Direct naar artikelinhoud
InterviewHerman Van Rompuy

Herman Van Rompuy: ‘Als ik lees over die drie BV’s die hun broek afstaken, moet ik diep ademhalen’

Herman Van Rompuy: ‘Als ik lees over die drie BV’s die hun broek afstaken, moet ik diep ademhalen’
Beeld Saskia Vanderstichele (Humo)

Een jaar geleden sms’te Herman Van Rompuy (73) dat hij geen politieke interviews meer zou geven. ‘Er is een tijd voor alles en de mijne is voorbij. Zo simpel kan het leven soms zijn.’ Maar een nieuw boek doet de voormalige CD&V-premier en Europese president nu toch weer even uit de schaduw treden. Als kersvers gepensioneerde omarmde Van Rompuy de traagheid en meditatie, maar zijn blik op het politieke landschap blijft even scherp. 

Zijn salon lijkt een beetje op een kapel, een plek die uitnodigt tot stilte en reflectie. Diezelfde sfeer wasemt door zijn nieuwe dagboek Mijmeringen, een bundeling van filosofische beschouwingen, observaties en haiku’s, opgetekend tussen 2004 en 2021, waarin de politiek slechts een bijrol krijgt. Van Rompuy heeft geen zin in memoires: ‘Ach, dat kléíne stukje geschiedenis dat ik heb meegemaakt…’ Liever schrijft hij over zijn zoektocht naar het ware, het schone en het goede.

Blij dat ik hier zit, maar u wilde toch geen interviews meer geven?

Herman Van Rompuy: “Toch niet over de hedendaagse politiek. Ik heb geen zin om de zoveelste Carl Devos te worden. Bij vroegere collega’s zie ik wat dat teweegbrengt. Mijn zoon Peter is fractieleider in het Vlaams Parlement en ik wil hem niet voor de voeten lopen. Trouwens, ik ken de hedendaagse acteurs niet meer. Met Alexander De Croo heb ik nog nooit gepraat. Zelfs Sammy Mahdi en Joachim Coens ken ik eigenlijk niet.”

U schrijft met een verrassende afstandelijkheid over de politiek, alsof u er nooit echt bij hoorde.

“Ik heb nooit voor de politiek geleefd. Als ik ’s avonds thuiskwam, liet ik het achter mij. Mede daardoor ben ik altijd een vreemdeling gebleven in de politiek, zeker na de eeuwwisseling. De generatie van Jean-Luc Dehaene nam afscheid na de verkiezingen van ’99. Ik bleef als enige over en voelde me soms niet meer thuis in mijn partij. Na het kartel met de N-VA wist ik zelfs niet meer met wie ik moest praten.

“Na de verkiezingen van 2007 probeerden we een oranje-blauwe regering te vormen, maar we botsten op het non van Joëlle Milquet. Er moest per se een staatshervorming komen, maar men had niet eens een tweederde meerderheid. De PS zou die moeten leveren, maar mocht niet mee in de regering. Totaal absurd! Ik heb de koning toen nog gewaarschuwd: ‘Als mijn partij zo voortdoet, eindigen we nog met een derde regering-Verhofstadt. Een paar maanden later was het zover: degene die we acht jaar lang hadden bestreden, moest het land redden, omdat wij geen regering konden vormen. ‘Wat dóé ik hier nog?’ vroeg ik me af.”

Maar een jaar later werd u premier, na de val van de regering-Leterme over de zaak-Fortis.

“Dat had ik totaal niet meer verwacht. In de politiek ben je soms een speelbal van het lot. In juli 2007 was ik Kamervoorzitter, in december 2008 werd ik premier en in november 2009 voorzitter van de Europese Raad. In beide gevallen heb ik behoorlijk tegengestribbeld. Na de val van Leterme belde ik Dehaene om te vragen of híj geen premier wilde worden, maar hij weigerde. Ik zag dat echt niet zitten. Ik weet wel dat sommige collega’s dat niet geloven: zij kunnen zich blijkbaar niet inbeelden dat niet iedereen zo brandend ambitieus is als zij.”

Wie zorgde er dan voor dat u premier werd?

“Leo Tindemans had me dat eens uitgelegd: ‘Op een gegeven moment sta je nog alleen op het veld en kijkt iedereen naar jou.’ Er zijn genoeg anderen die het kunnen, maar door de omstandigheden ben jij de enige optie.

“In ’94 had ik dat al eens meegemaakt, toen Dehaene in poleposition lag om Europees Commissievoorzitter te worden. Hij wilde dat ik hem zou opvolgen als premier. Kwaad dat ik was! Dehaene was nog geen twee jaar premier. We hadden net het Globaal Plan gemaakt dat België in de eurozone moest loodsen. Hij mócht niet weggaan. Uiteindelijk stootte hij op het njet van de Britten en bleef hij premier. Anders had ik me er waarschijnlijk bij neergelegd dat ik het moest doen.”

Waarom was u liever de nummer twee in de schaduw?

“Ik leed aan een vorm van faalangst, die ik sinds mijn kindertijd nooit had afgelegd. Op het college was ik vijf jaar op rij de primus van de klas, toch durfde ik mijn vinger nooit op te steken. Ik hield niet van situaties waarin ik niet de volle controle had.”

Als premier bracht u rust na de bankencrisis en de woelige politieke onderhandelingen.

“Na twee dagen haalde het land al opgelucht adem: ‘Oef, we zijn weer in goede handen.’ Ik had nog niks gedaan! (lacht) Interviews gaf ik nauwelijks, het land had geen nood meer aan profilering en statements. Op den duur werd rustige vastheid een hype.

“In maart 2009 woonde ik als premier mijn eerste Europese Raad bij, twee maanden later kwamen belangrijke mensen me vertellen dat ik me moest opmaken om voorzitter te worden. Ik schrok: België lag op zijn gat en ik had amper twee Europese toppen meegemaakt. ‘U vleit me, maar dit gesprek heeft nooit plaatsgevonden,’ zei ik. Maar in de zomer zwollen de geruchten verder aan. Tot de Zweedse premier Fredrik Reinfeldt me belde om te zeggen dat ik het zou worden. ‘Sorry,’ zei ik, ‘maar ik heb de koning net verteld dat ik blijf.’ Reinfeldt was helemaal van slag: ‘Dan zitten wij met een dik probleem.’ Tien minuten later hing de Franse president Nicolas Sarkozy aan de lijn. ‘Erman, donne-moi une chance!’ Ik zei dat ik het alleen wilde doen als álle lidstaten vonden dat ik de enige kandidaat was. Binnen de twee dagen had hij dat geregeld.”

Waarom wilde hij zo graag dat u het werd?

“Na mijn eerste Europese Raad heeft hij tegen Angela Merkel gezegd: ‘Dít is de man die we nodig hebben.’ Ik was daar twee keer tussengekomen: blijkbaar vond hij dat bijzonder. Maar er speelden meerdere factoren: het moest sowieso een meertalige christendemocraat zijn uit een klein land. De Nederlandse premier Jan Peter Balkenende en de Luxemburgse premier Jean-Claude Juncker dachten allebei dat ze de steun van Merkel hadden. Zij waren openlijk kandidaat, ik niet. Mijn afstandelijkheid heeft me zeker geholpen.”

Waar komt die vandaan?

“Ik ben zo. Het is een levenshouding die me geen moeite kost.”

Legt u die afstandelijkheid nooit af?

“Nee, ik blijf overal gereserveerd. Maar ik ben niet geremd, ik kan me heus wel uiten. Als je mijn boeken leest, merk je dat ik veel opener ben over mijn innerlijk leven dan de meeste politici. Maar de knuffeldrang waar sommige mensen in de coronatijd last van hadden, is me vreemd. Ik zie mijn kleinkinderen doodgraag en ga vaak met hen op pad, maar ik hoef hen niet voortdurend vast te pakken. Laat ons ook na corona maar stoppen met elkaar te kussen en handen te schudden. Ik schiet goed op met Herman De Croo, maar toen ik hem opvolgde als Kamervoorzitter omhelsde hij me innig. Ik moet zeggen: ik was blij dat het gedaan was! (lacht)

JOLIJTCULTUUR

Wat heeft de pandemie met u gedaan?

“Ik ben voor het eerst een gepensioneerde geworden. Voordien gaf ik soms vijf spreekbeurten per week en reisde ik bijna evenveel als tijdens mijn Europese carrière. Ineens viel dat allemaal weg, maar ik heb het geen moment gemist. Ik zat wel in een bevoorrechte positie: ik heb een huis met tuin, moest niet werken en mijn kinderen wonen allemaal vlakbij.”

U begon ook met meditatie.

“Dat was na een inspirerende ontmoeting met de Ierse benedictijn Laurence Freeman. Ik las enkele boeken en probeerde zijn meditatietechniek uit, waarbij je stilzit en continu het woord ‘Maranatha’ herhaalt. Dat betekent: ‘Kom Heer, kom.’ In het begin word je bestormd door gedachten en emoties, maar door te focussen op dat mantra leer je die af te blokken en los te komen van de dagelijkse werkelijkheid. Het mooie aan meditatie is dat het niet gebonden is aan religie: grote Belgische wetenschappers hebben me verteld dat zij het ook doen.

“Meditatie maakt me milder, ik oordeel minder snel. Door je ego en besognes één of twee keer per dag een kwartier uit te schakelen, schep je ruimte voor anderen. Voor mij schuilt daarin de zin van het leven: het goede doen voor anderen. Mensen spreken vaak over zelfontplooiing, maar ik verkies ‘zelfverbetering’. Zelfontplooiing, zonder dimensie naar anderen, is geen verbetering. Dat is meer een egoïstisch project, gericht op de ontwikkeling van je eigen talenten en het behalen van successen. Sommige mensen willen alleen maar (spuwt het woord uit) geníéten. Dat is zo arm. Als je alleen met jezelf bezig bent, welke zin heeft je leven dan gehad?

“Plato had het altijd over schoonheid, waarheid en goedheid. Van die drie deugden is de goedheid het enige wat overblijft. Schoonheid vergaat, de waarheid verandert en is nooit absoluut.”

Let op, u bent hier massa’s mensen aan het overtuigen om te mediteren.

(lacht) Ja, als ik niet oplet, wordt meditatie een hype zoals mijn haiku’s.”

Gaat u nog altijd naar de abdij van Affligem voor stilteretraites?

“Toen ik premier werd, heb ik die goede gewoonte moeten doorbreken. Sindsdien zijn veel monniken overleden. Ik moet er dringend nog eens naartoe, vóór iedereen weg is. Vorig jaar was ik wel nog enkele dagen in de abdij van Bonneveaux, bij Poitiers.”

Wat doet u daar dan?

“In stilte eten met de mensen van de abdijgemeenschap. Er zijn twee meditatiesessies per dag. Verder lees ik en wandel ik op het prachtige domein. Telkens kom ik in een andere zijnstoestand terug. Maar maak van mij geen monnik. Die ambitie heb ik nooit gehad, ik ben niet zo sterk in bidden. Het is de stilte die mij aantrekt.”

JOLIJTCULTUUR
Beeld Saskia Vanderstichele (Humo)

‘Vrede komt er door stilte. Lawaai is een vorm van geweld’, schrijft u.

“Helaas is stilte zeldzaam geworden in onze leefwereld. Thuis koester ik ze als een kind, hierbinnen hoor je geen auto’s. Bidden, mediteren, zelfs diep nadenken kan alleen in stilte. Ik kan me niet inbeelden dat iemand tot rust komt op een festival. Alleen door stilte kom je tot de essentie der dingen, het is dé weg naar het sacrale, of in mijn wereld: het goddelijke. Andere mensen zoeken dat in de natuur, al zijn daar gradaties in. Je kunt op een fiets aan hoge snelheid een berg afdalen, of je kunt twintig minuten aan een rivier gaan zitten, je gedachten laten waaien en bewust stilstaan bij wat je rondom je ziet. Die twee belevingen zijn van een andere orde. De eerste geeft een kick, maar heeft niks sacraals. De tweede kan tot inzichten en innerlijke vrede leiden.”

De pandemie zorgde anderhalf jaar lang voor een verplichte vertraging. Velen vonden dat ongemakkelijk.

“De vrijheid wordt voorgesteld als het herwonnen recht om te feesten, naar festivals te gaan en met een luide plons weer in onze consumptiemaatschappij te springen. Bizar. Voor mij zit vrijheid in het innerlijke, familiale en sociale leven. De annulering van – hoe heet het weer? – Tomorrowland was voor mij geen mokerslag. En mocht ik nog premier zijn, dan was dat ook niet mijn summum geweest om naar te streven. Toen de burgemeesters van Boom en Rumst weigerden om dat festival te laten doorgaan, hebben vier ministers persoonlijk geprobeerd om hen te overtuigen. Vier! Alleen maar om in het gevlei te komen bij jongeren. Dat misplaatste jeunisme gaat er maar niet uit.”

Uit uw boek blijkt dat u zich soms een banneling voelt in deze tijd.

“Ik heb moeite met oppervlakkigheid, cynisme en ijdelheid. Zeker in de politiek en media. Toch probeer ik me te verzetten tegen het gevoel een banneling te zijn. ‘Il faut épouser son temps’, je moet houden van je tijd. Ik zeg dat ook tegen mijn meditatievrienden: we moeten ons hoeden voor een pretentieuze mentaliteit waardoor we ons afzonderen van de wereld en denken dat wij het licht hebben gezien.”

Maar u treurt om de ‘geestelijke verarming’. Wat bedoelt u daarmee?

“De geest wordt minder gevoed. Er wordt minder gelezen. Mensen kennen hun geschiedenis te weinig. Ook ons onderwijs kan beter. Maar ik wil niet overkomen als een zeurkous die vindt dat het vroeger beter was. Als je kinderen hebt, leer je dat af. Dit is hún wereld. Later zullen zij met evenveel warmte over hun jeugd spreken als ik over mijn kindertijd. Dat zijn twee verschillende werelden, wie ben ik om te zeggen dat de mijne beter was?

“Ik vind wel dat de jolijtcultuur op tv en in de Vlaamse politiek te ver is doorgeslagen. De Nederlandse premier Mark Rutte zul je niet zien op een festival, Merkel en Macron evenmin. Politici in entertainmentprogramma’s, daar kijken ze zelfs in Wallonië met grote ogen naar. Er moet op onze tv blijkbaar altijd hard gelachen worden.”

En vaak door dezelfde kliek BV’s, omdat er blijkbaar maar dertig interessante mensen zijn in België.

“U zegt dingen die ik al niet meer durf! Maar ik beaam ze. Dat geginnegap staat in contrast met de wereld achter de schermen. Als ik lees over die drie jolige BV’s die hun broek afstaken voor de computer omdat ze dachten dat er aan de andere kant een mooie vrouw zat, moet ik diep ademhalen. Waarom moet alles voorgesteld worden als één groot feest? Mensen moeten blijkbaar geëntertaind en afgeleid worden van ernstiger zaken.”

KLIMAATREVOLUTIE

U noemt zich een man van hoop. Waar vindt u die nog in deze woelige tijden?

“Hopen is een werkwoord, het vraagt een inspanning. De voorbije vijftien jaar zijn we van de ene crisis in de andere beland: bankencrisis, migratiecrisis, terreur, corona… Dat zorgt voor angst en polarisering, en daar komt nu het laatste klimaatrapport nog bij. Code rood voor de mensheid! Natuurrampen worden het nieuwe normaal. Jarenlang werd ervoor gewaarschuwd, nu zien we het voor onze ogen gebeuren. Zelfs bij ons worden hele dorpen weggespoeld. Degenen die in de Vlaamse regering nu nog blijven tegenwerken, omdat de oplossingen ‘haalbaar en betaalbaar’ moeten zijn, maken zich belachelijk. De kosten van alle rampen die we nog kunnen vermijden, zijn sowieso niet betaalbaar. Gelukkig is er veel solidariteit tussen de mensen.”

De Europese Green Deal, die de opwarming moet bestrijden, stoot op weerstand. Zullen de rampen van deze zomer de geesten doen rijpen?

“Die weerstand is normaal, want de Green Deal is bijna een revolutie. Onze hele economie draait op koolstof en moet daarvan afkicken. De technologie is er, maar blijft voor velen te duur. Het wordt zaak om een voldoende groot draagvlak te vinden. Alternatieven zijn er niet. Dit wordt de komende decennia het grootste project voor de hele wereld. Maar het stemt me hoopvol dat Europa de klimaatdoelstellingen voor 2020 – een reductie van min 20 procent – heeft gehaald, terwijl de economie met 60 procent groeide. Of we de doelstellingen voor 2030 en 2050 ook halen, hangt af van de lidstaten.

“Er is vaak kritiek op Europa, maar beeld u eens in dat de EU die ambitieuze klimaatdoelstellingen niet had gesteld, en dat wij dat (schakelt over op Antwerps) op ons eigen hadden moeten doen. Er zou niks van in huis komen! In de jaren 90 waren we ook niet in staat geweest om het budget op te kuisen zonder de Maastricht-normen om in de eurozone te geraken.”

De Standaard schreef: ‘Als politici de vereiste maatregelen nemen, weten ze niet meer hoe ze verkozen moeten raken.’

“Toen wij de begroting moesten saneren, zei men hetzelfde. Maar als mensen beseffen dat het nodig is, aanvaarden ze veel. Bij de tweede coronagolf smeekte de bevolking om strengere maatregelen. De regeringen schatten het draagvlak bij de bevolking verkeerd in. Uit electorale scoringsdrang gooide de politiek de samenleving weer open, terwijl de cijfers almaar stegen. Zelfs nu blijven veel mensen voorzichtiger dan sommige bewindslui. Ik ben blij dat Frank Vandenbroucke af en toe op de rem heeft geduwd. Dat was de beste benoeming in die regering. Hij zit in dezelfde positie die ik had als voorzitter van de Europese Raad: hij moet het niet meer voor zichzelf doen en kan enkel denken aan het algemeen belang.

“Van mij wisten de anderen ook dat ik het stadium van de ijdelheid en electorale scoringsdrang voorbij was. Na dat mandaat kwam er toch niks meer. Aanvankelijk wilden enkele medewerkers me naar het voorplan duwen: ‘Jij bent de president van Europa, we gaan toch interviews geven?’ Maar ik wilde niet de slaaf worden van mijn woorden. Mijn persoon mocht de resultaten niet in de weg staan.”

Is profileringsdrang de reden waarom het niet botert tussen Charles Michel en Ursula von der Leyen?

“Geen idee. Maar het is jammer dat er blijkbaar spanningen zijn.”

Hoe kijkt u naar het incident in Turkije waar Erdogan de twee Europese leiders sluw uit elkaar speelde, door alleen Michel een stoel aan te bieden?

“Dat had nooit zover mogen komen. De mensen van het protocol hadden dat vooraf moeten zien, zodat er ingegrepen kon worden. Maar zelfs als je daar binnenkomt en je ziet maar één stoel, is het een kleintje om dat recht te zetten. Nu, ik geef geen kritiek op Michel, ook hem ken ik niet persoonlijk.”

Hoe was het om als ‘Europese president’ overal met égards en chique diners te worden ontvangen, en in het weekend weer gewoon Herman uit Sint-Genesius-Rode te zijn?

“In Brussel viel dat decorum wel mee. Op mijn eerste werkdag vroeg ik een glas water. Een bode wees naar een drinkwaterfontein op de gang: ‘Daar kunt u een glas onder houden.’ (lacht)

“Het helpt ook dat Belgische politici de meest bereikbare ter wereld zijn. Mensen spreken je aan met je voornaam. Elk weekend moet je ‘je kop laten zien’ op recepties en eetfestijnen. Als premier nam ik zelfs de metro in Brussel, zonder beveiliging. Ook nadien is mijn levensstijl nooit veranderd. Je gaat op staatsbezoek in New York of Peking, en ’s avonds wandel je weer gewoon met de hond in je eigen wijk, alsof je nooit bent weggeweest.

“Maar in Japan en China zijn toppolitici quasi onbereikbaar. In Frankrijk blijft de president ook altijd een beetje keizer. En de eerste keer dat ik Barack Obama zag binnenkomen op een vergadering, was het alsof er een wereldvedette was geland. Ik bewonder hem om zijn intellect en zijn parcours, maar in beperkte kring was hij anders dan voor de camera’s. Minder hartelijk. Dat waren bijna twee verschillende mensen. Merkel niet, die bleef altijd zichzelf: menselijk, betrouwbaar en vrij van kapsones.”

Na een Europese Raad in 2013 schreef u: ‘Ik zie al die collega’s zich voor de camera’s verdringen, denkend dat ze een toegevoegde waarde bieden. Belachelijk. Ik doe het alleen omdat het moet.’

“De macht van politici wordt overschat, zeker in België. De belangrijke zaken worden ons gedicteerd door Europa en de omstandigheden. Ik ken mensen waarvan ik weet: zonder hen was het anders gelopen. Maar die mensen zijn schaars, en je doet het nooit alleen. Zelfs in Europa heb ik meer machteloosheid dan macht gezien. Veruit de meeste beslissingen zijn onvermijdelijk, de feiten dwingen je. Helaas beslissen we vaak te laat, met de rug tegen de muur.”

KLIMAATREVOLUTIE
Beeld Saskia Vanderstichele (Humo)

ANGST EN MANIPULATIE

Op welke momenten had u echt impact?

“Op de Europese Raad van juni 2012. We waren al twee jaar aan het proberen om de eurocrisis te bezweren. In mei had ik een paragraaf laten opnemen in het verslag van de Raad waarin stond dat ik samen met Commissievoorzitter José Manuel Barroso en Mario Draghi, de voorzitter van de Europese Centrale Bank, een rapport zou maken met oplossingen. Het idee was dat er een bankenunie, een budgettaire unie en een economische unie moest komen, waardoor alle landen aan elkaar werden gekoppeld. Voordien hadden we altijd gezegd dat de landen in nood – Griekenland, Italië, Portugal – hun eigen problemen moesten oplossen door te saneren. Maar dat werkte niet, de onrust bleef. We móésten de financiële markten geruststellen dat de eurozone zou blijven bestaan. Merkel zei: ‘Als ik had geweten wat je van plan was, had ik die paragraaf nooit goedgekeurd.’ Later erkende ze wel dat het de juiste oplossing was.

“Tijdens de beslissende, nachtelijke vergadering zette de Italiaanse premier Mario Monti iedereen onder druk: ‘Jullie moeten déze nacht beslissen of Italië komt in de problemen, en wij allen ook.’ We hebben daar met vereende krachten aan gesleurd, en in de vroege uurtjes was er een akkoord. Na een korte nacht stond Draghi in mijn bureau: ‘Herman, je realiseert je niet wat jij gisteren hebt gedaan. Nu kan ik mijn deel doen.’ Een maand later sprak hij de legendarische woorden: ‘Wij zullen de eurozone verdedigen, whatever it takes.’ Daarmee was de eurocrisis voorbij.

“In 2010 had Merkel me gezegd dat de val van de eurozone het einde van de EU zou hebben betekend. Dat ik mijn steentje heb bijgedragen aan de redding van het grootste vredesproject uit de Europese geschiedenis, is het hoogtepunt van mijn carrière.”

Hoelang houdt dat Europese project nog stand, nu de extremen oprukken?

“De democratie staat onder druk, in Polen en Hongarije is men bezig de rechtsstaat uit te hollen. Maar we zullen zien of die nationalistische regeringen standhouden bij de volgende verkiezingen. Zonder de Polen bokst Viktor Orbán boven zijn gewicht. Maar de Poolse regering is aan het wankelen en de bevolking wil absoluut in de EU blijven. Ik ben niet pessimistisch. Al mogen we absoluut niet blind zijn voor de gevaren in andere landen. Marine Le Pen haalt in Frankrijk misschien 45 procent van de stemmen: ze zal geen president worden, maar het is toch verontrustend. Jacques Chirac haalde destijds nog 87 procent tegen vader Jean-Marie Le Pen. Er is steeds minder vertrouwen in de samenleving: in de democratie, maar ook tussen mensen onderling. Daarom is het cruciaal dat de democratie bewijst dat ze de problemen kan aanpakken.”

Waaraan wijt u het algemene gebrek aan vertrouwen?

“Het individualisme, die vreselijke ieder-voor-zichmentaliteit, ondermijnt de democratie en ontrafelt onze maatschappij. Het begint bij mensen die alleen nog denken in termen van zichzelf, de eigen regio of het eigen ras, en het loopt vast tot op het niveau van de politiek en de naties.

“In zijn boek Bowling Alone toont de Amerikaan Robert Putnam aan hoe het traditionele verenigingsleven de voorbije decennia is afgebouwd. Hij wijt dat aan de opkomst van de televisie: daardoor zit iedereen ’s avonds in zijn eigen kot. De smartphone voegt daar nog een dimensie aan toe: vroeger kon je binnen je gezin nog discussiëren over welke programma’s je zou bekijken, nu zit iedereen voor z’n eigen scherm, desnoods met een hoofdtelefoon op. Living apart together.

“Sinds mijn afscheid van de politiek neem ik opnieuw de trein: dat is een andere wereld geworden! Zelfs bij het instappen zijn mensen gekluisterd aan hun scherm, volledig afgesneden van wat rondom hen gebeurt. Die individualistische levensstijl is een gevaarlijke trend die we moeten bestrijden. In het onderwijs, maar vooral door het verenigingsleven te stimuleren. In onze steden woont de helft van de mensen alleen. Dat geatomiseerde leven begunstigt angst en manipulatie. Iemand die alleen leeft, kan zijn frustraties niet kwijt. Hij kan ze alleen projecteren op een vijand. Dat is de fond de commerce van de extreme partijen: zij maken mensen bang en praten hun naar de mond met simplistische vijandbeelden. En de makkelijkste vijand is de migrant.”

Staan we voor een nieuwe migratiecrisis, nu tienduizenden Afghanen hun land ontvluchten uit vrees voor de Taliban?

“Dat kan. Op dat vlak ben ik wel strenger geworden dan vroeger: we kunnen niet iedereen opvangen. Anders spreid je het bedje voor de populisten en breng je de democratie in gevaar.”

U bent de laatste premier die nog een collectieve regularisatie doorvoerde.

“Dat stond in het regeerakkoord, dat ik niet zelf had onderhandeld, maar ik sta er nog altijd achter. En als ik hoor dat er opnieuw 150.000 illegalen in ons land zijn, vraag ik me af hoelang dat nog houdbaar is. Die mensen worden uitgebuit, zijn slecht gehuisvest en kunnen niet bijdragen aan ons systeem. Een nieuwe collectieve regularisatie is wellicht niet meer mogelijk in het huidige klimaat, maar kunnen we ons veroorloven om zoveel mensen in de marge te laten leven, terwijl onze arbeidsmarkt al zo krap is? Als we die situatie laten verrotten, zijn die 150.000 er tegen 2040 misschien al 300.000. Krijgen we dan nog altijd hetzelfde discours als vandaag? Vraagteken.”

Tot slot: bij het lezen valt op dat u vaak naar begrafenissen gaat.

“Vergankelijkheid heeft me altijd geboeid, het gevoel van de dingen die voorbijgaan. Mijn vier kinderen kochten in minder dan een jaar tijd een eigen huis. Die beurtgang van de generaties, het besef dat we maar schakels zijn in de voortgang van de tijd, stemt me zacht melancholisch. De dag dat ik dit tranendal moet verlaten, zal ik dat jammer vinden. Maar ik ben niet bang voor de dood. Dat heeft niks te maken met ratio of geloof, maar met een zekere gelatenheid. Wat komen moet, zal komen. Ik ben wel bang voor de aftakeling. Die heb ik bij mijn ouders gezien: ze zijn allebei overleden in 2004, op negen dagen van elkaar.”

Is er leven na de dood?

“Ik weet het niet. Als gelovige vertrouw ik erop dat Iemand een antwoord heeft op de vragen waar ik geen antwoord op heb, dat wat hier fout is gegaan later wordt rechtgezet, desnoods over de dood heen. Maar vraag me niet of het paradijs bestaat, ik heb daar geen antwoord op.”

Mijmeringen verschijnt op 24 augustus bij Standaard Uitgeverij.

ANGST EN MANIPULATIE
Beeld Standaard Uitgeverij

© Humo