen in de toekomst heel graag samen een school oprichten voor kinderen in Afrika waar ze kunnen wonen, leren en sporten. Daar droom ik echt van.”

Voor Bashir was het liefde op het eerste gezicht. Was het dat voor jou eigenlijk ook?

 “Ik voelde meteen dat alles klopte, omdat we zoveel bij elkaar herkenden en dezelfde dingen belangrijk vinden. Hij is ook echt een family man. We raakten niet uitgepraat. Hij was in die tijd geblesseerd. Daar hebben we ook veel over gesproken. Hij zat daar erg mee.”

Hij heeft pas later geleerd dat hij een wedstrijd moet opbouwen en zijn krachten moet spreiden. Hij raakte vaak geblesseerd omdat hij altijd in het rood ging. Dat kwam, zegt hij, doordat hij erge dingen had meegemaakt en dacht dat hij niet kapot te krijgen was.

 “Ja, hij geloofde dat dat de enige manier was om te slagen. Als hij de pijn voelde snijden, dacht hij: dat gaat zo wel weer over. Hij bleef gewoon altijd maar gaan. Nu doet hij dat gelukkig niet meer. Hij is ouder en wijzer geworden.”

Hij zei ook: ‘Als mijn dochter of zoon ooit gaat lopen, hoop ik dat ze het anders doen dan ik. Want zij zullen niet hetzelfde moeilijke verleden hebben als ik. Zij zullen nooit zo’n reden hebben om zo diep in het rood te gaan.’

 “Zo is het. Khadra en Ibrahim leiden zo’n ander leven als kind dan wij. Zij zullen daardoor anders in het leven staan. Ook ik ken dat gevoel van doorzetten, nooit stoppen, blijven gaan. Dat was voor ons de enige optie als kind, maar langzamerhand lukt het me steeds beter om te denken: die manier van leven behoort tot mijn verleden, ik moet verder. Zo ziet Bashir het nu ook.”

Bashir speelde eerst voetbal, maar toen hij begon te lopen, wilde hij niets anders meer: ‘Alleen in het bos lopen deed me zo goed. Als ik liep, zag ik geen kalasjnikovs meer voor me. Al mijn frustratie vloeide weg.’

“Dat klopt. Als hij begint te piekeren, pakt hij zijn schoenen en gaat lopen. Daarna komt hij als een heel ander mens terug.”

Wat doe jij als nare herinneringen zich opdringen?

“Als ik kan, ga ik zwemmen. Anders ga ik ook lopen.”

Loop jij ook!?

“Ja. Dat deed ik in Nederland al. Wel maar 10 kilometer, dat vind ik genoeg. Ik fiets ook heel veel.”

Natuurlijk, je bent Nederlandse!

“Ja. Ik ging altijd met de fiets naar school, 10 kilometer heen en 10 kilometer terug. Zalig!”

‘De medaille van Bashir hangt op de kamer van de kinderen. Het is voor hen dat hij die heeft behaald.’Beeld BELGA

TERUG NAAR SOMALIë

Zou je je kinderen graag sportman en -vrouw zien worden?

“Absoluut. Sport maakt je geest open. Je gaat er veel ruimer van denken omdat je met mensen van overal in contact komt, mensen uit verschillende culturen en andere werelden.”

En stel dat ze ook marathons willen lopen?

“Dan zal ik daar bij mijn zoon iets enthousiaster over zijn dan bij mijn dochter. Als ze ervoor zou kiezen, hou ik haar niet tegen, maar ik hoop toch dat ze voor een andere sport kiest. Vrouwen krijgen te maken met hun hormonen en ik vermoed toch dat mannelijke coaches dat nooit helemaal zullen begrijpen. Dan zou ik liever hebben dat ze gaat voetballen of hockeyen, zodat ze goed omringd is met andere vrouwen.”

Marathonlopers zijn wel dikwijls weg voor stages. Bashir zit vaak drie maanden lang in Ethiopië, terwijl er nu ook nog een derde kind op komst is.

“Ja, maar dat kan ik wel aan. Als hij me elke dag skypet tenminste, anders mis ik hem te hard. Ik wist ook waar ik aan begon. Voor we gingen trouwen heeft Bashir me helemaal uitgelegd hoe zijn wereld ineenzat en wat ik wel en niet van hem kon verwachten. Ik ben die wereld ingestapt en ben er nog steeds heel gelukkig. Als hij thuis is, helpt Bashir me ook met alles. Hij kan heel goed koken en schoonmaken doet hij ook. We doen alles echt samen.”

Heb je ook nog mooie herinneringen aan Somalië?

 “Ja. Dat ik er altijd buiten speelde, dat ik bij iedereen kon binnenlopen, dat je nooit opgesloten zit…”

Wil je het land waar jullie worstels liggen ooit aan je kinderen laten zien?

 “Daar hebben we het vaak over. Maar dat willen we alleen doen als het in Somalië weer veilig is en tja, wanneer zal dat zijn?”

‘Voor sommigen volstaat het dat je zwart bent om te zeggen dat je niet thuishoort op een EK,’ vertelde Bashir in een vorig gesprek. Heb jij in Egmond aan Zee te maken gehad met mensen die niet blij waren je te zien?

“Zulke mensen heb je overal. Jammer genoeg. Maar elke opmerking gaat bij mij het ene oor in en het andere uit. En bij Bashir ook. Maar soms vind ik het toch wel moeilijk.”

Je zei net dat Bashir de olympische medaille had gewonnen voor je kinderen. Maar hij deed dat ook voor zijn moeder, zei hij.

 “Natuurlijk! Aan haar had hij beloofd iets terug te doen voor België, het land dat hun zoveel kansen heeft gegeven. Nu heeft hij eindelijk echt het gevoel dat hij die belofte is nagekomen. Zijn moeder was een heel bijzondere vrouw, heb ik begrepen uit de verhalen. Zij handelde in kleding, reisde de hele wereld rond en was de kostwinner van het gezin. Ze vluchtte tijdens de oorlog, overleefde eerst als poetshulp in Spanje voordat ze naar België verhuisde en hier pas na jaren vechten erkend werd als vluchteling. Ze zei altijd: ‘Je moet nooit wachten tot iemand anders de dingen voor jou doet. Pak alles meteen zelf aan.’”

Niet makkelijk om aan zo’n vrouw te tippen.

 “Ik doe mijn best. Ik vind echter niet dat ik mezelf met haar mag vergelijken. Zij heeft zoveel harder moeten vechten om haar kinderen een goed leven te geven. Hoe hard Bashir ook loopt en hoezeer ik ook mijn best doe in mijn leven, vergeleken bij wat onze moeders hebben meegemaakt, stelt ons verhaal echt niks voor.”

Het verhaal van Bashir Abdi is door Peter Vervaet opgetekend in het boek Op de loop. Info: opdeloop.be

© HUMO